Ethicus Luk Bouckaert over verlies: Regenboog na diep verdriet

Em. prof ethiek Luk Bouckaert schreef ‘Regenboog na diep verdriet’ in de vier seizoenen na het plots overlijden van zijn echtgenote Rita Ghesquiere.

Gedichten geven woorden aan mijn gevoelens, getuigt emeritus hoogleraar Luc Bouckaert in Tertio. We konden geen afscheid nemen van Rita die na een hartstilstand en 2 weken coma overleed. Ik schrijf gedichten om mijn verwarde gevoelens te verhelderen en te begrijpen. Door het neer te schrijven, probeer ik een moment vast te houden. Het gedicht ‘Ik ben er’ bijvoorbeeld kwam zo tot stand. Ik was in Middelkerke en wandelde langs de zee. Plots voelde het alsof we weer samen liepen. Ik denk dat veel mensen zulke momenten beleven. Mijn verhaal is daar geen uitzondering in. Omdat in de spaarzame woorden van een gedicht zoveel meetrilt, ervaar ik poëzie ook als een vorm van bidden. Woorden zoeken die verbinden met het onzichtbare.

Menselijk verrijzen

Na Rita’s overlijden ging Luc Bouckaert de verrijzenisverhalen met andere ogen bekijken. Vroeger kwam die verschijning van Christus nogal ‘bovennatuurlijk’ over. Het blijft moeilijk te bevatten. Nu zie ik de gelijkenis tussen mijn verhaal en de ervaringen van de apostelen. Zij moesten afscheid nemen van Hem op een krankzinnige manier. Het was de plotse vernietiging van hun messianistische droom. Daarnaast woog het schuldbesef. Ze hadden Hem allemaal op hun manier in de steek gelaten. Die verhalen leunen sterk aan bij wat ikzelf ervaar. Tegenover je partner voel je soms ook een soort schuldbesef. Je denkt: ‘Ik had beter voor haar moeten zorgen. Had ik dat nu niet kunnen voorkomen?’ Maar het zijn vooral de onverwachte ervaringen van aanwezigheid bij de apostelen die herkenbaar zijn. Het idee dat we door onze ervaringen met verrijzenis die van Jezus begrijpen, vond ik bij de protestantse theologe Lytta Basset. Ze is haar zoon verloren door zelfdoding, wat voor haar erg moeilijk te verwerken was. Ze verwijst naar Paulus’ eerste brief aan de Korintiërs (15, 13-16): ‘Als de doden niet verrijzen, dan is ook Christus niet verrezen’. Die omkering van perspectief treft mij.

Onze ervaring van gemis en aanwezigheid helpt ons het Jezusverhaal te begrijpen en omgekeerd, de ervaring van de apostelen helpt ons de eigen ervaring beter te duiden en te durven spreken van verrijzenis.

Oefening

Verdriet kan heel passief zijn. Je voelt je slachtoffer, weet Luc Boucaert. Ik probeer naar best vermogen actief om te gaan met lijden. Toen Rita op intensieve lag, zijn we met de kinderen en kleinkinderen vaak bij haar geweest. We hebben samen te midden van al die hoogtechnologische apparatuur telkens het ‘Nada te turbe’ van Teresia van Avila gezongen. De een maakte tekeningen, een ander schreef een brief of een gedicht. We bereidden samen een mooie uitvaart voor. Er was geen tragische sfeer, er kon altijd nog even gelachen worden omdat we Rita bij ons voelden. Na haar overlijden hebben we het ‘KBS Fonds Rita Ghesquiere’ opgericht dat steun biedt aan leesprojecten voor kansarme jongeren. Ik ervaar voortdurend hoe gemis en aanwezigheid elkaar opzoeken. In de psychiatrische benadering van rouw mis ik die aanwezigheidservaring. De focus ligt er vooral op gemis en de fasen om dat te leren aanvaarden. Door aanwezigheid kan je net in de tegenwoordige tijd leven.

Herinneren is meer dan een reconstructie van het verleden, het maakt nieuwe vormen van aanwezigheid mogelijk. Pas dan ervaar je dat het leven sterker is dan de dood.

Ik denk dat we die aanwezigheidservaring kunnen versterken door oefening. Ofwel geef je voortdurend voedsel aan de ervaring van gemis. Dan word je droevig en leef je in het verleden. Ofwel geef je voedsel aan aanwezigheid. Dat is de kracht van het verrijzenisgeloof.

Bron: Kerknet.be