donderdag in week 17 door het jaar

Uit het boek Exodus 40, 16-21 + 34-38

Het slot van het boek Exodus ziet Gods blijvende aanwezigheid bij zijn volk uitgedrukt in de verbondstent, waarin de verbondsakte word bewaard. Een wolk overschaduwde de tent als teken van deze blijvende aanwezigheid van Gods heerlijkheid. Zo woont Gods woord onder de mensen.

Mozes deed alles wat de Heer hem had opgedragen. 
In de eerste maand van het tweede jaar, op de eerste dag van de maand, werd de tabernakel opgebouwd. Mozes liet de voetstukken voor de tabernakel plaatsen, hij liet de planken erin zetten, de dwarsbalken aanbrengen en de palen oprichten. Over de tabernakel werd de tweede tent gespannen en daaroverheen werden de buitenste tentkleden gelegd, zoals de Heer Mozes had opgedragen. Hij legde de verbondstekst in de ark, bevestigde de draagbomen aan de ark en legde de verzoeningsplaat erop. Hij zette de ark in de tabernakel en hing ter afscherming van de ark met de verbondstekst het voorhangsel op, zoals de Heer hem had opgedragen. 
Toen werd de ontmoetingstent overdekt door een wolk en werd de tabernakel gevuld door de majesteit van de Heer. Mozes kon de ontmoetingstent niet meer binnengaan, want de wolk rustte daarop en de majesteit van de Heer vulde de tabernakel. 
Zolang hun tocht duurde, trokken de Israëlieten pas verder wanneer de wolk zich van de tabernakel verhief. Wanneer de wolk niet opsteeg, trokken ze niet verder; ze wachtten tot de wolk weer opsteeg. 
Zolang hun tocht duurde, rustte overdag de wolk van de Heer op de tabernakel, ’s nachts verscheen er een vuur in, dat voor alle Israëlieten zichtbaar was.

Psalm 84, 3 + 4 + 11

Refr.: Hoe lief is mijn uw woning, Heer van de hemelse machten.

Van verlangen smacht mijn ziel
naar de voorhoven van de Heer.
Mijn hart en mijn lijf roepen
om de levende God.

Zelfs de mus vindt een huis
en de zwaluw een nest
waarin ze haar jongen neerlegt,
bij uw altaren, Heer van de hemelse machten,
mijn koning en mijn God.

Beter één dag in uw voorhoven
dan duizend dagen daarbuiten,
liever op de drempel van Gods huis
dan wonen in de tenten der goddelozen.

Vers voor het evangelie (Mt 11, 25)

Alleluia.
Ik loof U, Vader, Heer van hemel en aarde,
omdat U deze dingen
aan eenvoudige mensen hebt onthuld.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Matteüs 13, 47-53

De parabel over het net handelt over de veroordeling van de slechten. Dit zal pas gebeuren op het einde der tijden. God laat hen alle kans om zich nog te bekeren. Hiermee eindigt de reeks parabels van Matteüs over het koninkrijk. Hij toonde er in hoe het Oude Verbond zijn voltooiing vond in het nieuwe.

Jezus sprak tot het volk:
‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een sleepnet dat in een meer werd geworpen en waarmee allerlei soorten vis werden gevangen. Toen het net vol was, trok men het op de oever en ging men zitten om de goede vis in kuipen te doen; de slechte vis werd weggegooid. Zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld: de engelen zullen eropuit trekken en de kwaadwilligen van de rechtvaardigen scheiden, en ze zullen hen in de vuuroven werpen, waar ze zullen jammeren en knarsetanden.
Hebben jullie dit alles begrepen?’ ‘Ja,’ antwoordden ze. 
Hij zei hun: ‘Zo lijkt iedere schriftgeleerde die leerling in het koninkrijk van de hemel is geworden op de heer des huizes die uit zijn schatkamer nieuwe en oude dingen tevoorschijn haalt.’
Toen Jezus deze gelijkenissen beëindigd had, verliet Hij die plaats. 

Van Woord naar leven

FRIS EN LEVEND

‘Zo lijkt iedere schriftgeleerde die leerling in het koninkrijk van de hemel is geworden op de heer des huizes die uit zijn schatkamer nieuwe en oude dingen tevoorschijn haalt.’

