Leestip van de dag – vrijdag 29 september 2017

‘Zolang er hoop is, is er leven !’

In zijn catechese over de hoop tijdens de algemene audiëntie van woensdag 27 september 2017 keerde paus Franciscus de bekende spreuk over de hoop om.

Geliefde broers en zussen, goedendag !

Tot nu spraken we over de hoop. Vandaag wil ik het met jullie hebben over de vijanden van de hoop. Immers, de hoop heeft vijanden; zoals elk goed in deze wereld heeft zij haar vijanden. Ik moet hierbij denken aan de oude mythe van de doos van Pandora. Het openen van die doos is het begin van veel rampen in de loop van de wereldgeschiedenis. Velen herinneren zich echter het einde van dat verhaal niet, want dat is het begin van een spiraal van licht. Nadat alle ongelukken uit de doos ontsnapt zijn, blijft een klein ding achter en dat lijkt weerwraak te nemen voor al het kwaad dat zich verspreidt. Pandora die de doos bewaard had, merkt het als laatste op. De Grieken noemen het elpis, wat hoop betekent.

Het is de hoop die het leven gaande houdt

Deze mythe leert ons waarom de hoop zo belangrijk is voor de mensheid. Het is niet juist, zoals vaak wordt gezegd: Zolang er leven is, is er hoop. Eerder het tegendeel is waar: het is de hoop die het leven gaande houdt, het beschermt, het behoedt en het doet groeien. Mochten de mensen de hoop niet ontwikkeld hebben, mochten zij zich niet aan deze deugd opgetrokken hebben, ze zouden nooit uit de holen gekomen zijn en ze zouden geen spoor nagelaten hebben in de wereldgeschiedenis. Er is niets goddelijker dat in het hart van de mens kan leven. De Franse dichter Charles Péguy heeft ons sublieme bladzijden over de hoop nagelaten (zie: Le Porche du Mystère de la Deuxième Vertu). Hij beschrijft op dichterlijke wijze hoe God zich niet zozeer verwondert over het geloof en de liefde van de mensen.

Wat God verbaast en ontroert is de hoop van de mensen:
‘Ze zien toch wat er in de wereld allemaal omgaat en ze
geloven dat het morgen allemaal omslaat.
(Charles Péguy, vertaling Frans Van Bladel s.j.)

Het beeld dat de dichter oproept zijn de gezichten van mensen die op deze wereld voorbijgaan – boeren, armen, arbeiders, migranten op zoek naar een betere toekomst – die volhardend gestreden hebben ondanks het bittere heden vol beproevingen, bewogen door het vertrouwen dat hun kinderen een beter, rechtvaardiger en rustiger leven zullen hebben. Ze streden voor hun kinderen, ze streden bewogen door de hoop.

De hoop als motor van verandering

De hoop is de prikkel in het hart van wie weggaat van huis, land, gezin en verwanten soms – ik denk aan de migranten – om een beter leven te zoeken, waardiger voor zichzelf en zijn dierbaren. En het is ook de prikkel in het hart van wie opvangt. Het verlangen elkaar te ontmoeten, elkaar te leren kennen, in gesprek te gaan…

De hoop is de prikkel ‘om de tocht te delen’,
want de tocht doet men met twee:
zij die naar ons land komen en wij die naar hun hart toegaan,
om hen te verstaan, om hun cultuur te verstaan, hun taal.

Het is een tocht met twee die men zonder hoop niet kan ondernemen. De hoop is de prikkel om de tocht van het leven te delen, zoals de campagne van Caritas ons herinnert die vandaag begint. Broeders, laten we niet bevreesd zijn om de tocht te delen! Laten we niet vrezen! Laten niet vrezen de hoop te delen!

De armen als dragers van hoop

Hoop is niet de deugd van mensen met een volle maag. Dat is de reden waarom altijd al de armen de belangrijkste dragers van de hoop zijn. In die zin mogen we zeggen dat de armen, ook de bedelaars, de hoofdrolspelers van de Geschiedenis zijn. Om naar de wereld te kunnen komen heeft God hen nodig gehad: Jozef en Maria, de herders van Betlehem. In de nacht van de eerste Kerstmis was er een wereld die sliep, neergevlijd in talloze verworven zekerheden. Maar in het verborgene bereidden de nederigen de revolutie van de goedheid voor. Ze waren arm op alle gebied, sommigen kwamen nauwelijks over de drempel van de overleving maar ze bezaten het kostbaarste bezit op aarde, namelijk: de wil om te veranderen.

De ergste veroordeling is niets meer verlangen

Soms is het een ongeluk alles in het leven te bezitten. Denk aan een jongere aan wie de deugd van wachten en geduld niet is geleerd, die voor niets heeft moeten zweten, die alles versneld heeft beleefd en op zijn twintigste reeds weet hoe de wereld draait. Zo iemand is tot het ergste veroordeeld: niets meer te verlangen. Dat is de ergste veroordeling. De deur sluiten voor dromen en verlangens. Het lijkt een jongere, maar de herfst heeft reeds van zijn hart bezit genomen. Dat zijn de herfstjongeren.

Een lege ziel
is de ergste hinderpaal voor de hoop.

Het is een gevaar waarvoor niemand gevrijwaard is. Tegen de hoop bekoord worden, kan ook gebeuren wanneer men de weg van het christelijk leven bewandelt. De monniken uit de Oudheid hebben het een van de ergste vijanden van de vurigheid genoemd. Ze zegden het zo: De duivel van de middag, die een leven vol inzet breekt, op het ogenblik dat de zon het hoogst staat. Deze bekoring overvalt ons wanneer we ze het minst verwachten. Dan worden de dagen eentonig en vervelend, niets lijkt nog de moeite waard. Deze houding noemt men lusteloosheid die het leven uitholt zodat het nog slechts een leeg omhulsel is.

Een gebed van hoop

Wanneer dit gebeurt, weet de christen dat die toestand moet bestreden worden. Nooit kan hij gelaten aanvaard worden. God heeft ons voor de vreugde en het geluk geschapen en niet om ons te koesteren in zwaarmoedige gedachten. Dat is de reden om het eigen hart te behoeden door weerstand te bieden aan de bekoringen van mismoedigheid die zeker niet van God komen. En waar onze krachten tekort lijken te schieten en de strijd tegen de angst erg zwaar valt, hebben we altijd de mogelijkheid ons op de naam van Jezus te beroepen. We kunnen dat eenvoudige gebed gebruiken waarvan we sporen vinden in de evangelies en dat een scharnier geworden is in veel christelijke spirituele tradities:

Heer Jezus, Zoon van de levende God, ontferm U over mij zondaar !

Een mooi gebed. Heer Jezus, Zoon van de levende God, ontferm U over mij zondaar! Het is een gebed van hoop, want ik wend mij tot Hem die de deuren kan opengooien en het probleem oplossen en mij doen uitkijken naar de horizon, de horizon van de hoop.

Broers en zussen, we staan niet alleen in de strijd tegen de wanhoop. Omdat Jezus de wereld heeft overwonnen, is Hij in staat in ons alles te overwinnen wat het goede verhindert. Als God met ons is, kan niemand ons die deugd ontnemen die we absoluut nodig hebben om te leven.

Niemand kan ons van de hoop beroven.

Laten we verder gaan !

Bron: Kerknet.be