Jezus is de bron van de waarheid die ons vrij maakt

In zijn 10de catechese over de Brief aan de Galaten tijdens de algemene audiëntie van woensdag 6 oktober ‘21 sprak de paus over christelijke vrijheid.

Broeders en zusters, goedendag!

We hernemen van vandaag onze overwegingen bij de Brief aan de Galaten. Daarin heeft de Heilige Paulus onsterfelijke woorden neergeschreven over de christelijke vrijheid. Waarin bestaat de christelijke vrijheid? Vandaag staan we hierbij stil: bij het thema van de christelijke vrijheid.

De vrijheid is een schat die men pas echt waardeert wanneer men haar verliest.

Voor velen van ons die gewoon zijn in vrijheid te leven, lijkt vrijheid vaak meer een verworven recht dan een geschenk en een erfenis die moet behoed worden. Veel misverstanden bestaan over het thema van de vrijheid, veel verschillende opvattingen zijn in de loop van de geschiedenis confrontaties geworden.

Wetticisme

In het geval van de Galaten kon de apostel niet dulden dat die christenen, nadat ze de waarheid van Christus hadden leren kennen en aanhoord hadden, zich zouden laten bekoren door misleidende opvattingen en zo van vrijheid tot slavernij vervallen. Van de bevrijdende aanwezigheid van Jezus terug naar de slavernij van de zonde, van het wetticisme en zo verder. Ook vandaag is wetticisme voor ons een probleem. Veel christenen vluchten in wetticisme en casuïstiek. Paulus nodigt de christenen uit standvastig te blijven in de vrijheid die ze met het doopsel hebben ontvangen en niet opnieuw het juk van de slavernij (Gal 5,1) op zich te nemen. Hij is terecht bezorgd om de vrijheid. Hij beseft dat enkele valse broeders – zo noemt hij hen – in de gemeenschap zijn geslopen om “onze vrijheid die we van Christus krijgen te bespieden – zo zegt hij – met het doel ons tot slaven te maken” (Gal 2,4). Dat wil zeggen: naar vroeger terugkeren en dat kan Paulus niet dulden. Een verkondiging die de vrijheid in Christus verhindert, zou niet evangelisch zijn. Misschien pelagiaans of jansenistisch of iets dergelijks, maar niet evangelisch.

In Jezus’ naam mag men nooit dwingen, men mag niet tot slaaf maken in de naam van Jezus die ons vrij maakt.

De vrijheid is een geschenk dat ons bij het doopsel werd geschonken.

Twee pijlers

Het onderricht van de Heilige Paulus over de vrijheid is bovenal positief. De apostel stelt het onderricht van Jezus voor zoals we dat ook in het evangelie van Johannes vinden: Tot de Joden dan die in Hem geloofden, zei Jezus: ‘Indien gij trouw blijft aan mijn woord, zijt gij waarlijk mijn leerlingen. Dan zult ge de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken’. (8,31-32). De oproep geldt dus vooral het blijven in Jezus, bron van de waarheid die ons vrij maakt. De christelijke vrijheid steunt dus op twee fundamentele pijlers: ten eerste, de genade van de Heer Jezus, ten tweede, de waarheid die Christus ons openbaart en die Hijzelf is.

Genade

Ze is dus allereerst gave van de Heer. De vrijheid die de Galaten hebben ontvangen – en wij zoals zij ook bij het doopsel – is vrucht van de dood en verrijzenis van Jezus. De apostel concentreert heel zijn verkondiging op Christus, die hem bevrijd heeft uit de banden van zijn vorige leven. Alleen uit Jezus ontspruiten de vruchten van het nieuwe leven volgens de Geest. Inderdaad, de echt ware vrijheid, bevrijding uit de slavernij van de zonde, is ontstaan uit het Kruis van Christus.

Wij zijn bevrijd uit de slavernij van de zonde door het kruis van Christus.

