Heilige familie, Jezus, Maria en Jozef

Feest


Uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach 3, 2-6 + 12-14

Het eren van de ouders.

De Heer heeft de vader aanzien bij zijn kinderen gegeven en de zonen aan het oordeel van hun moeder verplicht.
Wie zijn vader eer bewijst, bewerkt verzoening voor zijn zonden.
Wie zijn moeder hoogacht is als iemand die schatten verzamelt.
Wie zijn vader eer bewijst, vindt vreugde in zijn kinderen en wanneer hij bidt, wordt hij verhoord.
Wie zijn vader hoogacht, zal lang leven, wie luistert naar de Heer, geeft zijn moeder rust.
Kinderen, wees je vader op zijn oude dag tot steun en doe hem geen verdriet zolang hij leeft. Als zijn verstand hem verlaat, heb dan begrip voor hem. Jij die nog al je kracht hebt mag niet op hem neerzien. Als je je over je vader ontfermt, wordt dat niet vergeten; zo bouw je weer op wat je zonden hebben afgebroken.


Psalm 128

Refr.: Gelukkig zij die Gods wegen gaan.

Gelukkig ieder die ontzag heeft voor de Heer
en de weg gaat die Hij wijst:
je zult eten wat je werk opbrengt,
geluk en voorspoed vallen je toe,
je vrouw als een vruchtbare wijnstok
in het midden van je huis,
je kinderen als jonge olijfbomen
in een kring om je tafel.

Ja, zo wordt gezegend
de man die ontzag heeft voor de Heer.
Ontvang de zegen van de Heer uit Sion.
Je zult de voorspoed van Jeruzalem aanschouwen,
alle dagen van je leven.
De kinderen van je kinderen zul je zien.
Vrede over Israël!


Uit de brief van Paulus aan de Kolossenzen 3, 12-21

Wij kunnen Paulus niet verwijten dat hij een man van zijn tijd was. Hij heeft dan ook de verhoudingen tussen man en vrouw, ouders en kinderen anders voorgesteld, dan wij het vandaag doen. Wij moeten echter op de eerste plaats opmerken, hoe hij aandringt op de noodzakelijke wederzijdse vergeving, die pas mogelijk is in nederigheid en respect voor elkaar. Voor de tijdgenoten van Paulus was dit een verrassende taal. Maar het is zeker: waar vergeven wordt, daar ontstaat vrede en waar vrede heerst daar leeft er vreugde.

Broeders en zusters,
omdat God u heeft uitgekozen, omdat u zijn heiligen bent en Hij u liefheeft, moet u zich kleden in innig medeleven, in goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld. Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven. En bovenal, kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt. Laat de vrede van Christus heersen in uw hart, want daartoe bent u geroepen als de leden van één lichaam. Wees ook dankbaar. 
Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen; onderricht en vermaan elkaar in alle wijsheid, zing voor God met heel uw hart psalmen, hymnen en liederen die de Geest u vol genade ingeeft. Doe alles wat u zegt of doet in de naam van de Heer Jezus, terwijl u God, de Vader, dankt door Hem.
Vrouwen, erken het gezag van uw man, zoals het volgelingen van de Heer past. Mannen, heb uw vrouw lief en wees niet bitter tegen haar. Kinderen, gehoorzaam je ouders in alles, want dat is de wil van de Heer. 
Vaders, drijf uw kinderen niet tot het uiterste, want dat maakt ze moedeloos. 


Alleluia. (Kol. 3, 15a + 16a)
Laat de vrede van Christus
heersen in uw hart,
Laat Christus’ woorden
in al hun rijkdom in u wonen.
Alleluia.



