Leestip van de dag – donderdag 28 mei 2020

Het gebed cultiveert bloemperken van wedergeboorte

In zijn vierde catechese over het gebed tijdens de algemene audiëntie van woensdag 27 mei 2020 sprak de paus over het gebed van de rechtvaardigen.

Geliefde broeders en zusters, goedendag!

Vandaag wijden we de catechese aan het gebed van de rechtvaardigen. Het plan van God voor de mensheid is goed, maar in ons dagelijks leven ervaren we de aanwezigheid van het kwaad. Dat is een ervaring van elke dag. De eerste hoofdstukken van het boek Genesis beschrijven de geleidelijke uitbreiding van de zonde in het menselijke gebeuren. Adam en Eva (cf. Gn 3,1-7) twijfelen aan Gods goedgunstige bedoelingen. Ze denken dat ze te maken hebben met een jaloerse godheid die hun geluk verhindert. Vandaar de opstand: ze geloven niet langer in een milde schepper die hun geluk wenst. Hun hart zwicht voor de verleiding van de Boze en wordt bezeten door de waanzin van de almacht: Als wij de vrucht van de boom eten, zullen wij als God worden (cf. v 5). En dit is de bekoring: de eerzucht die het hart binnensluipt. De ervaring echter gaat in tegengestelde richting:  hun ogen gaan open en ze ontdekken dat ze naakt zijn (v 7), zonder iets.

Vergeten jullie dit nooit: de verleider is een slechte betaler, hij betaalt slecht.

De worm van de jaloezie

Het kwaad wordt nog schokkender in de tweede generatie mensen. Het wordt sterker. Dat is het verhaal van Kaïn en Abel (cf. Gn 4,1-16). Kaïn is jaloers op zijn broer. Dat is de worm van de jaloezie. Ofschoon hij de eerstgeborene is, ziet hij Abel als een rivaal. Iemand die zijn eerste plaats bedreigt. Het kwaad komt in zijn hart en Kaïn slaagt er niet in het te beheersen. Het kwaad begint het hart binnen te dringen.

In gedachte wordt altijd naar het kwaad van de ander gekeken. Met argwaan.

En dit gebeurt ook met een gedachte als: Dit is een slecht mens, hij wil me kwaad doen. Dergelijke gedachte komt in het hart wonen … En zo eindigt het verhaal van de eerste broers met een moord. Ik denk, vandaag, aan de mensenbroeders … oorlogen overal.

Wraak

De nakomelingen van Kaïn ontwikkelen ambachten en kunsten, maar er ontstaat ook geweld, verwoord in het onheilspellende lied van Lamech. Het klinkt als een lofzang op de wraak: Word ik gewond, dan dood ik een man; krijg ik een schram, dan neem ik een kind. (…) Wordt Kaïn zevenvoudig gewroken. Lamech zevenenzeventigvoudig!’  (Gn 4,23-24). Wraak: Jij hebt het gedaan, jij zult boeten. Maar dat zegt niet de rechter. Ik zeg dat. Ik wordt de rechter van de situatie. Zo verspreidt het kwaad zich als een olievlek totdat het hele doek in bezoedeld is: De Heer zag hoezeer de slechtheid van de mensen op aarde was toegenomen, en hoezeer de begeerte hun hart de hele dag naar het kwade uitging. (Gn 6,5). De grote schilderingen van de Zondvloed (hfst 6-7) en van de Toren van Babel (hfst 11) laten zien dat er nood is aan een nieuw begin.

Er is nood aan een nieuw begin, een nieuwe schepping, die haar vervulling in Jezus Christus zal vinden.

