dinsdag in week 6 door het jaar (oneven jaren)

Uit het boek Genesis 6, 5-8 + 7, 1-5 + 10

De zondvloed houdt een dubbele betekenis in. Het volk dat steeds meer ontrouw werd, wordt gestraft door het water. De rechtvaardige die trouw bleef in zijn onvoorwaardelijk geloof wordt door het water gered. Zo verwijst dit verhaal naar het doopsel waar wij onze zondige mens begraven en in een nieuw leven herrijzen

De Heer zag dat alle mensen op aarde slecht waren: alles wat ze uitdachten was steeds even slecht. Hij kreeg er spijt van dat Hij mensen had gemaakt en voelde zich diep gekwetst. Ik zal de mensen die Ik geschapen heb van de aarde wegvagen, dacht Hij, en met de mensen ook het vee, de kruipende dieren en de vogels, want Ik heb er spijt van dat Ik ze heb gemaakt.
Alleen Noach vond bij de Heer genade. Toen zei de Heer tegen Noach: ‘Ga de ark in, samen met je hele gezin, want Ik heb gezien dat jij als enige van deze generatie rechtschapen bent. Van alle reine dieren moet je zeven mannetjes en hun wijfjes meenemen, van de onreine dieren moet je er twee meenemen, een mannetje en zijn wijfje, en van de vogels weer zeven mannetjes en wijfjes, om hun voortbestaan op aarde veilig te stellen. Want over zeven dagen zal Ik het veertig dagen en veertig nachten op de aarde laten regenen; dan zal Ik alles wat er bestaat van de aardbodem wegvagen, alles wat Ik heb gemaakt.’
Noach deed alles zoals de Heer het hem had opgedragen.
Toen de zeven dagen voorbij waren, kwam het water van de vloed over de aarde.

Psalm 29, 1 + 2 + 3 + 4 + 10

Refr.: De Heer zegent zijn volk met vrede.

Erken de Heer, o goden,
erken de Heer, zijn macht en majesteit.

Erken de Heer, de majesteit van zijn naam,
buig u voor de Heer in zijn heilige glorie.

De stem van de Heer boven de wateren,
de God vol majesteit doet de donder rollen,
de Heer boven de wijde wateren.

De stem van de Heer vol kracht,
de stem van de Heer vol glorie.

De Heer heeft zijn troon boven de vloed,
ten troon zit de Heer als koning voor eeuwig.

Uit het evangelie volgens Marcus 8, 14-21

Jezus had het niet gemakkelijk. De Farizeeën konden Hem moeilijk geloven. Ze verwachtten een andere messias. Zijn eigen leerlingen hadden het al evenzeer moeilijk het allemaal te begrijpen.

De leerlingen waren vergeten genoeg brood mee te nemen; ze hadden maar één brood bij zich in de boot. Jezus waarschuwde hen: ‘Pas op, hoed je voor de zuurdesem van de Farizeeën en voor de zuurdesem van Herodes.’
Ze hadden het er met elkaar over dat ze geen brood hadden.
Toen Hij dit merkte, zei Hij: ‘Waarom praten jullie erover dat je geen brood hebt? Begrijpen jullie het dan nog niet, en ontbreekt het jullie aan inzicht? Zijn jullie dan zo hardleers? Jullie hebben ogen, maar zien niet? Jullie hebben oren, maar horen niet? Weten jullie dan niet meer hoeveel manden vol stukken brood jullie hebben opgehaald toen Ik vijf broden brak voor vijfduizend mensen?’
‘Twaalf’, antwoordden ze.
‘En toen Ik zeven broden brak voor vierduizend mensen, hoeveel manden vol stukken brood hebben jullie toen opgehaald?’
‘Zeven’, antwoordden ze.
Toen zei Hij: ‘Begrijpen jullie het dan nog niet?’

Van Woord naar leven

Vandaag lezen we, uit het boek Genesis, iets dat op ons op het eerst zicht merkwaardig kan overkomen: ‘De Heer voelde zich diep gekwetst’.

Ja, God voelde zich gekwetst wanneer Hij vaststelde hoe slecht de mens wel kon worden. Hij, die de mens uit liefde geschapen had, Hij die alles deelde met de mens, die de mens gemaakt had naar zijn beeld en gelijkenis, moest nu vaststellen dat de mens helemaal naast zijn roeping leefde. Van dat ‘beeld en gelijkenis’ schoot niet veel meer over. En dat kwetste Hem, zo staat er.

Kan men God dan kwetsen?
Ja, ik denk het wel. Hoewel het hier, naar mijn mening over een veel dieper kwetsen gaat dan wat wij mensen ons daar gewoonlijk bij voorstellen.
Bij ons gaat dat dikwijls over ons ego dat geraakt is. Men kwetst ons, tenminste zo voelen we dat aan, in ons ‘ikje’, we voelen ons tegen de schenen gestampt, we voelen ons uitgelachen, of niet serieus genomen. We voelen ons gebruikt, misbruikt, soms weggeworpen als vuil.
Het kan ook zijn dat men ons kwetst los van ons ego, maar gewoon omdat men ons als mens niet serieus neemt. Men kwetst ons dan in het diepst van ons zijn. En dat doet pijn, en heeft zo z’n gevolgen.
De meeste mensen evolueren vanuit kwetsuren hen aangedaan, dikwijls met een zekere misgroei tot gevolg. Psychologen, en allerhande therapeuten, hebben hun handen vol aan de vele vele mensen die gekwetst en gehavend door het leven gaan.
Wanneer God gekwetst wordt evolueert dat niet naar misgroei. Hij zal er niet minder God door zijn. Zijn liefde zal er ook niet door verminderen, integendeel.
Bij God gaat de kwetsuur ook veel dieper dan zijn eigen persoon. Bij God gaat het over het geheel, over de liefde; de liefde die Hij is en waarmee Hij alles geschapen heeft, ook de mens. Wie deze liefde schaadt, schaadt God, en kwetst dus Hem die liefde is. En door het feit dat Hij gekwetst wordt lijdt Hij ook in zekere zin.

Oh, ik zie de grote geesten onder ons als beginnen schuifelen op hun stoel. Beweert die Kris nu echt dat God kan lijden? Waar haalt hij het in zijn hoofd?
Over dat onderwerp zijn in het verleden al vele boeken geschreven. Grote theologen en filosofen hebben er zich doorheen de geschiedenis hun hoofd aan gebroken. Ik persoonlijk pleit ervoor om het eenvoudig te houden, zoals een kind het zou zien. Als een kind geen gehoor geeft aan wat papa of mama vraagt heeft papa of mama pijn. Wanneer de relatie ok is tussen het kind en z’n ouders voelt iedereen zicht goed.
Als volwassene in onze relatie tot God kun je dan zeggen: Wie ‘nee’ zegt op de liefde doet God pijn. Wie ‘ja’ zegt op de liefde doet God plezier.

Kom, laat ons, als volwassenen, maar in de geest van het kindschap, God plezieren door zijn liefde te bezingen in de eenvoud van het dagelijks leven; in diepe eenheid met Christus.

kris

Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
vergeef ons wanneer we U gekwetst hebben. We doen het waarschijnlijk zo dikwijls, en beseffen het amper. Moge de liefde, waarvan Gij de inhoudt zijt, de spirit zijn van ons bestaan.
Om deze genade bidden wij, in Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.