‘Laten we opstaan en de vreugde van het evangelie naar de straten van de wereld brengen’

Tijdens de slotmis van de Algemene Vergadering van de Synode van Bisschoppen gisteren in de Sint-Pietersbasiliek te Rome moedigde paus Franciscus ons aan om, zoals Bartimeüs, ‘onze blindheid aan de Heer toe te vertrouwen’ om ‘een missionaire Kerk te zijn die met haar Heer door de straten van de wereld wandelt.’ Lees de volledige homilie.

Het evangelie van vandaag vertelt ons over Bartimeüs, een blinde man die gedwongen was om langs de weg te bedelen, een verstotene zonder hoop. Toen hij hoorde dat Jezus voorbij kwam, begon hij te roepen. Het enige wat Bartimeüs kon doen, was in zijn pijn schreeuwen naar Jezus en zijn verlangen uiten om zijn zicht terug te krijgen. Terwijl anderen zich stoorden aan zijn roep en hem terechtwezen, stopte Jezus. God hoort altijd de roep van de armen; geen enkele kreet van pijn blijft voor Hem ongehoord.

Laten we vandaag, aan het einde van de Algemene Vergadering van de Bisschoppensynode, vervuld van dankbaarheid voor de momenten die we samen hebben beleefd, nadenken over wat er met Bartimeüs gebeurde.

Aan het begin zat hij “langs de weg” (Mc 10, 46), maar aan het einde werd hij door Jezus geroepen, herstelde hij zijn zicht en “volgde Hem op de weg” (vs 52).

Het eerste wat het evangelie ons vertelt over Bartimeüs, is dat hij zat te bedelen langs de weg. Zijn situatie is typerend voor iemand die aan de zijlijn staat, gevangen in verdriet. Bartimeüs kon niets anders doen dan wachten op een gift van de vele pelgrims die naar Jericho kwamen. Toch weten we dat we, om werkelijk te leven, niet stil kunnen blijven zitten. Leven betekent bewegen, op pad gaan, dromen, plannen maken en openstaan voor de toekomst. De blinde Bartimeüs symboliseert de innerlijke blindheid die ons tegenhoudt, ons verlamt en ons ervan weerhoudt om voluit te leven en onze hoop te behouden.

Wat zegt dit over ons eigen leven? En wat betekent het – in dit licht – om Kerk van de Heer te zijn?

Er zijn zoveel dingen die ons blind kunnen maken en ons verhinderen om de aanwezigheid van de Heer te zien, ons onvoorbereid achterlatend voor de uitdagingen van de werkelijkheid, soms zonder de juiste antwoorden te kunnen geven op de vragen van velen die ons, net als Bartimeüs, aanspreken. We kunnen niet stil blijven zitten voor de vragen die zovele mannen en vrouwen vandaag aan ons stellen, voor de uitdagingen van onze tijd, en de dringende noodzaak van evangelisatie in het besef van de vele wonden die de mensheid treffen.

Broeders en zusters, we kunnen ons niet permitteren om stil te blijven zitten. Een zittende Kerk die zich ongemerkt terugtrekt uit het leven en aan de zijlijn van de werkelijkheid staat, loopt het risico blind te blijven en zich comfortabel te voelen in haar eigen ongemak. Als we stilvallen door onze blindheid, zullen we keer op keer de noodzaak missen om pastorale reacties te geven op de vele problemen van onze wereld. Laten we de Heer vragen ons de Heilige Geest te zenden, zodat we niet vast blijven zitten in onze blindheid, wat kan uitmonden in zelfgenoegzaamheid of een gesloten hart. We mogen echt niet stilzitten door innerlijke blindheid.

We moeten ons realiseren dat de Heer elke dag voorbij komt. Hij komt altijd langs en stopt om aandacht te geven aan onze blindheid. We moeten onszelf de vraag stellen: “Hoor ik Hem voorbijgaan? Heb ik de gave om de voetstappen van de Heer te horen? Kan ik onderscheiden wanneer Hij langskomt?”
Het is goed als de Synode ons als Kerk aanspoort om als Bartimeüs te zijn: een gemeenschap van leerlingen die, zodra ze horen dat de Heer langskomt, de vreugde van het heil voelen, zich laten wekken door de kracht van het evangelie en naar Hem roepen. De Kerk doet dit wanneer zij de roep serieus neemt van alle mannen en vrouwen die beroep doen op ons, van hen die de vreugde van het evangelie willen ontdekken én van hen die zijn afgehaakt. Denk ook aan de stille roep van de onverschilligen; de roep van hen die lijden, van de armen en gemarginaliseerden, van kinderen die op veel plaatsen in de wereld als slaven worden gebruikt. Denk aan de gebroken stemmen van hen die geen kracht meer hebben om tot God te roepen, omdat ze geen stem hebben of omdat ze wanhopig zijn. We hebben geen zittende en verslagen Kerk nodig, maar een Kerk die de roep van de wereld hoort.
Ik wil dit zeggen, ook al zullen sommigen zich hierdoor gechoqueerd voelen: de Kerk moet zich inzetten en bereid zijn haar handen vuil te maken.

