dinsdag in week 4 door het jaar

Uit de brief aan de Hebreeën 12, 1-4

In een sportieve taal worden wij uitgenodigd Jezus te volgen. Hij is onze oefenmeester in de wedloop van het christelijk leven. Hij moedigt onze prestaties aan. Zoals in een aflossingswedstrijd geven wij de vlag van het geloof door aan anderen. Het is een lange afstandsloop waar doorzettingsvermogen wordt gevraagd tot bloedens toe. Christus is ook daarin ons voorbeeld. Met Hem voor ogen zullen we nooit de moed opgeven.

Broeders en zusters,
nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij elke last van ons afwerpen, evenals de zonde waarin we steeds weer verstrikt raken, en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: met de vreugde voor ogen die voor Hem in het verschiet lag, heeft Hij het kruis verdragen en de schande ervan aanvaard, en heeft Hij zijn plaats ingenomen aan de rechterzijde van de troon van God. Laat tot u doordringen hoe Hij standhield toen de zondaars zich zo tegen Hem verzetten, opdat u niet de moed verliest en het opgeeft. U hebt in uw strijd tegen de zonde uw leven nog niet op het spel gezet. 

Psalm 22, 26 + 27 + 28 + 30 + 31 + 32

Refr.: Zij die God zoeken, brengen Hem lof.

Mijn lofzang klinkt in de kring van het volk,
mijn geloften los ik in bij wie Hem vrezen.
De vernederden zullen eten en worden verzadigd.
Zij die Hem zoeken, brengen lof aan de Heer.
Voor altijd mogen jullie leven!

Overal, tot aan de einden der aarde,
zal men de Heer gedenken
en zich tot Hem wenden.
Voor U zullen zich buigen
alle stammen en volken.

Wie op aarde in overvloed leven,
zullen aanzitten en zich voor Hem buigen.
Alle stervelingen zullen voor Hem knielen,
allen die neerdalen in het graf.

Een nieuw geslacht zal Hem dienen
en aan de kinderen vertellen van de Heer;
aan het volk dat nog geboren moet worden
zal het verhalen van zijn gerechtigheid,
om wat Hij heeft gedaan.

Vers voor het evangelie

Alleluia.
Uw woorden, Heer, zijn geest en leven;
uw woorden zijn woorden van eeuwig leven.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Marcus 5, 21-43

De twee wonderverhalen die de evangelist hier geeft hebben dezelfde draagwijdte: het heil wordt verworven door het geloof. Als alle menselijke middelen falen, wenden Jaïrus en de zieke vrouw zich tot een geneesheer die niet is zoals de anderen. Christus heeft de macht van zijn verrijzenis nog niet ontvangen. Maar de kracht die nu reeds van Hem uitgaat, kondigt het heil aan voor allen die in Hem geloven.

Toen Jezus weer met de boot was overgestoken, verzamelde er zich een grote menigte bij Hem, en Hij bleef aan het meer. Een van de leiders van de synagoge, die Jaïrus heette, kwam naar Hem toe, en toen hij Jezus zag viel hij aan zijn voeten neer. Hij smeekte Hem dringend: ‘Mijn dochter ligt op sterven; kom haar de handen opleggen om haar te redden en te zorgen dat ze in leven blijft.’ Hij ging met hem mee.

Een grote menigte volgde Hem en verdrong zich om Hem heen. Onder hen was ook een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed. Ze had veel ellende doorgemaakt door de behandeling van allerlei artsen, aan wie ze haar hele vermogen had uitgegeven zonder dat ze ergens baat bij had gehad; integendeel, ze was alleen maar achteruitgegaan. Ze had gehoord over Jezus, en ze begaf zich tussen de menigte en raakte zijn mantel van achteren aan, want ze dacht: Als ik alleen zijn kleren maar kan aanraken, zal ik genezen. En meteen hield het bloed op te vloeien en merkte ze aan haar lichaam dat ze van de kwaal genezen was. Op hetzelfde ogenblik werd Jezus zich ervan bewust dat er kracht van Hem was uitgegaan. Midden in de menigte draaide Hij zich om en vroeg: ‘Wie heeft mijn kleren aangeraakt?’ 
Zijn leerlingen zeiden tegen Hem: ‘U ziet dat de menigte zich om U verdringt en dan vraagt U: “Wie heeft Mij aangeraakt?”’ 
Maar Hij keek om zich heen om te zien wie het gedaan had. 
De vrouw, die bang was geworden en stond te trillen omdat ze wist wat er met haar was gebeurd, kwam naar Hem toe en viel voor Hem neer en vertelde Hem de hele waarheid. 
Toen zei Hij tegen haar: ‘Uw geloof heeft u gered, mijn dochter; ga in vrede, u bent van uw kwaal genezen.’

