dinsdag na de Openbaring van de Heer
De lezingen van vandaag benadrukken dat liefde haar oorsprong vindt in God. Johannes laat ons zien dat het niet wij zijn die God eerst hebben liefgehad, maar dat Hij ons als eerste heeft liefgehad en ons door zijn Zoon het ware leven schenkt. In het evangelie geeft Jezus zijn leerlingen de opdracht om de menigte te voeden, een taak die pas mogelijk wordt nadat Hij het wonder van de broodvermenigvuldiging volbrengt. Beide lezingen leren ons dat we als gelovigen geroepen zijn te beminnen vanuit de aanwezigheid van Christus.
In ‘Van Woord naar Leven’ verdiepen we ons daarin: hoe Gods liefde in ons ons in staat stelt anderen te beminnen als instrumenten van zijn genade.
Uit de eerste brief van Johannes 4, 7-10
In dit schrijven benadrukt Johannes dat ware liefde zijn oorsprong vindt in God, die zichzelf openbaarde door zijn Zoon te zenden als ultieme uitdrukking van zijn onvoorwaardelijke liefde en verzoening voor de mensheid.
Geliefde broeders en zusters,
laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt uit God voort. Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft kent God niet, want God is liefde.
En hierin is Gods liefde ons geopenbaard: God heeft zijn enige Zoon in de wereld gezonden, opdat we door Hem zouden leven.
Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden.
Tussenzang: Ps 72, 1-4ab + 7-8
Refr.: Alle volken, prijs de Heer.
Geef, o God, uw wetten aan de koning,
uw gerechtigheid aan de koningszoon.
Moge hij uw volk rechtvaardig besturen,
uw arme volk naar recht en wet.
Mogen de bergen vrede brengen aan het volk
en de heuvels gerechtigheid.
Moge hij recht doen aan de zwakken,
redding bieden aan de armen.
Moge in zijn dagen de rechtvaardige bloeien,
de vrede wereldwijd zijn tot de maan niet meer bestaat.
Moge hij heersen van zee tot zee,
van de Grote Rivier tot aan de einden der aarde.
Vers voor het evangelie (Lc 7, 16)
Alleluia.
Een groot profeet is onder ons opgestaan,
God heeft zich over zijn volk ontfermd!
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Marcus 6, 34-44
In dit evangelie roept Jezus zijn leerlingen op om de menigte te voeden, waarmee Hij hen uitdaagt om te handelen vanuit hun geloof. Tegelijk laat Hij door het wonder van de broodvermenigvuldiging zien dat zij zijn aanwezigheid en kracht nodig hebben om Gods grenzeloze liefde en zorg zichtbaar te maken.
Toen Jezus uit de boot stapte, zag Hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, want ze waren als schapen zonder herder, en Hij onderwees hen langdurig.
Toen er al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur hen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om eten voor zichzelf te kopen.’
Maar Hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’
Ze vroegen Hem: ‘Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?’
Toen zei Hij: ‘Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.’
Ze gingen kijken en zeiden: ‘Vijf, en twee vissen.’
Hij zei tegen hen dat ze de mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras te gaan zitten. Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig. Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen verdeelde Hij onder allen die er waren. Iedereen at en werd verzadigd.
Ze haalden de overgebleven stukken brood op, waar wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over was van de vissen. Vijfduizend mensen hadden van de broden gegeten.
Van Woord naar leven
LIEFHEBBEN VANUIT GODS INWONING
(Bij Joh 4, 7-10 / Mc 6, 34-44)
Liefde is een opdracht. Het is een gebod, het is een roeping, het is de kern van ons leven als christenen. Maar het gevaar bestaat erin dat we het liefhebben ons toe-eigenen. Wij hebben lief. Wij doen ons best. Wij nemen het in handen. Wij, wij, wij. Ik, ik, ik. En God? Waar is Hij in dit verhaal?
Liefhebben vindt haar oorsprong in Hem. God is de Bron, het fundament van elke liefdevolle daad, en zonder Hem zal onze liefde onvervuld blijven.
Vandaag lezen we bij Johannes in zijn eerste brief: ‘Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad.’ Hierin ligt de sleutel: wij zijn in staat lief te hebben omdat Hij ons eerst heeft liefgehad. Door ons te openen voor zijn liefde – door ons door Hem te laten vinden en vervullen – ontvangen we de genade om zelf liefdevol te zijn. Liefhebben is dan niet enkel iets wat wij doen, maar wat God – in Christus – in en door ons doet.
Het begint met ontmoeting. Door gebed, stilte en een bewuste zoektocht naar Gods aanwezigheid laten we ons aanraken door zijn genade. We worden herinnerd aan wie we werkelijk zijn: beminde kinderen van de Vader. En in die ontmoeting wordt onze ziel gevoed, ons hart gezuiverd, onze geest vernieuwd. Dan wordt het mogelijk om te beminnen zoals Hij bemint – niet vanuit onze eigen beperktheid, maar vanuit zijn vervulling en overvloed.
Liefde blijft een opdracht. Maar het is een opdracht die we niet alleen dragen. Het is een roeping om samen met Jezus, in diepe eenheid, liefdevol in het leven te staan. Wanneer we ons verbinden met zijn liefde, is onze liefde niet alleen vervuld van Hem, maar draagt ze ook de genade in zich om anderen te raken. Onderschat dit laatste niet. Door vanuit de Heer lief te hebben, laten we toe dat Hij door ons heen mensen aanraakt. Zelf vervuld van zijn genade geven we die genade door aan anderen. Dit is een diep mysterie, waarmee ons liefhebben een goddelijke inhoud krijgt. Wij zijn instrumenten van de liefde van de Heer. Door ons heen trekt Hij al weldoende rond, raakt mensen aan, spreekt goede woorden, vergeeft, tilt op en geneest. Zie het belang van lief te hebben in eenheid met de Heer!
Iets dergelijks zien we in het evangelie van vandaag waar we het wonder van de broodvermenigvuldiging beluisteren. De Heer geeft de leerlingen de opdracht om de mensen te voorzien van eten. Maar Hij is het die het wonder voltrekt, waarna de leerlingen de broden en de vissen uitdelen. Zonder Hem zou het niet gelukt zijn. En zo is het ook bij ons. Van Hem ontvangen we de opdracht, maar Hij is het die het wonder van liefde voltrekt, waardoor wij in staat zijn om God een gezicht te geven door onze daden van liefde.
Laat ons daarom steeds beginnen bij Hem. Laten we ons eerst laten vinden door zijn liefde, zodat wij – door Hem, met Hem en in Hem – anderen kunnen liefhebben, met een hart dat geworteld is zijn aanwezigheid.
Laten we bidden
Heilige Geest,
ziel en Adem van de Vader,
levende bron van genade voor ieder van ons,
leid ons weg van de valkuil van hoogmoed
alles zelf in handen te willen nemen.
Leid ons vanuit uw heilige gloed
binnen in het leven van Jezus.
Opdat wij, opgenomen door en in Hem,
in staat zouden zijn lief te hebben;
Hij in ons en met ons.
Om deze genade bidden wij.
In Christus’ naam.
Amen.
Geliefde mensen, laten we alvorens we liefhebben altijd die innerlijke knipoog hebben naar de Heer, om vanuit Hem ieder ander graag te zien.
Een toegewijde dinsdag,
kris
Om mee op weg te gaan
Wat zeggen de woorden uit de brief van Johannes jou persoonlijk: ‘Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad.’ Mediteer erover, neem ze mee in je gebed. Laat je er maar door bevruchten.
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.