“Elke dag opnieuw wil ik U prijzen”

Het maandelijkse ‘Woord van leven’ is een zin uit de Bijbel met een uitleg die wil helpen om de woorden in concreet leven om te zetten. De tekst wordt in 90 talen door de Focolarebeweging uitgegeven en bereikt wereldwijd miljoenen mensen. Hieronder het ‘Woord van leven’ voor deze maand september.

“Elke dag opnieuw wil ik U prijzen, uw Naam loven tot in eeuwigheid.” (Ps 145, 2)

Het Woord uit de Schrift dat deze maand wordt voorgesteld om ons te helpen op onze weg, is een loflied. Het is een vers uit psalm 145. In de psalmen liggen de religieuze ervaringen van het volk Israël weerspiegeld. Ze vormen een gebed tot de Heer dat tot poëzie is geworden, soms een klaagzang, soms een smeekbede, soms een dankzegging of een lofprijzing. In de psalmen vinden we heel de verscheidenheid aan gedachten, gevoelens en houdingen waarmee de mens uitdrukking geeft aan zijn leven met de levende God.

Het thema van psalm 145 is het koningschap van God. De psalmist looft de grootheid van God, die hij zelf ervaren heeft: “Groot is de Heer, Hem komt alle lof toe” (vers 3). De psalmist prijst de goedheid van God en de universaliteit van zijn liefde: “Goed is de Heer voor alles en allen, Hij ontfermt zich over heel de schepping” (vers 9). De psalmist herkent de trouw van God: “Heel zijn schepping blijft Hij trouw” (vers 17). En uiteindelijk gaat de psalmist zo ver dat hij elk levend wezen in zijn lied betrekt: “Laat alles wat leeft zijn heilige Naam prijzen, tot in eeuwigheid” (vers 21).

“Elke dag opnieuw wil ik U prijzen, uw Naam loven tot in eeuwigheid.”

De moderne mens voelt zich soms verloren en heeft de indruk aan zichzelf te zijn overgelaten. Hij vreest dat de gebeurtenissen van zijn dagen worden beheerst door toeval, in een opeenvolging van gebeurtenissen zonder betekenis en doel.

Deze psalm is brenger van een geruststellende verkondiging: God is de Schepper van hemel en aarde, Hij is de trouwe hoeder van het verbond dat Hem aan zijn volk bindt, Hij is Degene die recht doet aan de onderdrukten, het brood geeft dat de hongerigen voedt, en die gevangenen bevrijdt. Hij is het die de ogen van de blinden opent, die degenen die gevallen zijn weer op doet staan, die de rechtvaardigen liefheeft, die de vreemdeling beschermt, die de wees en de weduwe ondersteunt.

“Elke dag opnieuw wil ik U prijzen, uw Naam loven tot in eeuwigheid.”

Deze woorden nodigen ons uit om onszelf voor het mysterie te plaatsen dat God is, om zijn liefde en barmhartigheid te aanvaarden en om met vertrouwen naar zijn stem te luisteren. Dat is het fundament van ieder gebed. Maar deze liefde is nooit los te zien van de liefde voor onze naaste. In het concreet liefhebben van elke broer en zuster, vooral de minste, de meest eenzame, zullen we iets van Gods aanwezigheid in ons dagelijks leven ervaren. Chiara Lubich, uitgenodigd om haar christelijke ervaring door te geven op een samenkomst met boeddhisten, vatte het als volgt samen: “… de kern van mijn ervaring ligt hierin: hoe meer liefde iemand heeft voor de mensen, des te meer vindt hij een relatie met God. Hoe meer hij God vindt, des te meer heeft hij de mensen lief.”

“Elke dag opnieuw wil ik U prijzen, uw Naam loven tot in eeuwigheid.”

Maar er is ook een andere manier om God te vinden. In de afgelopen decennia is de mensheid zich bewust geworden van de waarde van de natuur. Het zijn met name jonge mensen die een meer sobere levensstijl voorstellen en aandringen op andere ontwikkelingsmodellen, die alle bewoners van de planeet de garantie geven van schoon water, voedsel, schone lucht, en alternatieve energiebronnen. Op deze manier kan de mens niet alleen zijn relatie met de natuur herstellen, maar ook God prijzen door in de schepping zijn liefde te zien.

Het is de ervaring van Venant, die als kind in zijn geboorteland Burundi bij zonsopgang wakker werd met vogelgezang en in het bos tientallen kilometers aflegde om naar school te gaan; hij voelde zich in volledige harmonie met de bomen, dieren, beken, heuvels en met zijn vrienden. Hij voelde de natuur zo dichtbij, dat hij zich een levend deel voelde van een ecosysteem waarin schepselen en Schepper in totale harmonie waren. Dit bewustzijn werd een lofzang, niet enkel een moment, maar de hele dag.

Ook in onze steden kunnen we altijd iets van Gods schepping zien: in de bloemen in het park, in het gezicht van een spelend kind, in een zonnestraal, die zelfs tussen de tralies van een gevangenis door kan dringen.

Augusto Parody Reyes

Bron: Focolare.org