dinsdag in week 32 door het jaar

Uit het boek Wijsheid 2, 23 – 3, 9

God heeft de mens geschapen voor de eeuwigheid, als afspiegeling van zijn eigen wezen. Maar de duivel heeft uit jaloezie de dood in de wereld gebracht; ieder die hem toebehoort roept de dood over zich af.
De zielen van de rechtvaardigen zijn in Gods hand, geen marteling kan hen deren. Dwazen menen dan wel dat de rechtvaardigen dood zijn, dat het ellendig is dat ze ons moesten verlaten en rampzalig dat ze afscheid moesten nemen – de rechtvaardigen zijn evenwel in vrede. Ook al ziet iedereen hun lot als een straf, zij koesterden de hoop op onsterfelijkheid. Slechts kort werden zij getuchtigd, maar onmetelijk is het geluk dat hun ten deel valt, want God heeft hen op de proef gesteld en hen waardig gekeurd om bij Hem te zijn. Hij heeft hen als goud in een oven gelouterd en hen als een brandoffer aanvaard. Wanneer de tijd aanbreekt dat Hij zich over hen ontfermt, zullen ze opvlammen en als vuur door een stoppelveld razen. Ze zullen een oordeel vellen over de volken en heersen over de naties, en de Heer zal hun koning zijn tot in eeuwigheid.
Wie op Hem vertrouwen zullen de waarheid kennen, en wie trouw zijn zullen in liefde met Hem verkeren. Want er is genade en barmhartigheid voor zijn heiligen, en ontferming voor zijn uitverkorenen.

Psalm 34, 2 + 3 + 16 + 17 + 18 +19

Refr.: De Heer wil ik prijzen, elk uur van de dag,

De Heer wil ik prijzen, elk uur van de dag,
mijn mond is altijd vol van zijn lof.
Laat mijn leven een loflied zijn voor de Heer,
de nederigen zullen het met vreugde horen.

Het oog van de Heer rust op de rechtvaardigen,
zijn oor luistert naar hun hulpgeroep.
Toornig ziet de Heer wie kwaad doen aan,
Hij wist hun namen op aarde uit.

De Heer hoort de kreten van de rechtvaardigen,
Hij bevrijdt hen uit de nood.
Gebroken mensen is de Heer nabij,
Hij redt wie zwaar wordt getroffen.

Vers voor het evangelie

Alleluia.
Maak ons hart ontvankelijk, Heer,
en dat wij ons richten
naar het woord van uw Zoon.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Lucas 17, 7-10

In die dagen sprak Jezus:
‘Als iemand van jullie een knecht heeft die ploegt of de kudden weidt, dan zal hij, wanneer die thuiskomt van het land, toch niet tegen hem zeggen: “Kom aanliggen en eet mee”? Zal hij niet veel eerder tegen hem zeggen: “Maak iets te eten voor me klaar, doe je gordel om en bedien me terwijl ik eet en drink, en daarna kun je zelf eten en drinken”? Hij bedankt de knecht toch niet omdat die gedaan heeft wat hem is opgedragen?
Hetzelfde geldt voor jullie; wanneer jullie alles gedaan hebben wat jullie is opgedragen, zeg dan: “Wij zijn maar eenvoudige knechten, we hebben enkel onze plicht gedaan.”’

Van Woord naar leven

DIENEN, OM NIET
(Bij Lc 17, 7-10)

In het evangelie van vandaag komen we de moeilijkheid tegen dat de verhoudingen tussen ‘een heer en zijn dienaar’ nu zodanig veranderd zijn dat we het verhaal niet meteen herkennen. Toch misschien wel, want, ondanks het feit dat de wereld en de verhoudingen drastisch veranderd zijn, kunnen we, bij meditatieve benadering, op een diepere laag komen die geldt voor alle tijden.

Het verhaal handelt over dienen zonder er iets voor terug te krijgen. Die knecht, in eerdere vertalingen slaaf genoemd, was ‘bezit’ van de heer. Hij moest doen wat de heer zei. Punt. Stel dat het een knecht was uit deze tijd, dan zou hij een baan hebben waarvoor hij betaald zou worden. Afhankelijk van de mentaliteit van de ‘heer’ zou hij zijn werk met plezier of met tegenzin kunnen uitvoeren, ‘om den brode’. Geld verdienen om te kunnen leven.
Dat onderscheid wordt er niet direct gemaakt in dit stukje van het evangelie.

