Doop van de Heer

Uit de profeet Jesaja 42, 1-4 + 6-7

Zonder twijfel kende Jezus deze profetie van Jesaja. Zij verwees allereerst naar een uitgelezen deel van het volk: de heilige Rest, voorafbeelding van wat eens de Messias zal zijn. Deze uitverkoren Dienaar van God krijgt de opdracht het heil te brengen aan Israël en reeds aan alle naties de kracht en het licht van de ware God te laten aanvoelen.

Zo spreekt de Heer:
Hier is mijn dienaar, hem zal Ik steunen, hij is mijn uitverkorene, in hem vind Ik vreugde, Ik heb hem met mijn geest vervuld. Hij zal alle volken het recht doen kennen. Hij schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet, hij roept niet luidkeels in het openbaar; het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven. Het recht zal hij zuiver doen kennen. Hij zal niet uitdoven en niet breken tot hij op aarde het recht heeft gevestigd; de eilanden zien naar zijn onderricht uit.
In gerechtigheid heb Ik, de Heer, jou geroepen. Ik zal je bij de hand nemen en je behoeden, Ik neem je in dienst voor mijn verbond met het volk en maak je tot een licht voor alle volken, om blinden de ogen te openen, om gevangenen te bevrijden uit de kerker, wie in het duister zitten uit de gevangenis.


Gezongen psalm 104

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Verheerlijk de Heer, wat zijt Gij groot, Heer mijn God.

Met glorie en luister zijt Gij gekleed,
uw mantel is zuiver licht.
De hemel hebt Gij als een tentdoek gespannen
en boven de wateren liggen uw zalen.

De wolken hebt Gij als wagen genomen,
Gij rijdt op de rug van de wind.
De storm hebt Gij tot uw bode gemaakt,
de bliksemflitsen uw dienaars.

Hoeveel is het wat Gij gedaan hebt, Heer,
en alles in wijsheid gemaakt,
de aarde is vol van uw schepselen.
Maar ook in de zee zo diep en zo wijd,
is het een gewemel van dieren,
ontelbaar grote en kleine.

En al deze dieren verwachten van U
dat Gij ze voedt op hun tijd.
Wat Gij voor hen uitstrooit verzamelen zij,
ze worden verzadigd als Gij uw hand opent.

Verbergt Gij uw aanschijn, dan worden zij angstig,
neemt Gij hun geest weg, dan komen zij om,
en keren terug tot de aarde.
Maar zendt Gij uw Geest, dan komt er weer leven,
dan maakt Gij uw schepping weer nieuw.


Uit de Handelingen van de Apostelen 10, 34-38

Petrus schetst de grote momenten van Jezus’ leven te beginnen met de zalving door de Geest bij het doopsel in de Jordaan. Dit verkondigt Petrus in het huis van een honderdman van het Romeinse leger. Hij is de eerste heiden die, evenwaardig aan de kinderen van het uitverkoren volk, de heilige Geest ontvangt.

Petrus nam het woord en zei:
‘Nu begrijp ik pas goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen, maar zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook, die Hem vereert en rechtvaardig handelt. God heeft aan de Israëlieten bekendgemaakt dat Hij door Jezus Christus het goede nieuws van de vrede is komen brengen. Deze Jezus is de Heer van alle mensen.
U weet wat er in heel het Joodse land is gebeurd, hoe het begon in Galilea, hoe God, na de doop waartoe Johannes opriep, Jezus van Nazaret met de heilige Geest heeft gezalfd en met kracht heeft bekleed. Hij trok als weldoener door het land en genas iedereen die in de macht van de duivel was, want God stond Hem bij.’


Alleluia. (Mc. 9, 6)
Uit de wolk klonk een stem:
‘Dit is mijn geliefde Zoon,
luister naar Hem!’
Alleluia.



Uit het evangelie volgens Lucas 3, 15-16 + 21-22

Terwijl Hij na zijn doop in de wateren van de Jordaan aan het bidden is, ontvangt Jezus de zalving van de Geest. Die Geest wijdt Hem om aan armen de Blijde Boodschap van het heil te verkondigen.

Het volk was vol verwachting, en allen vroegen zich af of Johannes misschien de messias was, maar Johannes zei tegen hen: ‘Ik doop jullie met water, maar er komt iemand die machtiger is dan ik; ik ben het zelfs niet waard om de riemen van zijn sandalen los te maken. Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur.’

Heel het volk liet zich dopen, en toen ook Jezus was gedoopt en Hij aan het bidden was, werd de hemel geopend en daalde de heilige Geest in de gedaante van een duif op Hem neer, en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde.’

Van Woord naar leven

Er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde.’

Het was de stem van de Vader die in het vuur van de Geest zijn liefde voor zijn Zoon uitzong. Jezus is niet enkel zijn geliefde Zoon, Hij vindt ook vreugde in Hem.

Deze woorden mogen wij steeds opnieuw beluisteren wanneer we in de spiegel van ons eigen doopsel kijken. Want ook toen, bij ons doopsel, sprak de Vader tot ieder van ons in de liefde van zijn Geest: ‘Gij zijt mijn geliefde dochter/zoon, in u vind Ik vreugde.’
Bij het doopsel worden we immers opgenomen in Christus zelf. Hoe zou de Vader, die ook de Zoon bemint, dan ook niet zijn kinderen beminnen? Doorheen de Zoon bemint Hij ieder van ons, vindt Hij vreugde in ons.

Laten we dagelijks drinken aan de genade ons bij het doopsel geschonken. De doop is immers een bron van levend water die niet ophoudt te vloeien. Bedoeling is dagelijks bij deze bron neer te knielen, en er van te drinken. Steeds weer opnieuw zullen we vervuld worden met Gods Woord: ‘Gij zijt mijn geliefd kind, in u vind Ik vreugde’.

Laten we Gods vreugde niet beschamen. Maar laten we vanuit de doopgenade in het leven staan, doen wat we moeten doen, laten wat we moeten laten, om, verenigd met de Heer, Gods goedheid te bezingen naar allen die God op ons levenspad brengt. En dit in de vreugde die God voor ieder van ons heeft.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
wij bidden dat de dag van ons doopsel niet enkel een dag was waar we nu via foto of film op kunnen terugblikken om nog eens na te genieten van dat feestelijk gebeuren. Wij bidden dat deze dag vooral een bron van genade mag zijn die niet ophoudt te borrelen, dag na dag, opdat wij, gestuwd door de Geest, en bewoond door Jezus, mogen groeien in de weg die Gij in Hem met ons wilt gaan.
Om deze genade bidden wij U, in Christus, onze Broeder en Heer.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.