donderdag in de 2e paasweek

Uit de Handelingen van de Apostelen 5, 27-33

Petrus en de leerlingen verschijnen weer voor het Sanhedrin. Wij mogen getuigen zijn van hun geloofservaring en hun trouw. Wij vernemen de motivering van hun geloof, hun zekerheid dat Christus aanwezig is, hun oproep tot bekering. Dit alles heeft wezenlijk te maken met de Blijde Boodschap van Jezus’ verrijzenis.

In die dagen namen de dienaren van de bevelhebber de apostelen mee en leidden hen voor het Sanhedrin.
De hogepriester begon het verhoor met de vraag: ‘Hebben wij u niet nadrukkelijk verboden die naam nog te gebruiken en er onderricht over te geven? En toch verspreidt u uw leer in heel Jeruzalem en stelt u ons aansprakelijk voor de dood van die man.’ 
Petrus en de andere apostelen antwoordden: ‘Men moet God meer gehoorzamen dan mensen. De God van onze voorouders heeft Jezus weer tot leven gewekt, nadat u Hem had vermoord door Hem aan een kruishout te hangen. God heeft Hem een plaats gegeven aan zijn rechterhand, Hem tot leidsman en redder verheven om Israël tot inkeer te brengen en het zijn zonden te vergeven. Daarvan getuigen wij, en daarvan getuigt ook de heilige Geest, die God geschonken heeft aan wie Hem gehoorzamen.’
Toen de leden van het Sanhedrin dit hoorden, ontstaken ze in hevige woede en besloten ze de apostelen ter dood te brengen. 


Psalm 34, 2 + 9 + 17 + 18 + 19 + 20

Refr.: De Heer hoort de kreten van de rechtvaardigen.

De Heer wil ik prijzen, elk uur van de dag,
mijn mond is altijd vol van zijn lof.
Proef en geniet de goedheid van de Heer,
gelukkig de mens die bij Hem schuilt.

Toornig ziet de Heer wie kwaad doen aan,
Hij wist hun namen op aarde uit.
De Heer hoort de kreten van de rechtvaardigen,
Hij bevrijdt hen uit de nood.

Gebroken mensen is de Heer nabij,
Hij redt wie zwaar wordt getroffen.
Al blijft de rechtvaardige niets bespaard,
de Heer zal hem steeds weer bevrijden.


Vers voor het evangelie

Alleluia.
Hij die alles riep in het bestaan
en zich ontfermde over ons, zijn mensen,
Hij is verrezen, Christus de Heer!
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Johannes 3, 31-36

Wie gelooft in Gods Zoon heeft het eeuwig leven. Wie niet echt gelooft, kan dat leven niet zien. We hebben misschien ooit gemeend  dat het eeuwig leven iets is voor na de dood. Jezus’ woorden zijn klaar genoeg: het eeuwig leven begint hier reeds voor wie gelooft.  Eeuwig leven is God. Geloven is God liefhebben. Christen-zijn is het eeuwig leven  in zich dragen en het reeds nu beleven.

Jezus sprak tot Nikodemus:
‘Hij die van boven komt staat boven allen, wie uit de aarde voortkomt is aards en spreekt de taal van de aarde. Hij die uit de hemel komt en boven allen staat, getuigt van wat Hij gezien en gehoord heeft, en toch wordt zijn getuigenis door niemand aanvaard. Wie zijn getuigenis wel aanvaardt, bevestigt daarmee dat God betrouwbaar is. Hij die door God gezonden is, spreekt de woorden van God, en God schenkt de Geest in overvloed. De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle macht aan Hem overgedragen. Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven, wie de Zoon niet wil gehoorzamen zal dat leven niet kennen; integendeel, Gods toorn blijft op hem rusten.’

Van Woord naar leven

‘God schenkt de Geest in overvloed.’ Zo horen we vandaag Jezus zeggen tot Nikodemus.

Wie leeft in ontmoeting met de Heer, zal de Heer en zijn liefde steeds meer leren verstaan. Niet zozeer vanuit een louter menselijk denken dat steeds om bewijzen en ervaring vraagt, maar vanuit de warmte van de heilige Geest die ons geschonken is.

