donderdag in week 5 door het jaar

Uit het eerste boek Koningen 11, 4-13

Op zijn oude dag verleidden de vrouwen Salomo ertoe andere goden te gaan dienen en was hij de Heer, zijn God, niet meer met hart en ziel toegedaan zoals zijn vader David dat was geweest. Salomo begon Astarte te vereren, de godin van de Sidoniërs, en Milkom, de gruwelijke god van de Ammonieten. Hij deed wat slecht is in de ogen van de Heer en was de Heer niet zo trouw als zijn vader David. Hij liet op een heuvel in de buurt van Jeruzalem een offerplaats maken ter ere van Kemos, de gruwelijke god van Moab, en ter ere van Moloch, de gruwelijke god van de Ammonieten. Zo zorgde hij ervoor dat al zijn buitenlandse vrouwen wierook konden branden en offers konden brengen aan hun goden.

De Heer werd woedend op Salomo, omdat hij ontrouw was geworden aan Hem, de God van Israël, die hem tot tweemaal toe was verschenen en hem uitdrukkelijk had verboden andere goden te vereren. Omdat Salomo zich niet hield aan wat de Heer hem bevolen had, zei de Heer tegen hem: ‘Het is met jou zover gekomen dat je het verbond met Mij niet in acht neemt en je niet houdt aan de bepalingen die Ik je heb opgelegd. Daarom zal Ik het koningschap van je losscheuren en het aan een van je ondergeschikten geven. Maar omwille van je vader David zal Ik wachten tot na je dood, en pas je zoon het koningschap ontnemen. En omwille van mijn dienaar David en omwille van Jeruzalem, de stad die Ik heb uitgekozen, zal Ik je zoon niet het hele koninkrijk ontnemen; één stam zal Ik hem laten houden.’

Tussenzang: Ps 106, 3-4 + 35-37 + 40

Refr.: De mond van de rechtvaardige spreekt wijsheid.

Gelukkig wie zich houden aan het recht
en doen wat rechtvaardig is, telkens weer.
Denk aan mij, Heer, uit liefde voor uw volk,
zie naar mij om, U die redding brengt.

Uw volk vermengde zich zelfs met hen
en namen hun gewoonten over,
vereerden hun godenbeelden
en raakten verstrikt in hun netten.

Zij brachten hun zonen en dochters
ten offer aan de demonen.
Toen ontstak de Heer in toorn,
Hij gruwde van zijn volk, zijn liefste bezit.

Vers voor het evangelie: Ps 119, 105

Alleluia.
Uw woord is een lamp voor mijn voet,
een licht op mijn pad.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Marcus 7, 24-30

Jezus vertrok naar de omgeving van Tyrus. Daar nam Hij zijn intrek in een huis, en hoewel Hij niet wilde dat iemand dat te weten zou komen, lukte het Hem niet onopgemerkt te blijven. Integendeel, er kwam al meteen een vrouw die over Hem gehoord had naar Hem toe, en zij viel voor zijn voeten neer. Ze had een dochter die door een onreine geest bezeten was. Deze vrouw was van Syro-Fenicische afkomst en geen Jodin; ze smeekte Hem om bij haar dochter de demon uit te drijven. 
Hij zei tegen haar: ‘Eerst moeten de kinderen genoeg te eten krijgen; het is niet goed om het brood voor de kinderen aan de honden te voeren.’
De vrouw antwoordde: ‘Heer, de honden onder de tafel eten toch de kruimels op die de kinderen laten vallen.’
Hij zei tegen haar: ‘Omdat u dit zegt, ga naar huis, de demon heeft uw dochter al verlaten.’
En toen ze thuiskwam, lag haar kind op bed en bleek de demon verdwenen te zijn.

Van Woord naar leven

KLOP EN ER ZAL WORDEN OPENGEDAAN
(Bij Mc 7, 24-30)

Wanneer wij ons de vraag stellen wat ‘bidden met geloof’ betekent, dan geeft de Syro-Fenicische vrouw uit het evangelie van vandaag daar een klaar en duidelijk antwoord op. Haar gebed doet namelijk het hart van Jezus, dat aanvankelijk ongevoelig lijkt voor haar vraag, zwichten. Zij dringt aan, en blijft aandringen, op de genezing van haar dochtertje. Wat een voorbeeld van gebed in geloof!

Elders in de evangelies dringt Jezus herhaaldelijk aan op volharding in het gebed: ‘Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want ieder die vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.’ (Lc 11, 9-10).

Het aandringen van deze vrouw helpt ons ook te begrijpen hoe groot Gods barmhartigheid is. Na aandringen geneest Jezus het dochtertje.
De Heer kan de aanhoudende gebeden van zijn kinderen niet weerstaan, zelfs niet van degenen die als ver van het geloof van zijn volk worden beschouwd (bijvoorbeeld de Syro-Fenicische vrouw van vandaag).

Laten we geloven in de kracht van het gebed. En laten we bidden voor elkaar, voor de Kerk, voor de zieken en de armen, voor de eenheid, voor de vrede in de wereld, voor de overledenen, voor het stoppen van uitbuiting, van misbruik, en welk vorm van onrecht ook. Laten we de genade van de hemel afsmeken dat God zich moge ontfermen over deze wereld.

Moge de Syro-Fenicische vrouw uit het evangelie van vandaag ons daarin tot voorbeeld zijn.


Laten we bidden

Vader,
moge uw heilige Geest
ons aanzetten tot een diep en sterk geloof
in het gebed voor Kerk en wereld.
Luister, Vader, naar ons gebeden,
ontferm U over ons, mensen.
Moge uw wil geschiede
op aarde zoals in de hemel.
Door Christus, onze Heer.
Amen.


Lieve mensen, laten we het gebed ter harte nemen. We mogen deze vorm van naastenliefde niet onderschatten.

Een genadevolle donderdag voor ieder van jullie.
Met een hartelijke groet, kris


Vragen om mee op weg te gaan

Gelijkt mijn geloof in het gebed op dit van de Syro-Fenicische vrouw uit het evangelie?

Maak ik voldoende tijd om te bidden voor Kerk en wereld?

Zoek ik, doorheen uitnodiging en gesprek, een weg om mét mijn kinderen / kleinkinderen te bidden?


Blog ‘Van Woord naar leven’

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Omdat er zich wel eens kapers op de kust voordoen worden de reacties na ‘goedkeuring’ geplaatst.

Klik hier voor de blog.

 

Jezus en de Syro-Fenicische vrouw,
Gravure door Pietro del Pò (1616-1692),
naar een schilderij van  Annibale Carracci (1560-1609),
Midden 17e eeuw

Op deze ets, van Pietro del Po naar Annibale Carracci, is de Syro-Fenicische vrouw afgebeeld, geknield voor Jezus en wijzend naar de hond die voedsel probeert te vinden. De dame is een smeekbede bezig, ziet er wanhopig uit en stelt al haar vertrouwen in Jezus. Sint-Pieter kijkt op een afstand naar het tafereel en trekt een wenkbrauw op, wat suggereert dat de volharding van de vrouw waarschijnlijk zeer intens was en hem misschien zelfs geïrriteerd had. Jezus tilt zijn mantel zachtjes op om zijn linkerhand volledig te onthullen, wat de genezing op afstand bekrachtigt en medeleven uitdrukt voor de Syro-Fenicische vrouw.

Bron: Christian Art

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.