Leestip van de dag – vrijdag 26 mei 2017

God zal altijd met ons gaan, altijd,
ook in pijnlijke situaties

In zijn catechese tijdens de algemene audiëntie van woensdag 24 mei omschreef paus Franciscus de weg naar Emmaüs als het pad van de hoop.

Geliefde broers en zussen, goedendag !

Vandaag zou ik willen stilstaan bij de ervaring van de twee leerlingen van Emmaüs waarover het gaat in het evangelie van Lucas (cf. 24,13-35).We stellen ons het gebeuren voor: twee mannen zijn op weg, ontgoocheld, droef, overtuigd de bitterheid van een mislukking achter zich te laten. Vóór dat Pasen waren ze vol enthousiasme: overtuigd dat die dagen van beslissend belang zouden zijn voor hun verwachtingen en voor de hoop van heel het volk. Jezus, aan wie ze hun leven hadden toevertrouwd, leek eindelijk de beslissende slag te leveren: Hij zou zijn macht tonen, na een lange periode van voorbereiding en verborgenheid. Dat verwachtten zij. En het liep niet zo.

Het kruis als nederlaag

Die twee pelgrims koesterden een uitsluitend menselijke hoop, die nu in scherven viel. Het kruis, opgericht op de Calvarieberg was het sprekende getuigenis van de nederlaag die ze niet voorzien hadden. Als Jezus werkelijk iemand naar het hart van God was, dan moest hun besluit zijn dat God machteloos en weerloos stond in de handen van geweldplegers, niet in staat weerstand te bieden aan het kwaad.

De straat

En zo, op zondagmorgen, ontvluchten die twee Jeruzalem. Ze hebben nog altijd de gebeurtenissen van de passie, de dood van Jezus voor ogen; en in hun ziel de pijnlijke kwelling van die gebeurtenissen tijdens de gedwongen rust op de sabbat. Het Paasfeest dat de zang der bevrijding moest aanheffen, was integendeel veranderd in de meest pijnlijke dag van hun leven. Ze verlaten Jeruzalem om naar elders te gaan, naar een rustig dorpje. Het zijn mensen die het voorkomen hebben van personen die een pijnlijke herinnering willen verdrijven. Ze zijn dus op straat, bedroefd. Dit scenario – de straat – was belangrijk geworden in het verhaal van de evangelies; vanaf nu zal het dat steeds meer worden naar mate men het verhaal van de Kerk zal beginnen vertellen.

Jezus’ geneeskunst van de hoop

De ontmoeting van Jezus met die twee leerlingen lijkt geheel toevallig te zijn: het lijkt op een van de vele ontmoetingen die in het leven gebeuren. De twee leerlingen stappen in gedachten en een onbekende komt naast hen meelopen. Het is Jezus; maar hun ogen zijn niet in staat Hem te herkennen. Daarom begint Jezus met zijn geneeskunst van de hoop. Wat daar op die straat gebeurt, is een geneeskunst van de hoop. Wie beoefent die? Jezus.

Jezus geeft de hoop terug

Hij begint met vragen stellen en te luisteren: onze God is geen overrompelende God. Ook al kent Hij de reden van de ontgoocheling van die twee, toch laat Hij hen de tijd om in de diepte de bitterheid te kunnen peilen die hen vervuld heeft. Het resultaat is een belijdenis die als een refrein weerklinkt in elk mensenleven: Wij leefden in de hoop, maar …Wij leefden in de hoop, maar … (v. 21). Hoeveel droefheid, hoeveel nederlagen, hoeveel mislukkingen zijn er niet in het leven van elke mens! In de grond zijn we allen een beetje zoals die twee leerlingen.

Hoe vaak in ons leven hebben we gehoopt, hoe vaak meenden we
op handbreedte van het geluk te zijn en zijn we ontgoocheld aan
de grond geraakt. Jezus echter gaat met al wie ontmoedigd
met hangend hoofd op weg is. Door met hen te gaan, slaagt
Hij erin, op een bescheiden wijze, de hoop terug te geven.

Ware hoop is nooit goedkoop

Jezus begint het gesprek via de Schriften. Wie het boek van God ter hand neemt treft er geen verhalen in van gemakkelijk heldendom, bliksemsnelle veroveringstochten. Ware hoop is nooit goedkoop: gaat altijd via nederlagen.

De hoop van wie niet lijdt,
is er allicht geen.

God wil niet bemind worden als een veroveraar die zijn volk naar de overwinning voert door zijn tegenstanders in bloed te smoren. Onze God is een zwak licht dat schijnt op een koude, winderige dag. En ook al schijnt zijn aanwezigheid in deze wereld broos, Hij heeft de plaats verkozen die wij allen minachten.

Eucharistie

En dan stelt Jezus, voor die twee leerlingen, het scharniergebaar van elke Eucharistie. Hij neemt het brood, zegent het, breekt het en geeft het hen. Is in deze opeenvolging van gebaren niet heel de geschiedenis van Jezus aanwezig?

En is niet, in elke Eucharistie, ook het teken
aanwezig van wat de Kerk moet zijn ?

Jezus neemt ons leven, zegent het, breekt het – er bestaat immers geen liefde zonder offer – en schenkt het aan de anderen, aan allen.

Een kerk op weg, op straat

De ontmoeting van Jezus met de twee leerlingen van Emmaüs is kort. En toch ligt daarin heel de bestemming van de Kerk besloten. Dit verhaal vertelt ons dat de christelijke gemeenschap niet opgesloten leeft in een versterkte burcht, maar op weg is in haar leefmilieu, wat wil zeggen op de straat. Daar ontmoet ze de mensen, met hun hoop en ontgoocheling die soms zwaar weegt. De Kerk luistert naar het verhaal van allen zoals het opborrelt uit het schrijn van het persoonlijk geweten. Vervolgens biedt ze het Woord van leven aan, het getuigenis van de liefde, van een liefde trouw tot het einde. Zo gaat het hart van mensen opnieuw gloeien van hoop.

God zal altijd met ons gaan, altijd

Wij allen hebben in ons leven moeilijke, donkere momenten gekend. Ogenblikken waarop we droevig, in gedachten verzonken op stap waren, zonder horizon, alleen een muur vóór ons. En Jezus is ons altijd nabij om ons hoop te geven, om ons hart te verwarmen zeggende: Ga verder, Ik ben met je. Ga verder. Het geheim van de straat naar Emmaüs is hierin gelegen: ook, ondanks de schijn van het tegendeel, worden wij altijd bemind en God zal nooit ophouden ons lief te hebben. God zal altijd met ons gaan, altijd, ook in pijnlijke situaties, ook op lelijke momenten, ook bij nederlagen: daar is altijd de Heer. Dat is onze hoop. Laten in deze hoop verder gaan! Want Hij is bij ons en is met ons op weg, altijd.

Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc

Bron: Kerknet.be