Leestip van de dag – vrijdag 21 aug 2020

De wereld genezen is een mogelijkheid om iets beters op te bouwen

In zijn catechese bij de algemene audiëntie van woensdag 19 augustus 2020 sprak de paus over de voorkeursliefde voor de armen en de naastenliefde.

Geliefde broeders en zusters, goedendag!

De pandemie heeft de moeilijke situatie van de armen aan het licht gebracht evenals de ongelijkheid die in de wereld heerst. En het virus, dat geen onderscheid maakt tussen mensen, heeft op zijn verwoestende weg, grote ongelijkheden en achterstellingen aangetroffen. Het heeft ze vermeerderd!

Het virus van de sociale ongelijkheid

Het antwoord op de pandemie is dus dubbel. Enerzijds moet een geneesmiddel gevonden worden tegen dat kleine, maar vreselijke virus dat de hele wereld op de knieën dwingt. Anderzijds moeten we een groot virus uitroeien, namelijk dat van de sociale onrechtvaardigheid, van de ongelijkheid van mogelijkheden, van de marginalisatie en van het gebrek aan veiligheid voor de zwaksten. In dit dubbel antwoord van genezing is een keuze aanwezig die, volgens het Evangelie, niet mag ontbreken: de voorkeursoptie voor de armen (cf. Apostolische exhortatie De vreugde van het Evangelie (EG), 195). Dit is geen politieke keuze. En ook geen ideologische of partijdige keuze.

De voorkeursoptie voor de armen, vormt de kern van het Evangelie. En de eerste die dat heeft gewild, is Jezus.

Dat hebben we gehoord in de lezing van de brief aan de Korintiërs. Hij die rijk was, is arm geworden om ons te verrijken. Hij is een der onzen geworden en daarom is deze keuze de kern van het Evangelie, en staat zij in het centrum van de verkondiging van Jezus.

Zalig de armen

Christus zelf, die God is, werd arm en zo gelijk aan de mensen. Hij koos niet voor een leven van voorrechten. Hij koos voor de staat van slaaf (cf. Fil 2,6-7). Door slaaf te worden, vernietigde Hij zichzelf. Hij werd in een eenvoudig gezin geboren. Hij heeft als handarbeider gewerkt. Aan het begin van zijn optreden heeft Hij verkondigd dat in het Rijk van God de armen zalig zijn (cf. Mt 5,3; Lc 6,20; EG, 197). Hij leefde met zieken, armen, marginalen. Zo toonde Hij hen de barmhartige liefde van God (cf. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2444). Vaak werd Hij veroordeeld als onreine omdat hij omging met zieken, melaatsen die volgens de gangbare wetten van toen onrein waren. Hij nam het risico dichtbij de armen te zijn.

De voorkeursliefde voor de armen is een zending voor de heel de Kerk

Daarom kan men de volgelingen van Jezus herkennen aan hun nabijheid bij de armen, bij de kleinen, de zieken en gevangenen, bij wie uitgesloten en vergeten worden, bij wie zonder voedsel of kleding leeft (cf. Mt 25,31-36; CKK, 2443). We kunnen die bekende norm, waarmee we allen zullen geoordeeld worden, lezen in Matteüs hoofdstuk 25. Dit is een sleutelnorm voor de christelijke waarachtigheid (cf. Gal 2,10; EG, 195). Sommigen menen dat deze voorkeursliefde voor de armen een opdracht is voor enkelen. In werkelijkheid gaat het om de zending van heel de Kerk, zei de Heilig Johannes Paulus II (cf. Encycliek Sollicitudo rei socialis, 42).

Iedere christen en iedere gemeenschap is geroepen instrument van God te zijn voor de bevrijding en de ontwikkeling van de armen (EG, 187).

Ons leven op Christus oriënteren

Geloof, hoop en liefde dringen ons noodzakelijkerwijze tot deze voorkeur voor de noodlijdenden (1) die verder gaat dan de eveneens noodzakelijke bijstand (cf. EG, 198). Die voorkeur vertaalt zich in samen op weg gaan, zich door hen laten evangeliseren, omdat zij Christus goed kennen, ons laten ‘besmetten’ met hun ervaring van verlossing, door hun wijsheid en door hun creativiteit (cf. Ibid.).

Met de armen delen betekent zich wederzijds verrijken.

