Godsdienstleraar: ‘Geen betere job als je mensen wil verbinden’

In Tertio deze week getuigt de naar eigen zeggen atypische godsdienstleerkracht Stijn Lievens over zijn job: ‘Wat wij doen, is geen bijzaak’.

Stijn Lievens (1981) is een van de vijftien godsdienstleerkrachten die vanaf 1 maart getuigen over hun beroep op een nieuwe website van Thomas (KU Leuven) en de godsdienstinspectie secundair onderwijs. Na zijn studie antropologie werkte hij eerst voor Vredeseilanden. Als zij-instromer behaalde hij een bachelordiploma godsdienstwetenschappen aan de KU Leuven. Intussen is hij al 15 jaar een gepassioneerde en naar eigen zeggen atypische godsdienstleerkracht.

Tuinier

Als ik mijn eigenheid erin mag leggen, voel ik me vrij en kan ik de lessen mooi en zinvol invullen voor de leerlingen. Steeds meer groeide het besef dat dat mijn weg is. Een leerkracht is als een tuinier. Je hebt bepaalde voorschriften om planten te doen groeien, maar je moet ze ook aandacht schenken. Dat geldt ook voor lesgeven.

Als je vertrekt vanuit de leerlingen, is de enige vraag die telt, wat er nodig is om hen te doen groeien.

Daarom is het belangrijk naar hen te luisteren. Je stapt als leerkracht met een halfvol glas een klaslokaal binnen om hen te helpen in hun zoekproces. Maar leerlingen moeten evengoed hun glas kunnen delen. Die wederzijdse kruisbestuiving verrijkt het lesgebeuren.

Schoonheid tonen

Inspiratie voor mijn lessen haal ik uit het leven zelf. Mijn gedachten, mijn persoonlijke geschiedenis, mijn reizen: altijd zit er een kern van ontmoetingen in. (…) Als antropoloog hou ik van de zoekende mens die schoonheid en waarheid vindt in de schepping, zelfs al is die niet af. Ook met de kinderen reisden we al heel wat af. Net voor de corona-uitbraak trokken we van de oostkust van de VS naar de westkust. Zo mooi te zien hoe zij ongecomplexeerd elke ontmoeting omarmden. Die liefde voor authentieke schoonheid probeer ik met mijn leerlingen te delen. Via sociale media zien ze dikwijls de lelijke kant van de samenleving, maar ik wil hun die schoonheid tonen. De hoop die daaruit spreekt, is het mooiste cadeau. Naar die verhalen snakken ze. Zeker in coronatijden ben ik verrast hoe belangrijk de godsdienstles voor de leerlingen is. Steeds meer besef ik: wat we als godsdienstleerkracht doen, is geen bijzaak, maar essentieel. Het is heerlijk naast de leerlingen te staan en hen te begeleiden in het samen onderweg-zijn. Zo geef ik vertrouwen door zodat zij op hun beurt kunnen geloven in het mooie en het goede.

Er is geen betere job als je mensen wil verbinden. En het gaat daarbij niet alleen om vakkennis, maar over wat het leven zelf te bieden heeft, in alle schoonheid en lelijkheid die daarbij horen.

Voelsprieten

Het verlangen naar liefde en de noodzaak ervan is universeel. Door wat ik meemaakte, ben ik daarvan overtuigd. Als je die liefde hebt gevoeld, wil je die doorgeven, of dat nu als christen, boeddhist of atheïst is. Vanuit die houding kan je leerlingen aanmoedigen in te gaan op godsbeelden. Wie daarnaar op zoek gaat, is creatief en wordt uit de comfortzone getrokken. En als leerlingen de vrijheid krijgen zelf te zoeken en te denken, komen daar altijd fantastische gesprekken uit. Zo komen mijn cursussen tot stand: door voortdurend mijn voelsprieten uit te steken om te zien wat er in de klasgroep leeft.

Als dat basisvertrouwen er is, komen de eindtermen vanzelf.

Maar de beleving is er pas als er ook inhoud is. Uit een leeg glas kan je niet drinken. De christelijke waarden zijn onophoudelijk aanwezig in hoe ik naar mensen kijk. Voor mij is het christendom voornamelijk jezelf inleven en de naaste op de eerste plaats zetten. Van daaruit word je ten volle jezelf.