Precies waar Jezus zich heeft laten vastspijkeren, waar Hij slaaf werd, heeft God de bron gemaakt voor de bevrijding van de mens. Dit blijft ons verbazen: dat de plaats waar we elke vrijheid verloren hebben, de dood, bron van de vrijheid kan worden. Dat is het geheim van Gods liefde. Niet makkelijk te verstaan, maar wel te beleven. Jezus heeft dit zelf verkondigd toen Hij zei: Hierom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik mijn leven geef, om het later weer terug te nemen. Niemand neemt het Mij af, maar Ik geef het uit Mijzelf. Macht heb Ik om het te geven en macht om het terug te nemen: dat is de opdracht die Ik van mijn Vader heb ontvangen. (Joh 10,17-18).

Jezus brengt zijn volle vrijheid in praktijk door zich aan de dood over te leveren.

Hij weet dat Hij alleen op deze wijze voor allen het leven kan bewerken

‘Met Christus ben ik gekruisigd’

We weten dat Paulus in eigen persoon dit geheim van de liefde heeft beleefd. Daarom zegt hij aan de Galaten, in een zeer gewaagde bewoording, Met Christus ben ik gekruisigd. (Gal 2,19). Hij beseft dat hij, in dat gebaar van hoogste verbondenheid met de Heer, het grootste geschenk in zijn leven heeft ontvangen: de vrijheid. Op het kruis werd het vlees gekruisigd met zijn hartstochten en begeerten (5,24). We beseffen de omvang van het geloof dat de apostel bewoog, hoe groot zijn verbondenheid met Christus was. En terwijl wij enerzijds ervaren dat dit aan ons ontbreekt, bemoedigt ons anderzijds het getuigenis van de apostel om verder te gaan met dit vrije leven.

Een christen is vrij, moet vrij zijn en is geroepen om niet opnieuw slaaf te worden van voorschriften en eigenaardige zaken.

Waarheid

De tweede pijler van de vrijheid is de waarheid. Ook nu moeten we ons herinneren dat de waarheid van het geloof geen abstracte theorie is, maar de werkelijkheid van de levende Christus, die rechtstreeks verband houdt met de dagelijkse, maar complexe zin van het persoonlijke leven. Veel mensen die niet gestudeerd hebben, zelfs niet kunnen lezen of schrijven, hebben de boodschap van Christus goed verstaan en bezitten de wijsheid die hen vrij maakt. Het is de wijsheid van Christus die bij het doopsel door de Heilige Geest is komen inwonen. We treffen veel mensen aan die het leven van Christus leven, meer dan grote theologen bijvoorbeeld, en zo een duidelijk getuigenis geven van de vrijheid van het Evangelie.

Vrijheid maakt vrij in de mate dat zij het leven van een mens omvormt en op het goede richt.

Om echt vrij te zijn, moeten we niet slechts onszelf kennen, op psychologisch vlak, maar moeten we vooral de waarheid in onszelf bewerken, op een dieper plan. En daar, in het hart, moeten we ons openstellen voor de genade van Christus. De waarheid moet ons onrustig maken – laten we dat zeer christelijk woord hernemen: onrust. We weten dat er christenen zijn die nooit onrustig worden. Ze leven onverstoord. Hun hart wordt niet beroerd. Onrust is hen vreemd. Waarom? Omdat onrust het teken is dat de Heilige Geest in ons aan het werk is en omdat vrijheid actief is, opgewekt door de genade van de Heilige Geest. Om deze reden zeg ik dat de vrijheid ons moet onrustig maken, ons voortdurend met vragen moet confronteren om ons zo in staat te stellen dieper door te dringen in wat we echt zijn. Op deze wijze ontdekken we dat de weg van de waarheid en van de vrijheid een moeizame weg is die levenslang duurt.

Het is vermoeiend om vrij te blijven. Het is vermoeiend maar niet onmogelijk. Schep moed.

Laten we op deze weg verder gaan, het zal ons goed doen. Dit is de weg waarop de Liefde die van het Kruis komt ons leidt en ondersteunt: de Liefde die ons de waarheid openbaart en de vrijheid schenkt. En dat is weg van het geluk. Vrijheid maakt ons vrij, blij en gelukkig.