donderdag in week 4 van de advent

Uit het eerste boek Samuël 1, 24-28

Hanna had een belofte gedaan: indien haar verlangen naar het moederschap in vervulling zou gaan, was ze bereid haar jongen aan de dienst van de Heer af te staan. Vandaag vernemen we hoe Hanna met haar zoon Samuël haar belofte nakomt.

In die dagen nam Hanna Samuël mee naar Silo en bracht hem, zo jong als hij was, naar het heiligdom van de Heer. Ze had ook een driejarige stier bij zich, een efa meel en een zak wijn. Ze slachtten de stier en brachten de jongen naar Eli. 
Hanna zei: ‘Neem me niet kwalijk, heer, zo waar u leeft, ik ben de vrouw die destijds hier bij u tot de Heer heeft gebeden. Om deze zoon heb ik gebeden, en de Heer heeft mij gegeven waar ik om heb gevraagd. Nu geef ik hem op mijn beurt aan de Heer, voor alle dagen die hem gegeven zijn.’
Toen knielde de jongen daar voor de Heer.


1 Sam. 2, 1 + 4 + 5 + 6 + 7 + 8abcd

Refr.: De Heer doet mijn hart van vreugde slaan.

Nu juicht mijn hart dankzij de Heer,
fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de Heer,
mijn mond spreekt vrijmoedig tegen mijn vijanden,
want dankzij uw hulp beleef ik vreugde.
De boog van de helden is gebroken,
maar wie wankelen weten zich gesterkt.

Wie genoeg hadden, verkopen zich voor brood,
maar wie hongeren worden verzadigd.
De onvruchtbare baart zeven zonen,
maar wie veel kinderen heeft, verwelkt.
De Heer doet sterven en doet leven,
voert naar het dodenrijk en leidt eruit omhoog.

De Heer maakt arm en Hij maakt rijk,
vernedert diep en heft hoog op.
Hij verheft uit het stof wie berooid is,
uit het vuil tilt Hij op wie alles ontbeert.
Hij laat hen wonen bij hooggeplaatsten,
Hij houdt een ereplaats voor hen vrij.


Vers voor het evangelie (O-antifoon van 22 dec)

Alleluia.
O Koning der volkeren,
zo lang verwacht.
Gij hoeksteen die alles één maakt.
Kom nu en red de mens
die Gij uit aarde hebt gevormd.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Lucas 1, 46-56

Het evangelie verhaalt ons een lied van een dankbare moeder. Maria zingt haar geluk uit bij haar nicht Elisabeth: ‘Mijn hart prijst hoog de Heer…’. Sindsdien zingen alle generaties van christenen dit lof- en danklied tot Hem, die ons zijn Zoon geschonken heeft.

Bij haar bezoek aan Elisabeth sprak Maria:
‘Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder: Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares. Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen, ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan, heilig is zijn naam. Barmhartig is Hij, van geslacht op geslacht, voor al wie Hem vereert. Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm en drijft uiteen wie zich verheven wanen, heersers stoot Hij van hun troon en wie gering is geeft Hij aanzien. Wie honger heeft overlaadt Hij met gaven, maar rijken stuurt Hij weg met lege handen. Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar, zoals Hij aan onze voorouders heeft beloofd: Hij herinnert zich zijn barmhartigheid jegens Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.’
Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar, en ging toen terug naar huis.

Van Woord naar leven

Wie in ontmoeting leeft met God, draagt vreugde. Daarom geen uitbundige vreugde met veel toeters en bellen, maar vooral een innerlijke vreugde.

Iets dergelijks lezen we vandaag in het evangelie in dat mooie lied dat we ‘het magnificat’ zijn gaan noemen. Maria prijst God omdat Hij omziet naar het kleine, omdat Hij het nederige uitkiest om gebaard te worden voor de mensheid. Maria weet zich aangeraakt door God en dat doet haar ziel in vreugde ontvlammen.

Lieve mensen, we zijn Maria niet, en we zijn geen fysische dragers van de Heer, en we zullen Hem ook niet zichtbaar baren. Anderzijds zijn we wel geroepen Maria te zijn, dragers van de Heer, geroepen Hem te baren voor de mensheid.

‘Leven in hoop’ is je gelovig bewust zijn dat God ook u heeft aangeraakt, en dat je geroepen bent te leven vanuit deze aanraking.

Laten we ons daarbij spiegelen aan Maria. Ja, laat ons klein zijn en nederig, beschikbaar en dienstbaar. Opdat ook wij dragers zouden zijn van de Heer, bereid zijnde Hem te geven aan de wereld doorheen gebed en daden van goedheid.

Moge dit gebeuren onze ziel doen jubelen, ons hart doen juichen. Om God.

Een gezegende donderdag,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Maria,
met u prijst en looft mijn ziel de Heer, met u juicht mijn hart om God, mijn redder. Hij had oog voor u, zijn dienares. Alle geslachten zullen u voortaan gelukkig prijzen. Ja, grote dingen heeft de Machtige voor ons gedaan; heilig is zijn Naam! Barmhartig is Hij, van geslacht op geslacht, voor al wie Hem vereren. Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm, wie zich verheven wanen verdrijft Hij, heersers stoot Hij van hun troon, en wie gering is geeft Hij aanzien. Wie honger heeft overlaadt Hij met gaven, rijken stuurt Hij heen met lege handen. Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar, zoals Hij aan onze voorouders heeft beloofd. Hij herinnert zich zijn barmhartigheid jegens Abraham en heel zijn nageslacht, tot in eeuwigheid. Ja Maria, met u prijst en looft mijn ziel de Heer.
Tot in lengte van dagen.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.