Nog voor Hij uitgesproken was, kwamen enkele mensen tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven, waarom valt u de meester nog lastig?’ 
Maar Jezus hoorde dat en zei tegen de leider van de synagoge: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven.’ 
Hij stond niemand toe om met Hem mee te gaan, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. Ze kwamen bij het huis van de leider van de synagoge en zagen daar een groep mensen die luid stonden te huilen en te weeklagen. Hij ging naar binnen en zei tegen hen: ‘Waarom maken jullie zo’n misbaar en huilen jullie? Het kind is niet gestorven, het slaapt.’ 
Ze lachten Hem uit. Maar Hij stuurde hen allemaal naar buiten en ging met de vader en moeder van het kind en de leerlingen die bij Hem waren de kamer binnen waar het kind lag. Hij pakte de hand van het kind vast en zei tegen haar: ‘Talita koem!’ In onze taal betekent dat: ‘Meisje, Ik zeg je, sta op!’ 
Meteen stond het meisje op en begon heen en weer te lopen.
Ze was twaalf jaar. Iedereen was met stomheid geslagen. 
Hij drukte hun op het hart dat niemand dit te weten mocht komen, en zei dat ze haar iets te eten moesten geven.

Van Woord naar leven

Als ik alleen zijn kleren maar kan aanraken, zal ik genezen.

Beste lezers,
vandaag een lange evangelielezing. Twee ineengestrengelde verhalen. Wat ik me afvraag is waarom die twee verhalen op een wat vreemde manier met elkaar verbonden zijn, alsof het een vergissing zou zijn. In elk geval is het een storend oponthoud voor Jaïrus die een stervende dochter heeft en dringend beroep op Jezus doet.

In ons leven gebeurt dat soms ook. Er gebeurt iets anders dan wat logisch is en ook iets anders dan we verwachten. We kunnen het dan niet volgen. Waarom gebeurt dit nu? Je kunt ziek worden, er gebeurt iets binnen je familie, of binnen je werk, je hebt je op iets voorbereid en het kan, door omstandigheden, niet doorgaan. Pas heel veel later zie je het verband, of misschien zie je het nooit.

Een aanraking kan je hele leven veranderen.

Er komen meerdere aanrakingen voor in dit verhaal:

  • Jaïrus, de vader van het meisje, die hopeloos is omwille van zijn doodzieke dochter, valt aan Jezus’ voeten neer, en smeekt Hem of Hij zijn dochter de handen op wil komen leggen, haar aan wil raken. Hij gelooft!  Hij ís in zijn hart al aangeraakt door Jezus.
  • De vrouw die met schroom en in angst en grote nood, vermengd met geloof in Jezus, de mantel van Hem van achteren aanraakt en onmiddellijk geneest.
  • Het meisje, hoewel door omstanders al dood gewaand, wordt door Jezus bij de hand genomen en uitgenodigd om op te staan. Dat doet ze onmiddellijk.

De aanrakingen brengen bij alle drie nieuw leven met zich mee en een geheel nieuw perspectief. Bevestigd zijn ze door Jezus in hun geloof. Dit op een zeer kritiek moment in hun leven. Ze zullen hun weg in vreugde vervolgen, als herboren.

Aangeraakt worden. Zijn ook wij misschien ooit aangeraakt door Hem, met een ontroerende wending in ons leven tot gevolg? Een wending die we nooit hadden kunnen voorzien? Misschien zelfs na een periode van eenzaamheid, lijden, en pijn?

Zoals we in de coronatijd het aanraken zeer gemist hebben, zo kunnen we, ook in normale tijden, wel eens die andere aanraking missen, de nabijheid van de Ander en ook van de ander, de mens die naast ons gaat.

Wanneer laten we ons raken, en door Wie/wie? Ons geloof zegt dat er Een is die ons dagelijks heel nabij is, ons aanraakt, onmerkbaar soms. Uit zijn aanraking komt leven voort.

Laten wij bidden…

God van het Leven, wij vragen U, raak ons aan met Uw tedere liefde zodanig dat ook wij Uw handen mogen zijn om anderen in hun kwetsbaarheid aan te raken en nabij te zijn
Dit in de kracht en naar het voorbeeld van Jezus, Uw Zoon.
Amen.

Aanraken en aangeraakt worden, wens ik jullie toe vandaag!
Ricky Rieter

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.