Zo komen we bij het tweede aspect. Het evangelie vertelt ons dat Bartimeüs in het begin zat, maar aan het einde zien we hem Jezus volgen op de weg. Dit horen we vaker in het evangelie. Het betekent dat de genezene leerling én volgeling van de Heer is geworden.

Toen de bedelaar naar Hem riep, stopte Jezus en liet Hem bij zich roepen. Bartimeüs sprong overeind en herwon zijn zicht. Nu kan hij de Heer zien; hij kan Gods werk in zijn leven herkennen en eindelijk op weg gaan om Hem te volgen. Laten we als Kerk hetzelfde doen. Wanneer we vaststellen dat we toch zitten, en vastzitten, wanneer we aanvoelen dat we als Kerk de kracht, de moed of de durf niet vinden om verder te gaan, laten we dan altijd terugkeren naar de Heer en zijn evangelie. Telkens als Hij voorbijgaat, moeten we naar zijn roep luisteren, zodat we weer op onze voeten kunnen staan en Hij onze blindheid kan genezen. En dan kunnen we Hem weer volgen en samen met Hem op weg gaan.

Het volgen van Bartimeüs op Jezus’ weg is een beeld van de synodale Kerk. De Heer roept ons, tilt ons op als we zitten of gevallen zijn. Hij herstelt ons zicht, zodat we de zorgen en het lijden van de wereld kunnen zien in het licht van het evangelie. En als de Heer ons weer op de been zet, zullen we de vreugde ervaren van de volgzaamheid. We wandelen niet alleen. We volgen de Heer; niet opgesloten in onze comfortzones of verdwaald in ons eigen denken. We gaan sámen met Hem op weg. Laten we nooit vergeten dat we niet alleen op pad zijn, maar dat we samen met Hem de weg bewandelen.

Broeders en zusters, geen zittende Kerk dus, maar een Kerk die opstaat. Geen stille Kerk, maar een Kerk die de roep van de mensheid omarmt. Geen blinde Kerk, maar een Kerk, verlicht door Christus, die het licht van het evangelie naar anderen brengt. Geen statische Kerk, maar een missionaire Kerk die met de Heer de straten van de wereld bewandelt.

Vandaag, terwijl we de Heer danken voor de weg die we samen hebben afgelegd, kunnen we de reliek van de zorgvuldig gerestaureerde oude Stoel van Petrus zien en vereren. Terwijl we deze met geloof bewonderen, laten we bedenken dat dit de Stoel is van liefde, eenheid en barmhartigheid, in overeenstemming met het bevel van Jezus aan de apostel Petrus om niet te heersen over anderen, maar hen te dienen in liefde.
En terwijl we het majestueuze Bernini-baldakijn bewonderen, subliemer dan ooit, kunnen we opnieuw ontdekken dat het de ware kern van de basiliek omlijst, namelijk de glorie van de Heilige Geest. Dit is de synodale Kerk: een gemeenschap waarin de gave van de Geest voorop staat, die ons allen broeders en zusters in Christus maakt en ons tot Hem verheft.

Broeders en zusters, laten we daarom vol vertrouwen onze weg samen voortzetten. Vandaag spreekt het woord van God tot ons, zoals tot Bartimeüs: “Houd moed, sta op, Hij roept je.” Voel ik me geroepen? Voel ik me zwak en kan ik niet opstaan? Roep ik om hulp? Laten we de mantel van berusting afwerpen, laten we onze blindheid toevertrouwen aan de Heer, laten we weer opstaan en de vreugde van het evangelie naar de straten van de wereld brengen.

Bron: Vatican-news

Bekijk een korte sfeerimpressie van de slotmis van de Algemene Vergadering van de Synode van Bisschoppen, waar paus Franciscus bovenstaande homilie uitsprak.