Leestip van de dag – vrijdag 12 mei 2017

Maria is de Moeder van de hoop

In zijn catechese over de hoop tijdens de algemene audiëntie van woensdag 10 mei noemde paus Franciscus Maria de Moeder van de hoop.

Geliefde broers en zussen, goedendag !

Op onze catecheseweg over de christelijke hoop kijken we vandaag naar Maria, de Moeder van de hoop. Maria is op haar weg als moeder door meer dan één nacht gegaan. Vanaf haar eerste verschijnen in het verhaal van de evangelies tekent haar figuur zich af als was het een personage uit een drama. Het was niet eenvoudig op de uitnodiging van de engel te antwoorden met een ja. En toch antwoordt zij, jonge vrouw in de bloei van haar jeugd, met moed, ook al had ze geen zicht op welk lot haar te wachten zou staan. Op dat ogenblik verschijnt Maria aan ons als een van de vele moeders van onze wereld, moedig tot het uiterste als het op aankomt in de eigen schoot de geschiedenis te ontvangen van een nieuwe mens die geboren wordt.

Gehoorzaam

Dat ja was de eerste stap in een lange reeks van gehoorzaamheid – een lange lijst van gehoorzaamheid! – die haar weg als moeder zal kenmerken. Zo verschijnt Maria in de evangelies als een zwijgzame vrouw, die vaak niet begrijpt wat rond haar gebeurt, maar die elk woord en elke gebeurtenis in haar hart overweegt.

Een vrouw die luistert

Deze houding werpt een mooi licht op een facet van Maria’s psychologie: Maria is geen vrouw die depressief wordt omwille van de onzekerheden in het leven, vooral wanneer niets de goeie richting lijkt uit te gaan. Zij is ook geen vrouw die met geweld protesteert, die tekeergaat tegen het levenslot dat ons vaak met een vijandig gezicht aankijkt. Zij is daarentegen een vrouw die luistert.

Vergeet nooit dat er een sterk verband is tussen de hoop
en het horen. Maria is een vrouw die gehoor geeft.

Maria aanvaardt het bestaan zoals het zich aan ons voordoet, met zijn blije dagen, maar ook met zijn tragiek waarvan we gewenst hebben dat hij nooit ons pad zou kruisen. Tot en met de diepste nacht van Maria, wanneer haar Zoon aan het hout van het kruis wordt genageld.

Zij ‘stond’

Tot op die dag was Maria bijna verdwenen uit de verhaallijn van de evangelies. De gewijde schrijvers laten die geruisloze verdwijning van haar aanwezigheid verstaan, haar sprakeloosheid voor het mysterie van een Zoon die gehoorzaamt aan de Vader. Maar Maria verschijnt opnieuw precies op het cruciale ogenblik: wanneer een groot deel van zijn vrienden verdwenen zijn uit vrees. Moeders verraden niet.

Over dat moment aan de voet van het kruis kan niemand van ons
zeggen wat het wreedste lijden was: dat van een man die
onschuldig sterft op het marteltuig van het kruis of de doodstrijd
van een moeder die de laatste levensmoment van haar kind meemaakt.

De evangelies zijn uiterst beknopt en terughoudend. Ze stellen met één woord de aanwezigheid van de Moeder vast: zij stond (Joh 19,25). Zij stond. Niets wordt gezegd over haar reacties: of ze weende, of niet weende … Niets. Zelfs geen haaltje om haar droefheid te beschrijven. Uit deze details zal de verbeelding van dichters en schrijvers putten om ons beelden te schenken die deel geworden zijn van de geschiedenis van de kunsten en van de literatuur. De evangelies zeggen uitsluitend: zij stond.

Daar stond zij, op het meest duisterste ogenblik, op het meest
wrede ogenblik en leed met haar kind. ‘Zij stond’.

Het lijden van de moeders

Maria stond, zij was eenvoudig daar. We zien opnieuw de jonge vrouw uit Nazaret, maar nu met grijze haren omwille van het voorbijgaan van de jaren, doende met een God die alleen maar omhelsd moet worden en met een leven dat op de drempel van de dichtste duisternis is gekomen. Maria stond in de dichtste duisternis, maar zij stond.

Maria is niet weggegaan. Zij is daar, trouw aanwezig, telkens
wanneer een brandende kaars moet vastgehouden
worden op een plek van nevel en mist.

Ook zij kende de toekomst van verrijzenis niet die haar Kind op dat ogenblik begon te openen voor ons mensen. Zij was daar uit trouw aan het plan van God van wie zij zich, op de eerste dag van haar roeping, de dienstmaagd had genoemd. Zij was daar ook omwille van haar moederlijk aanvoelen dat gewoonweg lijdt telkens wanneer een kind moet lijden. Het lijden van de moeders. We hebben allemaal sterke vrouwen gekend die het vele lijden van kinderen hebben gedragen.

Pinksteren

We ontmoeten haar opnieuw op de eerste dag van de Kerk, zij, moeder van hoop, was er midden de gemeenschap van leerlingen die zo wankelmoedig waren: een had verraad gepleegd, velen waren gevlucht, allen waren ze bevreesd (cf. Hnd 1,14). Maar zij stond daar eenvoudig, op de meest gewone wijze, alsof het iets heel natuurlijks was: in de Kerk omgeven door het licht van de verrijzenis, maar ook door de angst van de eerste stappen in de wereld die moesten worden gezet.

Moeder van hoop

Daarom houden wij allen van haar als onze Moeder. We zijn geen wezen: we hebben in de hemel een Moeder, die de heilige Moeder van God is. Opdat zij ons de deugd van het wachten zou leren, ook wanneer alles zinloos lijkt te zijn: zij vertrouwt altijd op het mysterie van God, ook wanneer God schijnt te verdwijnen door het kwaad in de wereld. Op moeilijke ogenblikken ondersteunt Maria, de Moeder die Jezus aan ons allen heeft geschonken, onze stappen.

Moge zij altijd in ons hart spreken: ‘Sta op! Kijk vooruit,
kijk naar de horizon’, want zij is de Moeder van hoop.

Dankjewel.

Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc

Bron: Kerknet.be