Uit het evangelie volgens Lucas 2, 41-52

Jezus wordt gevonden in de tempel

Maria en Jozef gingen jaarlijks voor het pesachfeest naar Jeruzalem. Toen Jezus twaalf jaar was, maakten ze weer hun gebruikelijke pelgrimstocht. Na afloop van het feest vertrokken ze naar huis, maar Jezus bleef in Jeruzalem achter zonder dat zijn ouders het wisten. In de veronderstelling dat Hij zich bij het reisgezelschap bevond, reisden ze een hele dag voordat ze Hem overal onder hun verwanten en bekenden begonnen te zoeken. Toen ze Hem niet vonden, keerden ze terug naar Jeruzalem om Hem daar te zoeken. 
Na drie dagen vonden ze Hem in de tempel, waar Hij tussen de leraren zat, terwijl Hij naar hen luisterde en hun vragen stelde. Allen die Hem hoorden stonden versteld van zijn inzicht en zijn antwoorden. Toen zijn ouders Hem zagen, waren ze ontzet, en zijn moeder zei tegen Hem: ‘Kind, wat heb Je ons aangedaan? Je vader en ik hebben met angst in het hart naar Je gezocht.’ Maar Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebt u naar Me gezocht? Wist u niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ Maar ze begrepen niet wat Hij tegen hen zei. 
Hij reisde met hen terug naar Nazaret en was hun gehoorzaam. Zijn moeder bewaarde alles wat er met Hem gebeurd was in haar hart. 
Jezus groeide verder op en zijn wijsheid nam nog toe. Hij kwam steeds meer in de gunst bij God en de mensen.

Van Woord naar leven

Vandaag, op de eerste zondag na kerstmis, vieren we traditiegetrouw het gezin ‘Jezus, Maria en Jozef’, de ‘heilige’ familie, zoals men dat dan plechtig noemt.

Wat dit gezin zo heilig maakt lezen we misschien wel bij Paulus vandaag, waar hij de gemeenschap van Kolosse oproept zich in de liefde te kleden. Dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt, zo schrijft hij.

Dat kan zeker gezegd worden van Maria, Jozef en Jezus: zij hebben zich gekleed in Gods liefde, en dat maakte hen één; één in de liefde voor elkaar, vanuit de liefde van en voor God die zij in zich droegen. Dat maakte hen tot een hecht gezin; een familie die tot doel had te leven in Gods plan, daar alles voor te doen en te geven, tot hun eigen leven toe.

Dat deed ieder op de plaats waar God hem of haar bracht. Jozef moest dit doen als Jozef, Maria als Maria, en Jezus als Jezus. Zij verlangden niet van elkaar te zijn zoals zijzelf waren. Nee, hun eenheid van liefde bestond erin elkaar zo nabij te zijn, of los te laten, dat ieder kon doen wat hij of zij moest doen. En zo geschiedde…

Dit zou het hart kunnen zijn van elk gezin vandaag, en van de Kerk die als gemeenschap een gezin in Christus vormt. Laat ons erover waken dat God het levend hart mag zijn van ons samenzijn. Dat we, net zoals in de heilige familie, zo met elkaar leven, zo voor elkaar bidden, zo elkaar beminnen, dat ieder kan doen wat hij moet doen, dat ieder in z’n diepste binnenste kan ontdekken welke weg hij moet gaan. Laat ons elkaar zo nabij zijn dat ieder de ruimte en de vrijheid krijgt tot innerlijke groei opdat ieder z’n weg kan ontdekken die God met hem wilt gaan.

Menselijk gezien moeten we elkaar daarvoor misschien loslaten, maar gelovig gezien is dit de enige juiste weg waarvan het goed is dat we deze elkaar gunnen. Het evangelie van vandaag leert ons dat ook Maria de weg van het ‘loslaten’ moest leren. Beslist niet evident. Maar ze nam de stille vermaning van haar zoon wel ernstig, in de zin dat ze het opnam in de stilte van haar hart, zoals het evangelie ons vandaag verhaalt.

Eigenlijk zouden christenen elkaar moeten bemoedigen en stimuleren die weg te gaan die ieder te gaan heeft. En met ‘die weg’ bedoel ik: de weg die Christus met je wilt gaan. En dat vraagt soms loslaten. Dit loslaten staat helemaal niet haaks op de band van de liefde die, zoals Paulus zegt, elkaar tot eenheid maakt. Integendeel. De band van christelijke liefde gaat veel verder, of reikt veel dieper, dan mogelijke familiaire banden koste wat koste te willen bewaren. Dit laatste kan zelfs een belemmering vormen de weg te gaan die je te gaan hebt. Echte liefde reikt veel verder dan fysiek elkaar nabij zijn en dit perse willen behouden. Het gaat erom de ander de weg gunnen die God met hem wilt gaan. Dat is christelijke liefde.

Moge de heilige Familie ons tot voorbeeld zijn in het elkaar loslaten opdat ieder Gods weg kan gaan.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
moge het gezin Jezus, Maria, Jozef, ons tot spiegel zijn wat betreft ons ja-woord tot U. Mogen wij elkaar zo nabij zij dat uw Geest kan waaien en dat ieder de weg kan gaan die hij moet gaan.
In Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.