dinsdag in week 34 door het jaar

Uit het boek Daniël 2, 31-45

Koning Antiochus vervolgde de Joden. Daniël, met enkele jonge Israëlieten, had hij in dienst genomen aan zijn hof. Naar aanleiding van een droom van de koning, verklaart Daniël hem dat aardse rijken, als zij alleen op mensen bouwen, ineenstorten.

Daniël sprak tot koning Nebukadnessar: ‘U, majesteit, hebt een visioen gehad. U zag een groot beeld. Dat beeld was reusachtig en bezat een prachtige glans. Het stond voor u en de aanblik ervan was afschrikwekkend. Het hoofd van het beeld was van zuiver goud, zijn borst en armen waren van zilver, zijn buik en heupen van brons, zijn benen van ijzer, zijn voeten deels van ijzer, deels van leem. 
U zag hoe een steen losraakte, zonder dat er een mensenhand aan te pas kwam, hoe de steen tegen de ijzeren en lemen voeten van het beeld sloeg en ze verbrijzelde. Op hetzelfde ogenblik verpulverden het ijzer, leem, brons, zilver en goud. Het werd als kaf op een dorsvloer in de zomer; de wind voerde het mee, totdat er geen spoor meer van te vinden was. Maar de steen die tegen het beeld was geslagen, werd een hoge berg die de hele aarde bedekte. Dit was uw droom, en nu zullen wij de koning zeggen wat hij betekent: U, majesteit, koning der koningen, aan wie de God van de hemel het koningschap, en macht, kracht en eer heeft verleend, aan wiens hand Hij de mensen, de dieren van het veld en de vogels van de hemel heeft toevertrouwd, waar zij ook wonen, aan wie Hij heerschappij heeft geschonken over allen – u bent dat hoofd van goud! Na u zal een ander koninkrijk opkomen, minder machtig dan het uwe, en daarna nog een, van brons, dat zal heersen over de hele aarde. Een vierde koninkrijk ten slotte zal hard als ijzer zijn. IJzer verbrijzelt en vermorzelt alles, en net als verpletterend ijzer zal het al die andere rijken verbrijzelen en verpletteren. 
U zag dat de voeten en tenen voor een deel uit pottenbakkersleem en voor een deel uit ijzer bestonden; dat betekent dat het koninkrijk verdeeld zal zijn. Het zal iets van de hardheid van ijzer hebben, daarom zag u ijzer voor u, vermengd met kleiachtige leem. Dat de tenen en voeten deels van ijzer en deels van leem waren, betekent dat het koninkrijk voor een deel sterk zal zijn, voor een deel broos. U zag ijzer vermengd met kleiachtige leem; dat betekent dat die delen zich zullen vermengen in het nageslacht, maar ze zullen zich niet verbinden, zoals ijzer zich niet met leem laat verbinden.
Maar ten tijde van die koninkrijken zal de God van de hemel een rijk laten opkomen dat nooit te gronde zal gaan en dat nooit op een ander volk zal overgaan. Het zal al die koninkrijken verbrijzelen en vernietigen, maar zelf zal het eeuwig bestaan – precies zoals u zag dat er een steen van de berg losraakte zonder dat er een mensenhand aan te pas kwam, en het ijzer, brons, leem, zilver en goud verbrijzelde. De grote God heeft de koning laten weten wat er in de toekomst te gebeuren staat. De droom is waar, en de uitleg betrouwbaar.’


Daniël 3, 58-61

Refr.: Loof de Heer, bezing en verhoog Hem eeuwig.

Alle schepselen, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.

Hemelen, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.

Engelen, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.

Water boven de hemel, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.


Alleluia. (Lc. 21, 28b)
Richt je op en hef je hoofd,
want jullie verlossing is nabij!
Alleluia.



Uit het evangelie volgens Lucas 21, 5-11

De leerlingen stellen Jezus vragen over de tekens van de eindtijd en van de verwoesting van de tempel. Maar Hij antwoordt niet onmiddellijk. Om hun geloof niet teleur te stellen, waarschuwt Hij voor valse interpretaties en voor eigen oplossingen.

Toen er gesproken werd over de tempel, over de mooie stenen en wijgeschenken waarmee hij versierd was, zei Jezus: ‘Wat jullie hier zien, er zullen dagen komen waarop geen steen op de andere zal blijven; alles zal worden afgebroken.’ 
Ze stelden Hem toen de vraag: ‘Meester, wanneer zal dat allemaal gebeuren en aan welk teken kunnen we het herkennen?’ 
Jezus zei: ‘Let op, laat je niet misleiden. Want er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: “Ik ben het,” of: “De tijd is gekomen.” Volg hen niet! Als jullie berichten horen over oorlog en opstand, raak dan niet in paniek. Die dingen moeten eerst gebeuren, maar dat is nog niet meteen het einde.’ 
Hij vervolgde: ‘Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en het ene koninkrijk tegen het andere, er zullen zware aardbevingen komen en hongersnoden en epidemieën alom, en er zullen aan de hemel grote en verschrikkelijke tekenen verschijnen.’

