dinsdag in week 30 door het jaar (even jaren)

Uit de brief van Paulus aan de Efeziërs 5, 21-33

Reeds de profeten vergeleken Gods optreden voor zijn volk met dat van een bruidegom voor zijn bruid. Nu Christus zich helemaal heeft gegeven wordt zijn liefde vergeleken met die van een bruidegom voor zijn bruid, de Kerk. Deze zelfgave ziet Paulus als model voor elke kern van deze Kerk, voor de liefde tussen man en vrouw.

Broeders en zusters, aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus.
Vrouwen, erken het gezag van uw man als dat van de Heer, want een man is het hoofd van zijn vrouw, zoals Christus het hoofd is van de kerk, het lichaam dat Hij gered heeft. En zoals de kerk het gezag van Christus erkent, zo moeten vrouwen in ieder opzicht het gezag van hun man erkennen.
Mannen, heb uw vrouw lief, zoals Christus de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven om haar te heiligen, haar te reinigen met water en woorden en om haar in al haar luister bij zich te nemen, zodat ze zonder vlek of rimpel of iets dergelijks zal zijn, heilig en zuiver. Zo moeten mannen hun vrouw liefhebben, als hun eigen lichaam. Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief.
Niemand haat ooit zijn eigen lichaam, integendeel: men voedt en verzorgt het, zoals Christus de kerk, want dat is zijn lichaam en wij zijn de ledematen. ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn.’ Dit mysterie is groot – en ik betrek het op Christus en de kerk. Maar ook voor elk van u geldt dat ieder zijn vrouw moet liefhebben als zichzelf, en dat een vrouw ontzag moet hebben voor haar man.

Psalm 128, 1-5

Refr.: Gelukkig ieder die ontzag heeft voor de Heer.

Gelukkig ieder die ontzag heeft voor de Heer
en de weg gaat die Hij wijst:
je zult eten wat je werk opbrengt,
geluk en voorspoed vallen je toe.

Je vrouw zal een vruchtbare wijnstok zijn
in het midden van je huis,
je kinderen als jonge olijfbomen
in een kring om je tafel.

Ja, zo wordt gezegend
de man die ontzag heeft voor de Heer.
Ontvang de zegen van de Heer uit Sion.

Uit het evangelie volgens Lucas 13, 18-21

Het Koninkrijk van God lijkt op het zaadje van de mosterdplant, en op zuurdesem.

Jezus sprak: ‘Waarop lijkt het Koninkrijk van God en waarmee zal Ik het vergelijken? Het lijkt op een zaadje van de mosterdplant dat iemand meenam en in zijn tuin zaaide, waarna het groeide en een grote struik werd, waar de vogels van de hemel in de takken kwamen nestelen.’
En opnieuw zei Hij: ‘Waarmee zal Ik het Koninkrijk van God vergelijken? Het lijkt op zuurdesem die door een vrouw met drie zakken meel werd vermengd tot alle meel doordesemd was.’

Van Woord naar leven

‘Waarop lijkt het koninkrijk van God en waarmee zal Ik het vergelijken? Het lijkt op een zaadje van de mosterdplant dat iemand meenam en in zijn tuin zaaide, waarna het groeide en een grote struik werd, waar de vogels van de hemel in de takken kwamen nestelen’, zegt Jezus ons vandaag.

Het zaadje groeit uit tot een struik waar de volgens in de takken komen nestelen… Mooi beeld!

Is dat niet het beeld van de Kerk, of hoe de Kerk zou moeten zijn? Een struik, of een boom, met wijd uitgespreide takken waarin vogels van allerlei pluimage welkom zijn, een boom waar ze kunnen komen nestelen, waar ze zich thuis voelen, waar ze kunnen ontvangen en geven, waar ze gemeenschap vinden en kunnen beleven.

De Kerk zijn wij allen, u en ik. En op de plek waar wij wonen, leven en werken, zijn we geroepen zo’n boom te zijn. Geen passieve oude stam die op sterven na dood is, maar een frisse boom met een grote volgroeide kruin, z’n takken uitstrekkend naar allen die God op ons levenspad brengt. En, geworteld in God.

Een vraag die ieder van ons moet stellen is: Is iedereen welkom in onze boom? Maar écht welkom; van harte dus, bereid zijnde ten diepste broederschap met ieder te vormen. Mag ieder die wij ontmoeten proeven van Gods liefde?

Zijn onze takken, onze persoonlijke takken, maar ook de takken van ons gezin, onze gemeenschap, onze parochie, uitgestrekt bijzonder naar hen die moe zijn van het vliegen, die om welke reden ook gehavende vleugels hebben, naar zij die troosteloos zijn geworden, die zo goed als alle krachten verloren hebben?

Geliefde mensen, laten we bomen zijn voor elkaar, laten we samen die ene boom zijn waar ieder welkom is. Laten we een boom zijn waar het feest van gemeenschap gevierd kan worden. Ja mensen, laten we een Kerk zijn die gegrondvest is in Gods liefde, één grote levensboom, gericht op, en levend in, de wereld, de plek waar Gods rijk gestalte moet krijgen.

kris

Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus,
kom in ons, tot in de diepste vezels van ons bestaan. Doordesem ons hele leven met uw genade. Wees de ziel van ons gebed, opdat ieder die wij ontmoeten mag drinken van uw Liefde. Mogen wij bomen zijn voor elkaar waar ieder in kan komen nestelen, waar ieder – zonder uitzondering – zich welkom mag heten, waar ieder een warme thuis mag vinden.
Kom heilige Geest, beziel ons met de warmte van Gods barmhartigheid.
Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.