dinsdag in week 3 door het jaar
Uit het tweede boek Samuël 6, 12b-15 + 17-19
De koning van Israël was niet alleen een politiek, maar ook een godsdienstig leider. Nadat David eerst zorgde voor een centrale residentie, zorgt hij nu ook dat de ark van het Verbond een centrale plaats krijgt in Jeruzalem.
In die dagen bracht David de ark van God uit het huis van Obed-Edom vol vreugde naar de Davidsburcht. Telkens als de dragers van de ark van de Heer zes passen gedaan hadden, offerde hij een stier en een vetgemest kalf. Vol overgave danste hij voor de Heer, slechts gekleed in een linnen priesterhemd. Onder gejuich en stoten op de ramshoorn brachten David en de Israëlieten de ark van de Heer de berg op.
De ark van de Heer werd neergezet in de tent die David ervoor had opgericht, en David bracht de Heer brandoffers en vredeoffers.
Na afloop daarvan zegende hij het volk in de naam van de Heer van de hemelse machten. Aan heel het volk, aan alle aanwezige Israëlieten, zowel de mannen als de vrouwen, liet hij brood, gedroogde dadels en rozijnen uitdelen. Daarna ging iedereen naar huis.
Tussenzang: Ps 24, 7-10
Refr.: De Heer is de koning vol majesteit.
Hef, o poorten, uw hoofden omhoog,
verhef u, aloude ingangen:
de koning vol majesteit wil binnengaan.
Wie is die koning vol majesteit?
De Heer, machtig en heldhaftig,
de Heer, heldhaftig in de strijd.
Hef, o poorten, uw hoofden omhoog,
verhef ze, aloude ingangen.
De koning vol majesteit wil binnengaan.
Wie is Hij, die koning vol majesteit?
De Heer van de hemelse machten,
Hij is de koning vol majesteit.
Vers voor het evangelie (Ps 119, 36a + 29b)
Alleluia.
Neig mijn hart naar uw richtlijnen
en leer mij genadig uw wet.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Marcus 3, 31-35
Jullie zijn mijn moeder en mijn broers. Want iedereen die de wil van God doet, die is mijn broer en mijn zus en mijn moeder.’
Jezus’ moeder en zijn broers waren aangekomen. Ze stuurden iemand naar binnen om Hem te halen. Zelf bleven ze buiten wachten. Er zat een groot aantal mensen om Hem heen.
Toen er tegen Hem gezegd werd: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten en zoeken U,’ ant