Nieuw en oud. Zo is de Blijde Boodschap, zo is de Kerk, zo is Jezus, zo is ieder van ons. Het is zoals de tijd die altijd opnieuw nieuw is. De minuut waar je nu in leeft is niet de minuut van een minuut geleden, terwijl de minuut die je nu beleeft behoort tot het wezen ‘tijd’ waar de minuut van een minuut geleden ook toe behoorde.

Zo ook met de Blijde Boodschap. Deze is oud en nieuw tegelijk. Oud is ze omdat ze meer dan 2000 jaar oud is. Maar ze is ook nieuw omdat de Blijde Boodschap levend is. Het is God die vandaag spreekt wat meer is dan een echo uit een ver verleden. Zijn Woord is niet oud, stoffig of wat dan ook. Het is fris en levend, vandaag tot u gesproken, en wel door God zelf.

Het zou daarom jammer zijn wanneer je een stuk Schrift leest je meteen zou denken: ‘Oh dat ken ik al, dat gaat zo en zo en het heeft die betekenis’. Wie zo met het lezen van de Schrift omgaat leest het inderdaad als een gekend iets, maar gaat voorbij aan het ‘nieuwe’, aan het spreken van God tot u vandaag, en mist daardoor misschien de diepgang die God vandaag aan u wil meedelen én de genade die Hij doorheen het Woord aan u wil schenken.

Hetzelfde met de persoon van Jezus. We kunnen weet van Hem hebben door over Hem gelezen te hebben, over Hem gestudeerd te hebben, over Hem gehoord te hebben. De historische Jezus kennen en trachten te begrijpen is goed en nodig, maar Jezus is veel meer dan dat. We zijn namelijk door Hem bewoond, en in die zin is Hij iedere dag levend onder ons. Hij vraagt onze overgave aan zijn aanwezigheid in onszelf, in de ander, in het gebed, in gebeurtenissen … wat op zich ook weer dagelijks een nieuw gebeuren is.

Zo ook met de Kerk. Die is wat ze gisteren was en tegelijk is ze nieuw. Dit om de eenvoudige reden dat Jezus het levend hart van de Kerk is. Hij nodigt ons als gemeenschap uit zijn aanwezigheid te belichamen; ieder in zijn roeping, ieder met zijn gaven. In die zin is dus ook de Kerk geen instandhouding van een oud gebeuren, maar een levende realiteit waarin de christen in genade Gods liefde belichaamt.

Over liefde gesproken: In het evangelie van Johannes lezen we: ‘Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben (Joh 13, 34). In zijn tweede brief lezen we: Ik houd u in deze brief geen nieuw gebod voor, maar een gebod dat ons vanaf het begin bekend is: laten we elkaar liefhebben (2 Joh 1, 5). De liefde is dat aloude gebod dat tegelijk altijd nieuw is. Nieuw, omdat het geworteld is in Christus die levend onder ons aanwezig is.

Ook wijzelf zijn elke dag nieuw. Wij zijn vandaag niet die persoon die we gisteren waren. Zoals we gisteren door God bemind werden, zo worden we vandaag opnieuw door Hem bemind én uitgenodigd zijn liefde te schenken aan de wereld waarin we leven. Dagelijks mogen we ons laven aan het levende water van de Geest ons geschonken bij ons doopsel. Dit is nodig om ons in waarheid en genade te kunnen schenken aan de Heer.

Geliefde mensen,
laten we ons toevertrouwen aan Jezus; Hij die ook vandaag weer tot ons komt, tot ons spreekt, ons uitnodigt. Laten we ons geven aan zijn aanwezigheid, opdat Hij door ons heen Gods lied van liefde kan zingen, als een lofzang zonder ophouden.

Laten we bidden

Vader,
leer ons dat aloude gebod
van de liefde te beminnen,
opdat wij, dagelijks vernieuwd in Christus,
beeld mogen zijn van U.
Alle dagen van ons leven.
Amen.

Een gezegende donderdag,
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven: vrijdag in week 17 door het jaar (van-woord-naar-leven.blogspot.com)

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.