Hoop

En toch staat op de eerste bladzijden van de Bijbel ook een ander verhaal. Minder opvallend, veel nederiger en meer toegewijd. Het verwoordt de bevrijding van de hoop. Wanneer bijna iedereen zich afschuwelijk gedraagt, waardoor haat en verovering de grote drijfveer motor van het menselijk bestel wordt, zijn er mensen die in staat zijn om met oprechtheid tot God te bidden, die in staat zijn om het lot van de mensheid op een andere manier te verwoorden. Abel biedt God een offer van eerstelingen aan. Na zijn dood kregen Adam en Eva een derde kind, Set, waaruit Enos (wat sterfelijk betekent) werd geboren, en waarbij wordt gezegd: Dat was de tijd dat men de naam van de Heer begon aan te roepen (4,26). Dan verschijnt Enoch, een personage dat zijn schreden naar God richtte en naar de hemel wordt ontvoerd (cf. 5, 22.24). Ten slotte is er het verhaal van Noach, een rechtvaardig mens die zijn schreden richtte naar God (6,9). Omwille van hem zag God af van zijn plan om de mensheid uit te wissen (cf. 6,7-8).

Als men deze verhalen leest, krijgt men de indruk dat het gebed de dijk is, het toevluchtsoord van de mens voor het hoogwater van het kwaad dat in de wereld toeneemt.

Het gebed is krachtig

Bij nader inzien bidden we ook om van onszelf gered te worden. Het is belangrijk te bidden: Heer, red me van mezelf, van mijn eerzucht, van mijn passies. De bidders op de eerste bladzijden van de Bijbel zijn mensen die werken aan vrede. Het gebed is inderdaad, wanneer het echt is, vrij van de drang naar geweld. Het is een blik op God gericht, opdat Hij opnieuw zou zorg dragen voor het hart van de mens. In de Catechismus van Katholieke Kerk lezen we: Als zodanig wordt het gebed door een menigte van rechtvaardigen in alle godsdiensten beleefd (CKK, 2569).

Het gebed cultiveert bloemperken van wedergeboorte op plaatsen waar de haat van de mens slechts de woestijn heeft doen toenemen.

En het gebed is krachtig, want het trekt de kracht van God aan en de kracht van God geeft altijd leven: altijd. Hij is de God van het leven en Hij doet herboren worden.

Het gebed is een ketting

Dat is de reden waarom de heerschappij van God door de ketting van die mannen en vrouwen loopt die vaak verkeerd worden begrepen of gemarginaliseerd in de wereld. Maar de wereld leeft en groeit dankzij de kracht van God, die door de gebeden van deze dienaren van God wordt aangetrokken. Ze zijn een ketting die helemaal niet luidruchtig is, die zelden de krantenkoppen haalt, en toch is ze zo belangrijk om het vertrouwen in de wereld te herstellen! Ik herinner me het verhaal van een man: een regeringsleider, belangrijk, niet van deze tijd, van vroeger. Een atheïst die in zijn hart geen religieuze gevoelens had, maar als kind zijn grootmoeder hoorde bidden. Dat bewaarde hij in zijn hart. En in een moeilijk moment van zijn leven, is die herinnering opnieuw in zijn hart opgekomen en deed hem zeggen: Maar oma bad … Zo begon hij te bidden, met de formules van grootmoeder en zo vond hij Jezus.

Het gebed is een ketting, altijd. De vele mannen en vrouwen die bidden, zaaien leven. Het gebed zaait leven. Ook het kleine gebed.

Daarom is het zo belangrijk kinderen te leren bidden. Het doet mij leed wanneer ik kinderen aantref die het kruisteken niet kunnen maken. Het moet hen geleerd worden het kruisteken goed te maken, want dat is het eerste gebed. Het is belangrijk dat kinderen leren bidden. Misschien vergeten ze het, volgen ze andere wegen, maar de eerste gebeden die men als kind heeft geleerd, blijven in het hart omdat zij een zaad van leven zijn, het zaad van het gesprek met God.

Het gebed opent de deur voor God

De weg van God is, in de loop van de geschiedenis, door hen gelopen. Hij is door hen gegaan die een rest van de mensheid zijn en die zich niet hebben aangepast aan de wet van de sterkste, maar aan God gevraagd hebben zijn wonderen te doen en bovenal ons hart van steen te veranderen in een hart van vlees (cf. Ez 36,26). Dat helpt het gebed: want het gebed opent de deur voor God, door ons zo vaak stenen hart om te vormen tot een mensenhart. Er is zoveel menselijkheid nodig en met menselijkheid bidt men goed.

Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc

Bron: Kerknet.be