En, als er zieke sociale structuren zijn die hen verhinderen van de toekomst te dromen, dan moeten we samen werken om die te genezen, ze te veranderen (cf. Ibid., 195). Hiertoe leidt de liefde van Christus die ons tot het uiterste heeft liefgehad (cf. Joh 13,1) en zelfs reikt tot de boorden, de randen, de grenzen van het bestaan. De randen in het centrum plaatsen, betekent ons leven op Christus oriënteren, die om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij rijk zoudt worden door zijn armoede (2 Kor 8,9) (2).

Naar een economie van integrale ontwikkeling

Allen zijn we bekommerd om de maatschappelijke gevolgen van de pandemie. Allemaal. Velen willen terugkeren naar het normale bestaan en de economische activiteit hernemen. Zeker, maar dit ‘normale’ zou niet de maatschappelijke onrechtvaardigheden noch de aftakeling van het milieu mogen betekenen.

De pandemie is een crisis en uit een crisis komt men niet onveranderd: ofwel komen we er beter uit ofwel slechter.

We zouden er beter uit moeten komen om de maatschappelijke onrechtvaardigheden en de aftakeling van het milieu te verbeteren. We hebben vandaag de mogelijkheid iets anders op te bouwen. We kunnen, bijvoorbeeld, voor de armen een economie van integrale ontwikkeling doen groeien en geen assistentialisme. Hiermee veroordeel ik de bijstand niet. Bijstand is belangrijk. We denken hierbij aan het vrijwilligerswerk. Dat is een van de mooiste structuren van de Italiaanse Kerk. Maar we moeten verder gaan en de problemen oplossen die ons tot bijstand dwingen. Een economie die niet grijpt naar hulpmiddelen die in werkelijkheid de samenleving vergiftigen, zoals winst los van het scheppen van waardige arbeidsplaatsen (cf. EG, 204). Dit soort opbrengsten staat los van de reële economie die voordeel zou moeten bieden aan het gewone volk (cf. Encycliek Laudato si’ (LS), 109). Vaak is zij onverschillig voor de schade aan de gemeenschappelijke woning. De voorkeursoptie voor de armen, deze ethisch-maatschappelijke noodzaak die voorkomt uit de liefde van God (cf. LS, 158), stimuleert tot denken aan en uittekenen van een economie waarin personen, vooral de armsten, in het centrum staan. Zij moedigt ons ook aan de bestrijding van het virus aan te pakken door voorrechten te geven aan hen die in nood zijn.

Het zou treurig zijn mocht men bij de ontwikkeling van de entstof tegen het coronavirus voorrang geven aan de rijken!

Het zou treurig zijn mocht deze entstof eigendom worden van een of ander land en niet universeel zijn, voor allen. Het zou een groot schandaal zijn, mocht alle economische bijstand die we zien – meestal met openbare fondsen – dienen om industrieën recht te helpen die niet zouden bijdragen tot de insluiting van de uitgeslotenen, tot het vooruit helpen van de laatsten, tot het algemeen welzijn of tot de zorg voor de schepping (Ibid.). Dit zijn maatstaven om te kiezen welke bedrijven men zal helpen: zij die bijdragen tot de insluiting van de uitgeslotenen, tot de vooruitgang van de laatsten, tot het algemeen welzijn en tot de zorg voor de schepping.

Integrale goddelijke liefde

Als het virus opnieuw sterker zou worden in een voor arme en kwetsbare mensen onrechtvaardige wereld , dan moeten we die wereld veranderen. Met als voorbeeld Jezus, de geneesheer van de integrale goddelijke liefde, dat wil zeggen fysieke, maatschappelijke en spirituele genezing (cf. Joh 5,6-9). Zo was de genezing die Jezus bracht. We moeten nu handelen om de epidemieën te genezen die door de kleine onzichtbare virussen worden veroorzaakt en om te genezen wat door de grote zichtbare maatschappelijke ziektekiemen wordt veroorzaakt. Ik stel voor dat dit gebeurt uitgaande van de liefde van God, door de randen in het centrum te plaatsen en de laatsten op de eerste plaats. De norm, Matteüs 25, niet vergeten waardoor we zullen geoordeeld worden. Laten we hem in praktijk brengen bij de aanpak van de epidemie.

Vertrekkend vanuit deze concrete liefde, verankerd in de hoop en gebouwd op het geloof zal een meer gezonde wereld mogelijk worden. In het tegengestelde geval zullen we slechter uit de crisis komen.

Moge de Heer ons helpen, ons de kracht schenken om er beter uit te komen, door te antwoorden op de noden van de wereld vandaag.

Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc

Bron: Kerknet.be