Getijdengebed

Soms wil je iets eigenlijk heel graag, maar het komt er niet van. En dan, dankzij een samenloop van omstandigheden, gebeurt het ineens. Je snapt dan niet waarom het zo lang moest duren. Erik Borgman overkwam dit onlangs. Jarenlang wilde hij ‘eigenlijk’ graag met anderen de getijden bidden. Tot het er ineens lukte, mede dankzij Covid19.

Door Erik Borgman

Onze woonsituatie is tamelijk bijzonder. Ik woon samen met mijn vrouw in een pastorie van de rooms-katholieke kerk in de Utrechtse wijk Oog in Al, de Dominicus. Dat betekent dat wij binnendoor naar de kerk kunnen lopen. Desgewenst op alle uren van de dag en de nacht.

Gebedsleven

Sinds enkele jaren maakte ik daar ook wel eens gebruik van deze mogelijkheid. Als er geen viering in de kerk was ging ik er zitten, met uitzicht op het kruisbeeld en het tabernakel, en was simpelweg een tijdje stil. Zeker, God kan overal aanbeden worden ‘in geest en waarheid’, zoals Jezus zegt in het Johannesevangelie (Johannes 4,24 en 25). Sommige plaatsen nodigen daar meer toe uit dan andere. Achteraf gezien vind ik het vreemd dat ik toen onze kinderen nog thuis woonden en het aanzienlijk minder rustig in huis was, ik nooit zomaar de kerk inliep.

Toch heb ik wel altijd geprobeerd er zoiets op na te houden als een gebedsleven. Ook in die tijd. Op zijn allerminimaalst las ik het evangelie van de dag en mediteerde daarover. Dat deed ik in de tijd dat we nog allemaal naar ons werk gingen vaak in de trein. Dat is met de coronacrisis weggevallen.

Getijden

Maar eigenlijk wilde ik meer. In de loop van heel veel jaren – eigenlijk al sinds ik een jaar of zeventien was, nu zo’n 45 jaar geleden – probeer ik met enige regelmaat het getijdengebed te bidden. Het lukte nooit echt lang om in mijn eentje de discipline op te blijven brengen elke dag het getijdenboek open te slaan en te beginnen. Het verlangen bleef knagen en stak zo af en toe de kop op. Dan probeerde ik het weer een tijdje.

Deze zomer, tussen de twee coronagolven in, was ik te gast in Nieuw Sion. De monniken zijn uit dit trappistenklooster in Diepenveen weggetrokken naar Schiermonnikoog en de abdij is overgenomen door een groep leken. Er vinden in het gigantische complex verschillende activiteiten plaats. Ik was het meest onder de indruk van het feit dat de betrokkenen – bewoners, vrijwilligers, bezoekers – maar liefst vier keer in de kapel samenkwamen – in de ochtend, op het middaguur, aan het einde van de avond en in de avond voor het naar bed gaan – om de getijden te bidden.

De vorm was eenvoudig, de zang niet zo mooi als dat van de monniken waarschijnlijk was, maar het werkte. Het raakte iets in mij. Ik zal niet zeggen dat ik een stem uit de hemel hoorde, maar ergens in mij klonk wel: ‘Waarom doe je het nu niet gewoon? Begin!’

Begin gewoon

Met een groep mensen die verbonden zijn met de traditie van de dominicanen, proberen we in de al genoemde Dominicuskerk en de pastorie, in samenwerking met de betrokkenen bij de lokale geloofsgemeenschap, om te vormen tot een spiritueel centrum, Huis van Dominicus genoemd. Dat er in een dominicaans spiritueel centrum met een regelmaat gebeden moet worden, daarover waren de betrokkenen het wel eens. Maar wat en hoe?

Dominicaanse mensen kunnen lang discussiëren over of en hoe iets moet. Die bezonnenheid is mooi, maar heeft ook grote nadelen. Dingen kunnen lang duren en soms gebeurt er helemaal niets omdat het momentum voorbij is. Maar na het bezoek aan Nieuw Sion had ik daarvoor geen geduld meer. Ik begon na te denken over een openbaar getijdengebed in de kerk.