Wat kan er met ‘dienen’ bedoeld zijn? Zeker meer dan blinde gehoorzaamheid omdat hij gewoon in dienst was. Over dat ‘meer’ kunnen we, al tastend naar de diepere betekenis, nadenken.
Of je nu een betaalde baan hebt of niet, je kunt dat werk altijd met hart en ziel uitvoeren, of soms ook gewoon als plicht. Aan het einde van ons verhaal staat namelijk dat de knecht zijn plicht heeft gedaan. Er staat niet bij hoe hij die plicht gedaan heeft. Met overgave en liefde, of mokkend omdat het nu eenmaal moest. Wat ik ontdek is dat het dienen zoals het door Jezus bedoeld is, niet afhankelijk is van de geaardheid of het karakter van de werkgever, maar slaat op de mentaliteit van degene die het werk verricht.

Dienstbaar zijn is een eigenschap die ons in onze jeugd met de paplepel werd ingegeven. Elkaar helpen. Dat helpen ging over de meest gewone dingen: iets voor iemand wegbrengen, een boodschap doen, elkaar helpen bij een moeilijk karwei, een huishoudelijke klus doen of een hand uitsteken op de boerderij. Je leerde te doen wat er gevraagd werd, zomaar. Je dacht nog niet aan een beloning. Ook toen gold echter dat de wijze waarop je het deed met liefde gedaan kon worden of met tegenzin.

Als we naar het leven van Jezus kijken, dan zien we dat Hij bij uitstek de dienstknecht was, die geroepen was voor deze taak. Geroepen door de Vader.
In de brief van Paulus aan de Filippenzen staat: Hij die de gestalte van God had, maakte er geen aanspraak op aan God gelijk te zijn, maar deed afstand van zijn positie en nam de gestalte aan van een dienaar Fil 2, 6-7a
Jezus zelf is het beste voorbeeld van dienstbaarheid. Hij praatte niet over wat Hij deed, maar hij was die dienaar, die altijd klaar stond voor de mensen vanuit zijn liefde voor hen. Zo ook de laatste avond voor zijn sterven toen Hij de voeten van zijn leerlingen heeft gewassen, waarbij Petrus vond dat dit niet kon, maar Jezus zei iets in de geest van ‘dan kun je niet bij me horen’.
Ook wij worden geroepen tot dienstbaarheid ten einde toe. Om niet. Soms kan dat heel moeilijk zijn, bijvoorbeeld als mensen daar misbruik van maken. Ook van Jezus is misbruik gemaakt. En hoe! Hij heeft zijn liefdevolle houding er niet voor laten schieten, in tegendeel. Zelfs op het kruis sprak Hij nog liefdevol tegen een medegekruisigde die spijt betoonde.
Misbruik van een ander ten opzichte van jou is niet goed te praten. Er is soms moed voor nodig om het op tactische wijze bespreekbaar te maken.

Voor ieder van ons geldt dat we de zuiverheid van onze dienstbare houding bewaken. Dienstbaar zijn vanuit je hart, om niet, (en zonder er ongezond trots op te zijn).

Laten we bidden

Goede Vader,
wij willen U danken
voor het grote geschenk
van uw Zoon aan onze wereld.
Hij is de dienaar bij uitstek.
Hij heeft ons een voorbeeld gegeven
van totale dienstbaarheid.
Zegen ons om in onze levens
dienstbaar te zijn aan elkaar,
zoals Hij dienstbaar was voor
het heil van allen.
In ons mag zijn houding verdergaan
in de mate en met de gaven
die wijzelf van U gekregen hebben.
Doorbreek onze beperkingen
met uw mateloze liefde,
naar het voorbeeld van Jezus,
uw Zoon en onze broer,
Amen

Dag beste mensen, het evangelie geeft ons altijd huiswerk, en dag na dag kunnen we dat met liefde maken. Het geeft een mens vrede als we dit echt proberen.

Ricky Rieter

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.