eerste zondag van de advent – B

Uit de profeet Jesaja 63, 16b-17 + 19b + 64, 3b-7

Door de komst van Jezus heeft God reeds de hemel opengescheurd en de aarde bezocht. En toch, bij iedere generatie opnieuw treft de Vader zijn kinderen aan, ingeslapen, ongevoelig en zelfs verhard in de zonde. Ieder jaar opnieuw heeft de Kerk daarom de zending onze hoop te vernieuwen, ons terug op weg te zetten, want de Heer zal wederkomen. Aan het eindpunt van onze weg zal de definitieve ontmoeting plaats hebben tussen God en zijn volk, het werk van zijn handen.

U, Heer, bent onze Vader, van oudsher heet U Onze beschermer. Waarom, Heer, liet U ons afdwalen van uw wegen? Waarom hebt U ons onbuigzaam gemaakt, zodat wij geen ontzag meer voor u hadden? Keer toch terug, omwille van uw dienaren, van de stammen die U toebehoren. Scheurde U maar de hemel open om af te dalen! De bergen zouden voor U beven.
Geen oog zag ooit een god buiten U, die opkomt voor wie op hem wacht. U komt ieder tegemoet die van harte rechtvaardig handelt, die uw weg gaat, met U voor ogen.
Maar nu bent U in toorn ontstoken, omdat wij gezondigd hebben. Hadden we maar de oude weg gevolgd, dan zouden we worden gered.
Wij allen zijn onrein geworden, onze gerechtigheid is als het kleed van een menstruerende vrouw. Wij allen zijn als verwelkte bladeren, verwaaid op de wind van ons wangedrag.
Er is niemand die uw Naam aanroept, die zich ertoe zet uw hand te grijpen. U hebt uw gelaat voor ons verborgen, U hebt ons moedeloos gemaakt en ons overgeleverd aan ons eigen wangedrag.
Toch, Heer, bent U onze Vader, wij zijn de klei, door U gevormd, wij zijn het werk van uw handen.

Psalm 80, 2 + 3 + 15 + 16 + 18 + 19

Refr.: Heer, laat uw kracht ontwaken.

Hoor ons, herder van Israël,
die Jozef leidt als een kudde.
U die troont op de cherubs, verschijn in luister
aan Efraïm, Benjamin en Manasse.
Laat uw kracht ontwaken, kom, en red ons.

God van de hemelse machten, keer U tot ons,
kijk neer uit de hemel en zie,
bekommer U om deze wijnstok,
de stek die uw hand heeft geplant,
het kind dat U zelf hebt grootgebracht.

Leg uw hand op uw beschermeling,
het mensenkind dat u hebt grootgebracht.
Dan zullen wij niet van U wijken.
Laat ons leven, en wij roepen uw Naam.

Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 1, 3-9

Paulus zegt God dank voor de gaven die ons in Christus Jezus zijn geschonken: het Woord en de kennis van God. Niets ontbreekt ons nog om vurig uit te zien naar de wederkomst van de Heer. God zelf houdt in ons die verwachting levend. Hij is getrouw.

Broeders en zusters,
genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus.
Ik dank mijn God altijd voor u, omdat Hij u in Christus Jezus zijn genade heeft geschonken. Door Hem bent u in elk opzicht rijk geworden. Alles wat u zegt en al uw kennis bewijst dat het getuigenis over Christus bij u verankerd is, en hierdoor ontbreekt het u terwijl u op de komst van onze Heer Jezus Christus wacht, aan geen enkele gave van de Geest.
Hij is het ook die u tot het einde toe de zekerheid geeft dat u geen blaam zal treffen op de dag van onze Heer Jezus Christus.
God, door wie u geroepen bent om één te zijn met zijn Zoon Jezus Christus, onze Heer, is trouw.

Alleluia.
Laat ons uw barmhartigheid zien,
geef ons uw heil, o Heer.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Marcus 13, 33-37

De nacht is de wereld waarin we leven. De bewakers van het huis zijn de christenen. De Heer van het huis is Christus. Hij staat altijd op het punt terug te keren; het ogenblik kennen we niet. Dit mag echter geen reden zijn tot vastgeroeste loomheid. Integendeel, het feit dat Hij ieder ogenblik kan terugkeren, geeft aan ieder moment zijn eeuwigheidswaarde.

Jezus zei tot zijn leerlingen:
‘Pas op, wees waakzaam, want jullie weten niet wanneer die tijd zal komen. Het is als met een man die op reis ging: hij verliet zijn huis en droeg het beheer over aan zijn dienaren, die elk een eigen taak kregen, en de deurwachter gaf hij opdracht om de wacht te houden.
Wees dus waakzaam, want jullie weten niet wanneer de heer des huizes komt, ‘s avonds, of midden in de nacht, of bij het eerste hanengekraai, of ‘s morgens vroeg. Laat hij jullie niet slapend aantreffen wanneer hij plotseling komt.
Wat Ik tegen jullie zeg, zeg Ik tegen iedereen: wees waakzaam!’

Van Woord naar leven

Voila, we zijn vertrokken. Advent 2020. Op naar Kerstmis.

Een mooie tijd die advent. Een tijd van intense voorbereiding op de komst van Christus. Laten we deze tijd zinvol benutten, met de diepe eerlijke intentie te groeien in ons christen-zijn. Thema waarmee we dit jaar aan de slag gaan is: Geroepen tot dragen en baren. Met z’n allen zijn we immers geroepen, zoals Maria, de Heer te dragen en te baren in Kerk en wereld. Moge de heilige Geest ons daarbij tot hulp zijn.