Toen ik mijn voornemen deelde, waren er sceptische en enthousiaste reacties. Ik had het geluk dat mijn vrouw mee wilde doen. Zij begon zich het psalmzingen eigen te maken, we begonnen op proef ’s morgens en ’s avonds samen de lauden en de vespers te bidden en maakten dat aan wat anderen bekend. Sinds 1 november bidden we in principe elke dag en er zijn enkele mensen die daarbij aansluiten, soms. Als eind deze maand de advent begint, en daarmee het nieuwe kerkelijk jaar, maken we het openbaar toegankelijk. Wie wil kan aansluiten.

Orde

Zelfs al doe je het maar met tweeën, samen in de kerk de getijden zingen en hardop bidden is iets anders dan ze voor jezelf lezen met een getijdenboek op schoot. De vaste tijden – acht uur ’s morgens en half zeven ’s avonds – helpen om de dag te structureren. Dat is mij in ieder geval in tijden van corona zeer welkom. Er is meer dan genoeg te doen, maar hoe schep ik een kader waarin de betekenis van mijn vaak eenzame gepruts achter de computer aan het licht kan komen?

De dag beginnen met voor God ‘psalmen, hymnen een geestelijke liederen’ te zingen ‘die de Geest vol genade ingeeft’ helpt echt om daarna – zoals de apostel Paulus op het eerste gezicht wat vroom, maar uiteindelijk wat mij betreft wel accuraat schrijft – alles wat je zegt en doet te doen in de naam van Jezus, God de Vader dankend door hem (Kolossenzen 3,16-17). De dag er ook weer mee afsluiten, maakt het mogelijk je inspanningen uit handen te geven en in een groter perspectief te zetten. Dat je dit doet in een ruimte die er speciaal voor is ingericht, haalt je uit de voortgaande stroom van het leven. Je ervaart dat je niet samenvalt met wat je doet of voor elkaar krijgt. Niet als het minder met je gaat, maar ook niet als je de prijs voor het beste theologische boek wint van het afgelopen jaar, zoals mij overkwam terwijl ik deze column schreef.

Gedragen

Het leven bestaat bij de gratie van het feit dat het wordt gedragen. De getijden brengen je in contact met die draagkracht. Door elkaar de psalmverzen toe te zingen en toe te spreken wordt ervaarbaar dat die draagkracht je zomaar gegeven wordt. Er wordt al gezongen, zing maar mee. Zolang we deze ervaring vast kunnen houden, zullen we het volhouden. Verliezen we haar, dan wordt het een taak erbij in onze toch al overvolle levens.

Zullen we ook nog dagelijks in de kerk staan als de coronapademie voorbij is? Wie zal het zeggen. Men zegt dat het zo’n zes weken duurt om een nieuwe gewoonte aan te leren en zo lang zijn de gevolgen van corona nog wel onder ons.

Bron: De Bezieling

Het Getijdengebed

Het Getijdengebed (lat. Liturgia horarum ook bekend als getijden, koorgebed, heilig officie, uren, horologium (in de oosterse en orthodoxe kerken) of breviergebed) is het dagelijkse officiële publieke gebed van de Rooms-Katholieke Kerk. Het is een canonieke verplichting voor monniken, monialen en geestelijken met hogere wijdingen. Het getijdengebed fungeert als antwoord op de vraag van Jezus Christus aan zijn leerlingen om zonder ophouden te bidden. Het gebed bestaat uit de 150 psalmen toegeschreven aan Koning David aangevuld met hymnen, kantieken en lezingen. Het kan worden teruggevoerd op het dagelijkse joodse gebed en is ook bij andere christelijke kerken bewaard gebleven

Tegen het einde van de vijfde eeuw telde het getijdengebed zeven officies, waarvan de completen het laatst waren toegevoegd. De priem zou zijn toegevoegd door Benedictus van Nursia in de zesde eeuw. De acht gebedsstonden zijn:

Na het Tweede Vaticaans Concilie is het getijdgebed grondig aangepast. Dat ziet er als volgt uit:

Het Getijdengebed kan je ook online vinden.