dinsdag in week 30 door het jaar

Uit de brief van Paulus aan de christenen van Rome 8, 18-25

Heel de schepping is de mens ter beschikking gesteld. Net zoals de mens lijdt ook die schepping onder het misbruik van de zonde. Bezield door Christus, streven mens en wereld naar hun uiteindelijke voltooiing, wanneer ‘God, alles in allen zal zijn’.

Broeders en zusters,
ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard. 
De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat de luister van Gods kinderen openbaar wordt. Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door Hem die haar daaraan heeft onderworpen. Maar er is hoop, omdat ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt. Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt. 
En zij niet alleen, ook wijzelf, die als voorschot de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn: de verlossing van ons sterfelijk bestaan. In deze hoop zijn we gered. Als we echter nu al zouden zien waarop we hopen, zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien? Maar als wij hopen op wat we nog niet zien, blijven we in afwachting daarvan volharden. 

Psalm 126

Refr.: Geweldig is het wat de Heer ons doet.

Toen de Heer het lot van Sion keerde,
was het of wij droomden,
een lach vulde onze mond,
onze tong brak uit in gejuich.

Toen zeiden alle volken:
‘De Heer heeft voor hen iets groots verricht.’
Ja, de Heer had voor ons iets groots verricht,
we waren vol vreugde.

Keer ook nu ons lot, Heer,
zoals U water doet weerkeren in de woestijn.
Zij die in tranen zaaien,
zullen oogsten met gejuich.

Wie in tranen op weg gaat,
dragend de buidel met zaad,
zal thuiskomen met gejuich,
dragend de volle schoven.

Vers voor het evangelie (Ps 145, 10)

Alleluia.
Laten al uw schepselen U loven, Heer,
en uw getrouwen U prijzen.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Lucas 13, 18-21

Nog moeilijker dan op andere domeinen zien christenen de resultaten van hun inspanningen voor het Rijk Gods. Zij zien het nauwelijks groeien, soms lijkt het eerder op een mislukking. Het evangelie van vandaag wil ons moed inspreken: het is niet omdat we geen onmiddellijke zichtbare vruchten zien, dat het niet groeit.

Jezus sprak:
‘Waarop lijkt het koninkrijk van God en waarmee zal Ik het vergelijken? Het lijkt op een zaadje van de mosterdplant dat iemand in zijn tuin zaaide, waarna het groeide en een boom werd, waar de vogels van de hemel in de takken kwamen nestelen.’ 
En opnieuw zei Hij: ‘Waarmee zal Ik het koninkrijk van God vergelijken? Het lijkt op zuurdesem die een vrouw mengde met drie zakken meel tot alle meel doordesemd was.’

Van Woord naar leven

BARENSWEEËN, TOEN EN NU. VOLHARDEN IN DE HOOP
(bij Rom 8,18-25)

Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt.

Beste mensen, het lijkt wel of het onderwerp van Paulus waar hij in de Brief aan de Romeinen over schrijft gemakkelijk over te plaatsen is naar 2023. Hij gebruikt een prachtig beeld: barensweeën. Ja, de natuur is in barensweeën, we horen er bijna dagelijks over. Maar niet alleen de natuur, wij mensen, de hele bevolking van de wereld is in barensneeën. En het ‘kind’ wil maar niet geboren worden.

Velen van ons hebben misschien de spanningen meegemaakt als er een nieuw mensenkind geboren ging worden, of ook dat de geboorte niet altijd even vlot verliep. Anderen hebben het van horen zeggen. Pijnen die voorafgaan aan de geboorte van een nieuwe mens zijn de voorboden die vertellen: Het komt eraan, nog even en het is zover …, maar soms moet er ingegrepen worden als het kind of/ende moeder in gevaar zijn.

Nu, bij de barensweeën van de natuur en de hele mensenwereld is er een stremming ontstaan in het geboorteproces. De natuur, de rampen, de oorlogen, het geweld, de mensen, het lijkt niet op te houden met de weeën. Wie kan er ingrijpen? En hoe dan? Kunnen we nog geloven dat er iets nieuws gaat beginnen, een nieuwe wereld zonder angsten en rampen, zonder geweld, zonder oorlog, zonder twijfel aan de zin van dit bestaan? De weeën van de wereld zijn als de golven van de zee die hoger en hoger worden en veel mensen ‘verdrinken’ erin.

Paulus wil ons hoop geven. Hij zegt heel nuchter:
Als we echter nu al zouden zien waarop we hopen zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien. Maar als wij hopen op wat we nog niet zien, blijven we in afwachting daarvan volharden.

De schepping zal bevrijd worden uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister … lezen we in deze brief, en zij niet alleen, maar ook wijzelf …

Volharden, dat zegt Paulus, de moed niet opgeven. Een spreekwoord zegt: ‘Moed verloren, al verloren.’ Kunnen wij de moed bewaren in onszelf, kunnen we, naast onze inzet, erop blijven vertrouwen dat er een God is, die zijn schepping niet laat vallen, maar er trouw aan is, en ook trouw vraagt van ons, die tot medebeheerders gemaakt zijn van deze schepping?

Laten we bidden

Goede Vader,
U die ons kent zoals we zijn,
blijf bij ons,
nu de wereld die U zo mooi geschapen hebt
zo lijdt met grote barensweeën:
de natuur, de mensen.
Soms is het moeilijk het vertrouwen gaande te houden.
Zonder Uw hulp kan ons eigen gebrekkige inzicht
niet leiden tot ontwikkeling van het geboorteproces
waarin de natuur en het mensdom zich nu bevinden.
Blijf bij ons en onze wereld door Jezus, Uw Zoon,
en help ons om goede medewerkers te zijn
voor het behoud van Uw schepping.
Amen

Beste mensen, laten we de hoop gaande houden, op dingen die we niet kunnen zien, zoals Paulus ons toeroept in de tekst van vandaag. Niet zien en daarom juist geloven.

Ricky Rieter

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.