donderdag in week 20 door het jaar

Uit het boek Rechters 11, 29-39a

De Israëlieten kwamen maar moeilijk los uit het heidendom. Hier vinden wij er een voorbeeld van. Jefta doet een onbezonnen belofte aan de Heer en omdat Hij die belofte wil houden, brengt hij zijn dochter een offer.

In die dagen werd Jefta gegrepen door de geest van de Heer. Hij trok door heel Gilead en Manasse, ging daarna weer terug naar Mispa in Gilead en trok van daar op tegen de Ammonieten. Hij beloofde de Heer: ‘Als U de Ammonieten aan mij uitlevert, dan zal het eerste dat me bij mijn behouden thuiskomst tegemoet komt voor U zijn; dat zal ik als brandoffer aan U opdragen.’ Toen trok hij op tegen de Ammonieten en bond de strijd met hen aan, en de Heer leverde ze aan hem uit. Jefta sloeg hen terug van Aroër tot Minnit en Abel-Keramim en nam daarbij niet minder dan twintig steden in. Zo bracht hij een zware nederlaag toe aan de Ammonieten, die het hoofd moesten buigen voor de Israëlieten.
Toen Jefta terugkwam in zijn woonplaats Mispa, werd hij met reidansen en trommelspel verwelkomd. Zijn dochter ging voorop. Zij was zijn enige kind, andere zonen of dochters had hij niet. Meteen toen hij haar zag scheurde hij zijn kleren en riep uit: ‘Ach mijn kind, dat jij me deze slag moet toebrengen, dat juist jij het bent die me in het ongeluk stort! Ik heb de Heer een gelofte gedaan en daar kan ik niet op terugkomen.’ ‘U hebt de Heer een gelofte gedaan, vader,’ antwoordde ze. ‘Nu Hij u gewroken heeft op uw vijanden, de Ammonieten, moet u met mij doen zoals u hebt beloofd. Maar dit wil ik nog vragen: gun me voordat u uw gelofte ten uitvoer brengt nog twee maanden tijd, zodat ik met mijn vriendinnen de bergen in kan trekken om erover te treuren dat ik nooit iemands vrouw zal zijn.’ ‘Goed,’ zei Jefta, en hij liet haar voor twee maanden de bergen in gaan om met haar vriendinnen om haar maagdelijkheid te treuren. Toen die twee maanden voorbij waren keerde ze naar haar vader terug, en hij bracht zijn gelofte ten uitvoer.

Psalm 40, 5 + 7-10

Refr.: Uw wil te doen, mijn God, verlang ik.

Gelukkig de mens
die vertrouwt op de Heer
en zich niet keert tot hoogmoedigen,
tot hen die verstrikt zijn in leugens.

Offers en gaven verlangt U niet,
brand- en reinigingsoffers vraagt U niet.
Nee, U hebt mijn oren voor U geopend
en nu kan ik zeggen: ‘Hier ben ik,
over mij is in de boekrol geschreven.’

Uw wil te doen, mijn God, verlang ik,
diep in mij koester ik uw wet.
Wanneer het volk bijeen is,
spreek ik over uw rechtvaardigheid,
ik houd mijn lippen niet gesloten,
U weet het, Heer.

Uit het evangelie volgens Matteüs 22, 1-14

De eerst geroepenen hebben de uitnodiging van de profeten niet aanvaard. De volgenden verwierpen de oproep van Christus en van de apostelen. Maar het feest gaat toch door. Want iedereen is welkom. Als wij ons maar met Christus bekleden en zo de vruchten van de Geest voortbrengen.

Jezus nam het woord en sprak tot de hoogepriesters en de oudsten van het volk:
‘Het is met het Koninkrijk van de hemel als met een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. Hij stuurde zijn dienaren erop uit om de bruiloftsgasten uit te nodigen, maar die wilden niet komen. Daarna stuurde hij andere dienaren op pad met de opdracht: “Zeg tegen de genodigden: ‘Ik heb een feestmaal bereid, ik heb mijn stieren en het mestvee laten slachten. Alles staat klaar, kom dus naar de bruiloft!’” Maar ze negeerden hen en vertrokken, de een naar zijn akker, de ander naar zijn handel. De overigen namen zijn dienaren gevangen, mishandelden en doodden hen.
De koning ontstak in woede en stuurde zijn troepen erop af, hij liet de moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken.
Vervolgens zei hij tegen zijn dienaren: “Alles staat klaar voor het bruiloftsfeest, maar de gasten waren het niet waard genodigd te worden. Ga daarom naar de toegangswegen van de stad en nodig voor de bruiloft iedereen uit die je tegenkomt.”
De dienaren gingen de straat op en brachten zo veel mogelijk mensen samen, zowel goede als slechte. En de bruiloftszaal vulde zich met gasten voor de maaltijd.
Toen de koning binnenkwam om te zien wie er allemaal aanlagen, zag hij iemand die zich niet in bruiloftskleren gestoken had, en hij vroeg hem: “Vriend, hoe ben je hier binnengekomen terwijl je niet eens een bruiloftskleed aanhebt?” De man wist niets te zeggen. Daarop zei de koning tegen zijn hofdienaars: “Bind zijn handen en voeten vast en gooi hem eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt. Velen zijn geroepen, maar slechts weinigen uitverkoren.”’

Van Woord naar leven

In de parabel die we vandaag te horen krijgen richten we ons even op dat ene feit van die man die wel naar het bruiloftsfeest gekomen was, maar er zich niet op had gekleed. Waarop de koning de man liet buitenzetten, in ‘de uiterste duisternis’, zoals er staat.

Wanneer wij ’s morgens opstaan kiezen wij die kleding om aan te trekken waar we ons goed in voelen, of die we nodig hebben in de opdracht die we die dag te vervullen hebben. Het is een dagelijks ritueel dat we spontaan doen, en waar we ons verder geen vragen bij stellen.

Een christen zou met dezelfde vanzelfsprekendheid zich ieder morgen moeten kleden met de liefde van Christus; met Christus zelf. Om in alles wat hij doet en laat deelnemer te zijn aan Gods feestmaal: het leven u gegeven.

Deelnemen aan Gods feestmaal, of christelijk gesproken: je leven omarmen, vraagt als christen een welbepaald engagement: namelijk leven vanuit je verbondenheid met Christus, je kledend in zijn liefde, ieder en alles beminnend.

Wanneer je je bewust niet kleedt met deze liefde zul je nooit deelgenoot kunnen zijn van Gods feest. In zekere zin zul je een vreemde blijven; vervreemd van God, vervreemd van de eigenlijke bedoeling van je leven, vervreemd van je roeping, vervreemd van je diepste ik, en ook vervreemd van je medemens.

Het gaat er om onze diepste roeping te volgen: ingaan op het feest, én ons kleden met de liefde van de Heer. Dan zal het feest werkelijk feest zijn.

Bid en heb lief.

Ora et labora.

Kleed je in liefde, en ontmoet in de ander Christus die vraagt bemind te worden.

Ontdek in ieder mens de zin van je bestaan. Kleed je ernaar, en neem deel aan Gods feest.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus,
mogen wij ons dagelijks kleden met U, om, verenigd met U, deelgenoot te zijn van Gods eeuwigdurend feest.
In uw naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.