Doorgaans hechten we aan dit laatste weinig belang en daardoor geven veel mensen het te snel op, of geraken in een twijfel waar ze niet meer uit raken. Door het verlies van de Geest is het geloof abstract geworden, misschien nog in stand gehouden door bepaalde rituelen of zelfs vormen van liefdadigheid, maar de levende overgave en de blijheid van een leven gestuwd door de Geest is zoek geraakt…

Willen we leven in Gods wil, willen we zijn woorden spreken, willen we zijn liefde belichamen, dan is het belangrijk dat we Gods heilige Geest in ons leven levend houden, of beter gezegd: is het van belang dat we onszelf plaatsen in de gloed van de Geest, in het waaien van de Geest over ons leven.
Dit vraagt een zekere oefening, een loslaten van het eigen ik, en vooral ook een volgehouden dagelijks gebed.

Wat dat waaien van de Geest betreft… Het komen of waaien van de Geest valt doorgaans niet sterk op, het is gewoonlijk geen opvallend gebeuren, ook niet in het gebed. Het is bijna nooit zichtbaar, af en toe waarneembaar wanneer God zich laat voelen of zelfs laat zien, maar dit laatste is eerder zeldzaam. Het waaien van de Geest gaat over een stille liefde aangeboden door de Vader in de diepte van onze ziel, of in gebeurtenissen door Hem geleid.

God openbaart in de Geest een liefde die ons Hem doet kennen, en die ons doet keren naar Hem; een minne die ons doet verlangen, een warmte die ons doet bidden, een innige liefdesvlam die ons in ontmoeting brengt met Hem (de Vader) doorheen zijn Zoon waarin Hij ons bewoont. Het waaien van de Geest is de Adem Gods die onze ziel tot leven brengt, ons hart tot minne maakt, ons verstand tot wijsheid brengt, en ons alzo tot een liefdevol mens maakt; Gods liefde belichamend.

Hoe kunnen we het beste open staan voor de heilige Geest?

Eerder deze week sprak ik hier in Van Woord naar leven al over het belang van het gebed. Vandaag wil ik met u nadenken over een bepaald moment van bidden in de loop van de dag. En uiteraard wil ik daar geen uur op plakken, maar ik zou dit moment willen situeren ergens in de vroege ochtend.

Ik denk namelijk dat vroeg opstaan, de ochtendstilte koesterend, een vruchtbare weg kan zijn om het waaien van de Geest alle ruimte te geven. De vroege ochtend maakt ons immers arm en leeg, bereid en beschikbaar, op een andere manier dan overdag. Al was het maar omdat de tijd van de ochtend zo bijzonder is. Het is het ontluiken van de dag als een spiegel van het ontluiken van de ziel. De overgang nacht-dag heeft iets van een innerlijk ontwaken. Het is het uur van de Geest.

Het ontwaken van de dag is een tijd waarvan het goed is haar diep te koesteren, en wel biddend, openstaand voor de gloed van de Geest, voor het komen van de Heer.

Het is waar, vroeg opstaan pikt soms. Het is niet aan iedereen gegeven. Wat langer slapen kan zo’n deugd doen. Maar men gaat echt niet dood door dit laatste geweld aan te doen. En er staat zo iets moois te wachten bij het vroege ochtendgloren. Daarom niet echt voelbaar, maar wel reëel in zijn aanwezigheid, namelijk God, en niemand anders dan God alleen; Hij die op je wacht.

Voor Hem kom je dan ook uit de warmte van je bed, je nestelend in zijn warmte. Van de ene warmte in de andere.

Het is het spel der Liefde, God toelaten God te laten zijn. Het is je als een verliefde ziel neervlijen tegen je Schepper. Het is Hem tot leven laten komen door weg te smelten in zijn Zoon, je diepste identiteit vindend in Christus, door zijn Liefde te worden in het hele concrete leven van iedere dag.

Een mooie donderdag voor ieder van u.

Van harte, kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
beziel ons hele zijn met uw Geest, uw heilige Adem, uw gloed die ons in vuur en vlam zet voor uw inwoning in Christus. Vervul ons gebed met veel liefde voor de stilte, met liefde voor uw komen, uw zijn, uw genade, opdat wij uw liefde mogen worden, geworteld in Christus.
In zijn naam.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.