Van Woord naar leven

Als je kijkt naar de huidige coronapandemie, naar die landen waar hongersnood heerst, de vele vluchtelingen, oorlogsdreigingen her en der, overstromingen, klimaatuitspattingen,… dan zou je kunnen denken dat we midden in een soort eindtijd zitten. Daar komt nog bij dat er hier en daar mensen opstaan die zich profileren als een soort (terugkomende) Messias, of bijzondere boodschappers van God; mensen die zich gezonden weten door de hemel, om de wereld eens goed te komen zeggen waar het op staat.

Jezus maant vandaag aan tot voorzichtigheid, tot waakzaamheid, tot een gezonde geest van onderscheiding. Ik citeer:

‘Let op, laat je niet misleiden. Want er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: “Ik ben het,” of: “De tijd is gekomen.” Volg hen niet! Als jullie berichten horen over oorlog en opstand, raak dan niet in paniek. Die dingen moeten eerst gebeuren, maar dat is nog niet meteen het einde.’ 

Als christenen zouden we niet in paniek mogen schieten wanneer we al die lastigheden zien. We moeten in dit alles ons gezond verstand bewaren, én vooral ook ons warm (gelovig) hart.

We horen in deze tijd veel over lockdowns, thuiswerk, afstand houden,… wat in vele situaties zeker z’n nut heeft. Maar ik zou zeggen: laat je hart nooit, maar dan ook nooit, in lockdown gaan. Integendeel. Als gemeenschap van christenen (en dit geldt beslist ook voor de moslimgemeenschap en de joodse gemeenschap, en in wezen voor iedere mens) zouden we vandaag de dag er moeten ‘zijn’, en wel midden de lastigheden van deze tijd. En je mag dat gerust letterlijk verstaan. Meer dan ooit kreunt de mensheid. En als Jezus voor iets of iemand oog, oor en hart had, dan was het voor de ‘kreunende’ mens.

Emmanuel Levinas (Frans-joods filosoof uit de vorige eeuw) leert ons dat het ‘gekreun’ van de ander een appel kan zijn om in beweging te komen, ook als het lastig is en zelfs pijn doet. In de ander mogen we God zien en ontmoeten, God die ons oproept het beste in onszelf naar boven te halen. De ander komt doorheen zijn ‘gekreun’ in ons binnen. Vraag is of we dit gebeuren toelaten, én antwoord geven.

Wel, deze tijd die getekend is door miljoenen vluchtelingen wereldwijd, klimaatslachtoffers (die er de komende jaren meer en meer zullen zijn), mensen die te neer gedrukt leven door Corona,… mogen wij als Kerk een oproep horen om ons hart te laten spreken. Ja, meer dan ooit.

Opstanding heeft (ook) te maken met ‘opstaan’. Laten we als christenen opstaan, oog en hart hebben voor de wereld die kreunt. Ja, met de Blijde Boodschap in ons hart, de Heer barend doorheen ons gebed en werken van goedheid.

We leven allemaal in hoop. Ieder leeft met de hoop dat het beter wordt. Maar laat hoop vooral geen sentimenteel gebeuren zijn dat zich enkel afspeelt in de cocon van ons hart, of belevend op die plekken waar het ‘goed’ gaat. Christelijke hoop mogen we verstaan zoals Vaclav Havel (Tsjechisch schrijver en politicus, overleden in 2011) het bedoelde, waar hij schreef: ‘Hoop is een gerichtheid van de geest, een gerichtheid van het hart. Het is niet hetzelfde als vreugde omdat alles goed gaat of bereidheid je in te zetten voor wat succes heeft. Hoop is ergens voor werken omdat het goed is, ongeacht of het kans van slagen heeft. Het is niet hetzelfde als optimisme, evenmin de overtuiging dat iets goed zal aflopen. Het is leven en werken in de zekerheid dat iets zinvol is.’

Vanuit deze betekenis, geliefde mensen, zou ik zeggen: laat ons Kerk zijn, laat ons christen zijn, van harte. Laat ons Gods Liefde handen en voeten geven. Ook als het lastig is en in zekere zin ‘pijn’ doet. Laten we het doen in Jezus’ naam.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

 

 

Laten wij bidden

Heer,
sta niet toe dat wij ons hart afdekken met welk soort mondkapje ook. Moge het, integendeel, geopend zijn voor de wereld die dikwijls kreunt onder lastigheid. Mogen wij vanuit U op een warme wijze present zijn, ons engagerend in de liefde, ieder omarmend die God op ons levenspad brengt.
In uw naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.