Vandaag roept het evangelie op tot waakzaamheid, waakzaam-zijn voor het komen van de Heer.

Eigenlijk komt Jezus drie keer op aarde. Hij kwam zo’n goede 2000 jaar geleden, als zoon van de maagd Maria. Hij zal terug komen op het einde der tijden. Daar kennen we dag noch uur van. Maar er is nog een derde komst, waar we niet op moeten wachten, omdat het vandaag is, omdat het gisteren was, omdat het morgen zal zijn. Het is de komst van Jezus op elk moment van de dag. Het gaat over zijn aanwezigheid, zijn inwoning in ons hart, zijn tegenwoordigheid in en onder ons. Het gaat over zijn komen doorheen mensen, dingen en gebeurtenissen. Dit ‘zien’ vraagt waakzaamheid.

Eerst dit: Je kunt maar echt waakzaam zijn, of wakker zijn, wanneer je goed uitgeslapen bent. Dus: goed slapen is de boodschap. Vele mensen bezondigen zich daar tegen, wat niet verstandig is. Een mens moet voldoende nachtrust hebben om te kunnen liefhebben. Jezelf voorbij lopen heeft geen enkele zin. Dat wreekt zich op een bepaald moment en daar heeft niemand iets aan. Tip: je kan beter ’s avonds iets vroeger gaan slapen om ’s morgens bij het krieken van de dag te kunnen opstaan om tijd, stilte en ruimte te hebben voor gebed. Wie begrijpe wil, begrijpe…

Maar evangelische waakzaamheid gaat natuurlijk veel dieper dan het hebben van een goede nachtrust. Het gaat vooral over een geestelijke alertheid, een voortdurend attent zijn voor het komen van Christus diep in jezelf, doorheen de ander, doorheen dingen en gebeurtenissen.
Waar komt Hij naar me toe? Waar spreekt Hij me aan? Hoe spreekt Hij me aan? Door wie of wat spreekt Hij me aan? En, ben ik bereid in te gaan op zijn uitnodiging? Kies ik werkelijk voor Hem? Ben ik beschikbaar voor Hem?

Vooreerst openbaart Hij zich in onszelf. In ieder van ons heeft Hij zijn inwoning, deelt Hij ons zijn liefde mee, maakt Hij er ons deelgenoot van. Vanuit dit dragen van de Heer, vanuit zijn inwoning, mogen we Hem dan baren doorheen vele vormen van daadwerkelijke goedheid.

Maar Christus komt ook tot ons doorheen de ander. Kijk gewoon ieder mens (ieder mens!) in de ogen en je zult zien: daar staat Hij, daar komt Hij, daar appelleert Hij. Inderdaad, doorheen de ander roept Christus op het beste in ons naar boven te halen. Doorheen de ander komt Hij naar ons toe als een bedelaar naar liefde. Ingaan op deze uitnodiging is Hem baren.

Christus komt ook naar ons toe doorheen de Kerk: het Woord, de sacramenten, de liturgie, gemeenschappelijk en persoonlijk gebed,… Wat een aanraking!

Maar ook door feiten en gebeurtenissen komt Hij naar ons toe. Bijvoorbeeld in het gemeenschapsleven. Het is eigen aan mensen dat zij elkaar wel eens de duivel aan doen. De ene is daar natuurlijk meer bedreven in dan de ander, maar het komt overal voor. Het is des mensen. Maar aanvoelen dat er moet vergeven worden is Christus aanwezig weten in zijn oproep elkaar voortdurend en altijd opnieuw de hand te reiken vanuit Gods barmhartigheid voor ieder mens. Dat vraagt alertheid, waakzaamheid voor Christus’ roep op die moment.

In deze lastige coronatijd vraagt Christus onze diepste creativiteit aan te boren om mensen die nu soms letterlijk lange tijd alleen zitten nabij te zijn. Telefoneren, berichtjes verzenden, brieven sturen, tekeningen maken, laten voelen dat ze niet alleen zijn. Ja, ook in corona toont Christus zich door uit te nodigen er voor elkaar te zijn.

Maar ook in de pracht van de natuur, in het geboren worden van een kind, doorheen een goed of wijs boek,… komt God naar ons toe in Christus. In dit alles mogen en kunnen we Hem ten diepste liefhebben, en God dankbaar zijn.

Lieve mensen,
ik wil u uitnodigen voor jezelf na te gaan waar Christus naar u persoonlijk toekomt. En waar je God kan dienen door Christus te baren doorheen vormen van goedheid voor je medemens.

In de advent krijgen we een prachtige tijd voorgeschoteld om aan onszelf te werken. Laten we deze vier weken zinvol doorgaan. Laat ons afstand nemen van al die dingen die een belemmering vormen werkelijk waakzaam te zijn voor het langskomen van God.

Nogmaals voor ieder van u: een genadevolle adventstijd !

kris

Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Moeder Maria,
graag wijden we deze adventsperiode toe aan U. Neem ons bij de hand en breng ons in de genade van de Heer, in de wil van de Vader, in de liefde van de heilige Geest. Wil met ons en voor ons bidden, opdat we waakzame mensen mogen worden, wakker voor Gods liefde in ons leven. Mogen we Christus met heel veel liefde diep in onszelf dragen, mogen we Hem liefhebben en koesteren. Om verinnigd in Hem God te dienen in vele vormen van kleine goedheid voor de medemens.
Maria, bid voor ons, ga met ons mee.
Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.