donderdag in week 27 door het jaar

Uit het profeet Maleachi3, 13-20a

Vijftig jaar na de terugkeer uit de ballingschap stapelde zich de ene teleurstelling op na de andere. Verslappingen ondermijnden het geloof en de zeden. In deze crisis lanceert de profeet Maleachi zijn oproep.

‘Jullie hebben tegen elkaar harde woorden over mij gesproken’ – zegt de Heer – en jullie vragen: ‘Wat hebben we dan over U gezegd?’
Jullie hebben gezegd: ‘Wat heeft het voor nut om God te dienen, wat hebben we eraan dat we zijn voorschriften in acht nemen en ons in een boetekleed hullen voor de Heer van de hemelse machten? We moeten de hoogmoedigen wel gelukkig prijzen, want wie zich goddeloos gedraagt gaat het voor de wind, en wie God beproeft komt er goed vanaf!’
Zo spraken de mensen die ontzag voor de Heer hadden tegen elkaar, en de Heer hoorde het en luisterde aandachtig. In zijn bijzijn werden in een boek de namen van de mensen opgetekend die ontzag voor de Heer hadden, die zijn naam hoogachtten.
‘Op de dag die Ik voorbereid’ – zegt de Heer van de hemelse machten – zullen zij mijn eigendom zijn. Ik zal hen sparen zoals je een kind spaart dat je gehoorzaam is. Dan zullen jullie het verschil weer zien tussen rechtvaardigen en wettelozen, tussen mensen die God gehoorzamen en wie dat niet doen.
Die dag zal zeker komen, brandend als een oven. Wie hoogmoedig zijn of wie zich goddeloos gedragen, zullen dan slechts stoppels zijn die door de hitte van die dag worden verschroeid, zegt de Heer van de hemelse machten. Geen wortel of tak zal er van hen overblijven. Maar voor jullie die ontzag voor mijn naam hebben zal de zon stralend opgaan, de zon die gerechtigheid brengt en genezing in haar vleugels draagt.’

Psalm 1, 1 + 2 + 3 + 4 + 6

Refr.: Gelukkig de mens die op de Heer zijn hoop stelt.

Gelukkig de mens die niet meegaat met wie kwaad doen,
die de weg van zondaars niet betreedt,
bij spotters niet aan tafel zit.

Gelukkig de mens
die vreugde vindt in de wet van de Heer
en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht.

Hij zal zijn als een boom, geplant aan stromend water.
Op tijd draagt hij vrucht, zijn bladeren verdorren niet.
Alles wat hij doet komt tot bloei.

Zo niet de wettelozen! Zij zijn als kaf dat verwaait in de wind.
De Heer beschermt de weg van de rechtvaardigen,
de weg van de wettelozen loopt dood.

Uit het evangelie volgens Lucas 11, 5-13

Jezus leerde ons niet alleen hoe wij moeten bidden, maar Hij wees ook op de kracht van het volgehouden gebed. Als een vriend, die wij ’s nachts lastig vallen, antwoord geeft, als geen enkele aardse vader de verwachtingen van zijn kind teleurstelt, dan zal zeker onze hemelse Vader elk kinderlijk gebed verhoren dat geïnspireerd is door de Geest.

Jezus zei tot zijn leerlingen:
‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: “Wil je mij drie broden lenen, want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.” En veronderstel nu eens dat die vriend dan zegt: “Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt.” Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en hem alles geven wat hij nodig heeft.
Daarom zeg Ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.
Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats van een vis een slang geven? Of een schorpioen, als het om een ei vraagt? Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen.’

Van Woord naar leven

‘… hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen.’ zegt Jezus ons vandaag.

De heilige Geest is de band van liefde tussen de Vader en Jezus. Door het ontvangen en dragen van de heilige Geest mogen ook wij proeven van Gods liefde tussen Hem en zijn Zoon, en daarmee ook tussen Hem en ons, daar wij dragers zijn van de Zoon die zich met ons verinnigt.

Deze band van liefde is het grootste wat God ons kan schenken. Hij zal het ook niemand weigeren die er in gebed om vraagt. Veel van wat wij biddend vragen krijgen we niet, of niet onmiddellijk, of niet zoals wij het willen; omdat daar dikwijls heel wat onzuivere beweegredenen in meespelen. Maar Gods Geest, zijn liefde voor ieder van ons, zullen wij altijd krijgen.

Moge dit bewust-zijn ons tot dankbaarheid en vrede stemmen, en ons aanzetten biddend voor het aanschijn van de Vader te staan; onze harten geopend vol verlangen naar zijn Geest, als een gebed zonder ophouden.

Mogen we alzo deelgenoot worden van de liefdesstroom tussen de Vader en de Zoon, om vanuit Christus’ inwoning Gods liefde te zijn voor allen ons gegeven.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Kom Oh Geest des Heren,
heilige Adem van God,
doe ons in uw liefde neigen naar Christus,
om Gods liefde te worden.
In Jezus’ naam.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.