dinsdag in week 26 door het jaar

Uit de profeet Zacharia 8, 20-23

De profeet Zacharia belicht een winstpunt uit de ballingschap. De veelvuldige contacten met alle soort mensen tijdens de ballingschap hebben velen begerig gemaakt naar de Heer. Zacharia beschrijft in zijn visioen hoe alle volkeren zullen toetreden tot het volk Gods.

Dit zegt de Heer van de hemelse machten: Er zullen opnieuw mensen komen uit allerlei landen en steden. De inwoners van de ene stad zullen naar de volgende stad gaan en zeggen: “Ga met ons mee. Wij zijn op weg om eer te bewijzen aan de Heer van de hemelse machten en zijn gunst af te smeken.” Grote en machtige volken zullen naar Jeruzalem komen om daar de Heer van de hemelse machten te vereren en zijn gunst af te smeken.
En dit zegt de Heer van de hemelse machten: Als die tijd is gekomen, zullen tien mannen uit volken met verschillende talen een Joodse man bij de slip van zijn mantel grijpen met de woorden: “Wij willen ons bij u aansluiten, want we hebben gehoord dat God bij u is.”’

Psalm 87, 1-7

Refr.: God is met ons.

Boven alle steden van Jakob
heeft de Heer de poorten van Sion lief,
zijn vesting op de heilige bergen.
Van u wordt met lof gesproken,
stad van God.

Ik noem Rahab en Babel mijn getrouwen.
Filistea, Tyrus en Nubië zijn allen hier geboren.
Met recht kan men van Sion zeggen:
Welk volk ook, het is hier geboren,
de Allerhoogste houdt Sion in stand.

Bij de namen van de volken schrijft de Heer:
Dit volk is hier geboren.
En dansend zingen zij:
Mijn bronnen zijn alleen in u.

Uit het evangelie volgens Lucas 9, 51-56

Jezus is voor de laatste keer op weg naar Jeruzalem. Zijn leerlingen begrijpen nog altijd niet waar het om gaat en willen voor Hem met geweld een weg bereiden. Zij verstaan niet dat afwijzing, lijden en onbegrip tot Christus’ wezenlijke taak behoren.

Toen de tijd naderde dat Jezus van de aarde zou worden weggenomen, ging Hij vastberaden op weg naar Jeruzalem. Hij stuurde boden voor zich uit. In een Samaritaans dorp, waar ze kwamen om zijn komst voor te bereiden, wilden de dorpelingen Hem niet ontvangen, omdat Jeruzalem het doel van zijn reis was.
Toen de leerlingen Jakobus en Johannes merkten dat Jezus niet welkom was, vroegen ze: ‘Heer, wilt U dat wij vuur uit de hemel afroepen dat hen zal verteren?’
Maar Hij draaide zich naar hen om en wees hen streng terecht.
Ze gingen verder naar een ander dorp.

Van Woord naar leven

Wanneer een Samaritaans dorp wat moeilijk doet over een doorreisvisum voor Jezus treden de leerlingen op en vragen of de Heer het goed vindt dat zij vuur uit de hemel afroepen om hen te verteren. Waarop Jezus hen streng terecht wijst.

Hoewel ze al bijna drie jaar met Jezus meetrokken, hadden ze nog steeds niet begrepen dat God trouw zijn met kruis-weg te maken heeft. Voor hen was het nog kruis-tocht, bereid de ‘aanval’ aan te gaan. Nee, kruis-weg moest het worden, met de Heer voorop.

Dit gebeuren doet ons in de spiegel kijken van ons eigen leven. Zijn we, als christenen, bereid de kruis-weg van de Heer niet enkel te beminnen, maar deze ook te gaan, en wel verenigd met Hem. Dan gaat het over je eigen kruis (in Hem) in liefde dragen, over trouw, over geweldloosheid, vergeving schenken, barmhartig zijn,…

In het kruis van Jezus vindt de christen niet enkel zijn levensopdracht, maar hij ontvangt er tevens de genade van om zijn opdracht in liefde te kunnen volbrengen: in christelijke liefde, in de liefde van de Heer. Gelovig wetend dat hierdoor Gods Pasen werkelijkheid wordt voor hemzelf en de wereld hem gegeven.

Laten we het kruis van de Heer diep beminnen; de Heer zelf. Opdat we, verinnigd in Hem, Gods Pasen mogen zijn. Graag als Kerk.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,
moge uw kruis een bron van genade zijn voor ons christelijk leven. Ja Heer, doe ons leven in U, opdat uw Pasen werkelijkheid mag worden. Voor allen.
In uw naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.