Kerkwijdingsfeest van de Lateraanse basiliek

Feest – eigen lezingen

God houdt niet van getto’s. Hij ziet zijn volk als één grote natie zonder grenzen, een volk dat niemand afschrijft of buitensluit. Zo ziet Hij ook de gemeenschap van de kerk, als een ruimte waar plaats is voor allen. Het feest van de kerkwijding van de Lateraanse basiliek dwingt ons tot bezinning.

Uit de eerste brief van Paulus aan Korintiërs 3, 9b-11 + 16-17

Gods tempel is heilig, en die tempel zijn wij.

Broeders en zusters,
u bent een bouwwerk van God. Overeenkomstig de taak die God mij uit genade heeft opgelegd, heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd, en een ander bouwt daarop voort. Laat ieder er wel op letten hoe hij dat doet. Want niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt – Jezus Christus zelf.
U weet toch dat u een tempel van God bent en dat de Geest van God in uw midden woont? Als iemand Gods tempel vernietigt, zal God hem vernietigen, want Gods tempel is heilig – en die tempel bent u zelf. 

Psalm 46, 2 + 3 + 5 + 6 + 8 + 9

Refr.: De Heer is mijn huis.

God is voor ons een veilige schuilplaats,
een betrouwbare hulp in de nood.

Daarom vrezen wij niet, al wankelt de aarde
en storten de bergen in het diepst van de zee.

Laat de watervloed maar kolken en koken,
de hoge golven de bergen doen beven.

Een rivier, wijd vertakt, verblijdt de stad van God,
de heilige woning van de Allerhoogste.

Met God in haar midden stort zij niet in,
vroeg in de morgen komt God haar te hulp.

De Heer van de hemelse machten is met ons,
onze burcht is de God van Jakob. 

Kom en zie wat de Heer heeft gedaan,
verbijsterend is wat Hij op aarde verricht.

Alleluia. (2 Kron. 7, 16a)
Ik wijs deze tempel aan,
zegt de Heer,
en heilig die om er voor altijd
mijn Naam te laten wonen.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Johannes 2, 13-22

Jezus sprak over de tempel van zijn lichaam.

Kort voor het Joodse pesachfeest reisde Jezus naar Jeruzalem. Daar trof Hij op het tempelplein de handelaars in runderen, schapen en duiven aan, en de geldwisselaars die daar altijd zaten. Hij maakte een zweep van touw en joeg ze allemaal de tempel uit, met hun schapen en runderen. Hij smeet het geld van de wisselaars op de grond, gooide hun tafels omver en riep tegen de duivenverkopers: ‘Weg ermee! Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader!’ 
Zijn leerlingen dachten aan wat er geschreven staat: ‘De hartstocht voor uw huis zal Mij verteren.’ 
Maar de Joden vroegen: ‘Met welk teken kunt U bewijzen dat U dit mag doen?’ 
Jezus antwoordde hun: ‘Breek deze tempel maar af, en Ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.’ 
‘Zesenveertig jaar heeft de bouw van deze tempel geduurd,’ zeiden de Joden, ‘en U wilt hem in drie dagen weer opbouwen?’ 
Maar Hij sprak over de tempel van zijn lichaam. 
Na zijn opstanding uit de dood herinnerden zijn leerlingen zich dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had.

Van Woord naar leven

Vandaag het verhaal van de tempel, waar de verkopers en de geldwisselaars de ingang blokkeerden tot het heiligdom. Jezus wordt kwaad, héél kwaad. Terecht.
De plek bij uitstek – de tempel – waar men zich kan aanbieden aan God, waar men Gods lof kan zingen, waar men Hem kan ontmoeten, waar men van Hem kan ontvangen, werd tot marktplaats gemaakt.

In zijn eerste brief aan de Korintiërs, zo horen we vandaag, zegt Paulus dat ons lichaam de tempel is van de heilige Geest. Wat cirkelt er allemaal rond ons hart dat voor ons en anderen een belemmering vormt de Heer te ontmoeten?
We moeten ons hart rein houden. We moeten die plaats van Gods-ontmoeting bewaken en behoeden voor al die dingen die ons wegtrekken van onze relatie met Jezus.
Ons hart, ons hele zijn, zou de plek bij uitstek moeten zijn waar we voortdurend, als een gebed zonder ophouden, mét de Heer kunnen leven. Wie zijn hart afsluit voor dit gebeuren sluit zich af van het meest wezenlijke van zijn bestaan, namelijk leven ‘in God’.

Laat ons waakzaam zijn, en voortdurend bereid, schoon schip te maken met ons hart, opdat de Heer ons voortdurend in zich kan opnemen.
Ieder die wij ontmoeten, en waarvoor wij bidden, heeft immers recht op onze Gods-ontmoeting.

Laten we ons werpen in de armen van Jezus, opdat Hij door ons kan verrijzen.
Tot welzijn van Kerk en wereld.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede God,
reinig ons leven, genees ons in Christus, maak ons doorheen Hem ontvankelijk voor U, opdat wij – in U – Gods liefde mogen zijn, zuiver en puur.
Om deze genade bidden wij U, in Christus, onze Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.