donderdag na 1 jan

Uit de eerste brief van Johannes 3, 11-21

Liefde is goddelijk leven, dat zich uit in concrete menselijke goedheid en genegenheid. Zij doet mensen naar God en naar elkaar toegroeien.

Vrienden,
dit is wat u vanaf het begin hebt horen verkondigen: dat we elkaar moeten liefhebben en niet moeten doen zoals Kaïn, die voortkwam uit hem die het kwaad zelf is, en zijn broer doodsloeg. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijn eigen daden slecht waren en die van zijn broer rechtvaardig. 
Wees niet verbaasd, broeders en zusters, als de wereld u haat. Wij weten dat we van de dood zijn overgegaan naar het leven omdat we elkaar liefhebben. Wie niet liefheeft blijft in de dood. 
Ieder die zijn broeder of zuster haat, is een moordenaar, en u weet dat een moordenaar het eeuwige leven niet blijvend in zich heeft. 
Wat liefde is, hebben we geleerd van Hem die zijn leven voor ons gegeven heeft. Daarom horen ook wij ons leven te geven voor onze broeders en zusters. 
Hoe kan Gods liefde in iemand blijven die genoeg heeft om van te bestaan maar zijn hart sluit voor een broeder of zuster die hij gebrek ziet lijden?
Kinderen, we moeten niet liefhebben met de mond, met woorden, maar waarachtig, met daden. Dan weten we dat we voortkomen uit de waarheid en kunnen we met een gerust hart voor God staan. 
En zelfs als ons hart ons aanklaagt: God is groter dan ons hart, Hij weet alles. 
Geliefde broeders en zusters, als ons hart ons niet aanklaagt, kunnen we ons vol vertrouwen tot God wenden.


Psalm 100, 2-5

Refr.: Juich voor de Heer, alle landen.

Dien de Heer met vreugde,
kom tot Hem met jubelzang.
Erken het: de Heer is God.

Hij heeft ons gemaakt,
Hem behoren wij toe,
zijn volk zijn wij,
de kudde die Hij weidt.

Kom zijn poorten binnen met een loflied,
hef in zijn voorhoven een lofzang aan,
breng Hem hulde, prijs zijn Naam.

De Heer is goed,
zijn liefde duurt eeuwig,
zijn trouw van geslacht op geslacht.



Uit het evangelie volgens Johannes 1, 43-51

De eerste leerlingen van Jezus trokken anderen aan. Maar beslissend voor de geloofsovergave blijft, zoals bij Natanaël, de ontmoeting met Jezus zelf. Hij ervaart doorheen de menselijke gestalte van Jezus iets diepers en wordt erdoor getroffen, zodat hij anders gaat denken en leven. Wie zich bekeert tot Jezus zal de hemel open zien en Gods glorie aanschouwen.

De volgende dag besloot Jezus naar Galilea te gaan. Hij zocht Filippus op en zei tegen hem: ‘Volg Mij.’
Filippus kwam uit Betsaïda, uit dezelfde stad als Andreas en Petrus. Hij zocht Natanaël op en zei tegen hem: ‘We hebben de man gevonden over wie Mozes in de wet geschreven heeft en over wie ook de profeten hebben gesproken: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret!’ 
‘Uit Nazaret?’ zei Natanaël. ‘Kan daar iets goeds vandaan komen?’
‘Ga zelf maar kijken,’ zei Filippus. 
Jezus zag Natanaël aankomen en zei: ‘Dat is nu een echte Israëliet, een mens zonder bedrog.’ 
‘Waar kent U mij van?’ vroeg Natanaël.
Jezus antwoordde: ‘Ik had je al gezien voordat Filippus je riep, toen je onder de vijgenboom zat.’ 
‘Rabbi,’ zei Natanaël, ‘U bent de Zoon van God, U bent de koning van Israël!’ 
Jezus vroeg: ‘Geloof je omdat Ik tegen je zei dat Ik je onder de vijgenboom zag zitten? Je zult nog grotere dingen zien.’ 
‘Werkelijk, Ik verzeker jullie,’ voegde Hij eraan toe, ‘jullie zullen de hemel geopend zien, en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de Mensenzoon.’

Van Woord naar leven

Wat liefde is, hebben we geleerd van Hem die zijn leven voor ons gegeven heeft. Daarom horen ook wij ons leven te geven voor onze broeders en zusters.
Zo lezen we vandaag in de eerste brief uit Johannes.

Voor alle duidelijkheid: je leven geven voor je broeders en zusters, betekent niet per se dat je voor hen moet sterven. Hoewel het dat kán zijn natuurlijk. In sommige delen van de wereld wordt je – jammer genoeg – nog steeds vervolgd wanneer je uitkomt voor je geloof of wanneer je op een of andere manier verkondigend optreedt. Soms moet men dat met zijn leven bekopen. Martelaarschap noemt men dat van oudsher.

Maar je leven geven voor je naasten betekent ook je eigen leven leggen in het leven van de Heer – het uit handen geven dus – opdat je zijn liefde zou zijn; zowel in blijde en vrolijke momenten alsook tijdens die momenten dat liefde echte kruis-liefde kan worden.

Onlangs hoorde ik van een echtpaar waarbij de man een goed half jaar geleden de diagnose kreeg van ALS (Amyotrofische Lateraal Sclerose); een ziekte van de zenuwcellen die de spieren aanspoort. De goede man is op enkele maanden tijd zienderogen achteruit gegaan en nu blijkt dat de dokter hem hooguit nog een jaar geeft alvorens hij zal overlijden. Beiden zijn hier kapot van. De man is nog relatief jong en ze hoopten nog vele jaren in liefde samen te leven. Maar die vele jaren zullen er waarschijnlijk niet komen.
Maar hoe aandoenlijk was het te horen met wat voor een liefde zij haar man beminde, ondanks de pijn van wat zij als koppel, en hij als zieke, te dragen hebben. Dit is geen liefde gestoeld op oppervlakkige blijheid. Dit is verre van romantiek. Dit is kruis-liefde.
Héél véél tijd steekt zij nu in het zorgen voor haar man. En wat doet zij dat teder, met zoveel zachte liefde.
Beiden zijn christen en weten zich gesterkt door de Heer, zo vertelde ze me.
Mooi is ook de stilte waarmee en waarin zij haar man bemint: zij doet dat niet opvallend, zonder lawaai. Maar bijzonder toegewijd.
Kleine goedheid die groot is.

Beslist zijn er duizenden of zelfs miljoenen mensen die zorgend voor een naaste in het leven staan. Zij geven hun leven. Hoe schoon is dat!

Wat liefde is, hebben we geleerd van Hem die zijn leven voor ons gegeven heeft. Daarom horen ook wij ons leven te geven voor onze broeders en zusters. 

Een gezegende donderdag,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
maak ons tot minnaars van de liefde, tot mensen die bereid zijn – in naam van de Heer – het kruis op te nemen, ons leven te geven, voor onze naasten.
Ja, mogen we zijn waartoe Gij ons geschapen hebt.
In Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.