Leestip van de dag – woensdag 15 aug 2018

De Vrouw bekleed met de Zon

In 1962 schrijft Thomas Merton zijn ‘Zaadkorrels van contemplatie’, naar eigen aanvoelen zijn beste werk. In dit boek wijdt hij een hoofdstukje aan de maagd Maria: de Vrouw bekleed met de Zon (Christus), verwijzend naar het boek Apocalyps 12. Vandaag, op het feest van Maria-tenhemelopneming, wil ik u graag laten proeven van deze woorden van Merton. Naar mijn persoonlijk aanvoelen is het een erg rijke tekst die onze Maria-devotie alleen maar kan verfijnen, en stimuleren. Een tekst om bij te houden !
Met dank aan Anne die mij deze tekst onder ogen bracht.

Alles wat er geschreven is over de Maagd Maria, de Moeder  van God, is voor mij het bewijs dat haar heiligheid de meest verborgene van alle is. Wat de mensen over haar weten te zeggen, vertelt ons dikwijls meer over henzelf dan over haar. Want omdat God ons zeer weinig over haar heeft geopenbaard, hebben mensen die niets weten omtrent wie en wat zij was, de neiging zichzelf te doen kennen door te proberen iets toe te voegen aan wat God ons over haar heeft meegedeeld.

En wat wij over haar weten, maakt de ware aard en hoedanigheid van haar heiligheid nog meer verborgen. Wij geloven dat haar heiligheid de meest volmaakte was, buiten Gods heiligheid zelf. Maar Gods heiligheid is slechts duisternis voor ons verstand. En toch is de heiligheid van Maria in zekere zin nog meer verborgen dan deze van God, omdat God ons tenminste iets over zichzelf heeft geopenbaard dat objectieve geldigheid heeft als het in mensentaal wordt vervat. Over Maria heeft God ons slechts enkele belangrijke dingen meegedeeld, en zelfs daarvan kunnen wij de volle betekenis niet begrijpen. Alles wat Hij ons over haar heeft willen zeggen, komt hierop neer: Maria is de meest heilige onder alle schepselen geweest. Maar wat dit in bijzonderheden wil zeggen weten we niet. Daarom weten wij ook met zekerheid dat haar heiligheid de meest verborgene is geweest.

En toch kan ik Maria vinden als ook ik, zoals zij, verborgen blijft in God. Delen in haar nederigheid, haar verborgenheid, haar armoede en stilte en haar eenzaamheid is de beste wijze om haar te leren kennen. En haar zo te leren kennen is wijsheid vinden. Wie mij gevonden heeft vindt het leven en zijn heil bij de Heer.

In de werkelijk levende en menselijke persoon die de maagdelijke moeder van Christus is, kan men alle armoede en wijsheid van alle heiligen terugvinden. De heiligheid van alle heiligen is een delen in de heiligheid van Maria, omdat God wil dat door haar alle genade ons wordt geschonken.

Daarom is Maria liefhebben en haar kennen de ware zin ontdekken van alles en toegang krijgen tot alle wijsheid. Zonder Maria is onze kennis van Christus slechts speculatief. Maar in Maria wordt die kennis een ervaring, omdat zij alle nederigheid en armoede bezat, die ook wij nodig hebben om Christus te kennen. Haar heiligheid is de stilte waarin Christus kan worden gehoord, en we kunnen iets horen van Gods stem door haar contemplatie.

De innerlijke leegte, eenzaamheid en vrede, zonder welke wij niet van God vervuld kunnen worden, behoren alleen Maria toe. Omdat zij helemaal zuiver en stil, rustig en nederig was, is God in haar mens kunnen worden. Als wij er ooit in slagen ons te ontdoen van het wereldse rumoer en van onze hartstochten, dan is dat omdat zij dicht bij ons is gekomen en ons laat delen in haar heiligheid en verborgenheid.

Met geen enkele van de heiligen kan men haar vergelijken. Maria bezit de heiligheid van hen allen, maar gelijkt op geen enkele van hen. En toch kunnen wij proberen op haar te gelijken. En die gelijkenis blijft niet zomaar een verlangen, neen, het is het enige dat ons verlangen waardig is: onder alle schepselen heeft Maria het volmaaktst de gelijkenis met God bereikt, die Hij in verschillende graden in elk van ons wenst te zien.

Het  is ongetwijfeld nodig over de voorrechten van Maria te spreken, alsof zij onder woorden kunnen worden gebracht en naar menselijke normen kunnen worden gemeten. Het is zeer juist haar koningin te noemen en te doen alsof wij verstaan wat het betekent, dat zij troont boven alle engelen. Maar daarbij mogen wij toch nooit vergeten dat haar grootste voorrecht haar armoede is en haar grootste glorie haar verborgenheid, en dat de bron van al haar macht is zich niets te weten in de tegenwoordigheid van Christus, van God.

We kunnen dit wel eens vergeten. Het mag ons dan ook niet verwonderen, dat niet-katholieken soms een onjuiste gedachte hebben van onze godsvrucht tot Maria. Zij menen – en wij verstaan waarom – dat katholieken de Maagd Maria vereren als een bijna goddelijk wezen, bekleed met dezelfde glorie en macht als Christus. De tenhemelopneming van Maria betekent voor hen een soort apotheose en haar soevereiniteit een soort vergoddelijking. Zelfs in het Verlossingswerk zou Maria ongeveer dezelfde rol spelen als Christus.  Deze opvatting strookt niet met de leer van de katholieke kerk, die zegt dat de voornaamste glorie van Maria bestaat in haar nederigheid en in haar dienstmaagd- zijn. Door Moeder-van-God (titel sinds concilie van Efeze 431) heeft Maria eenvoudig geloofd in God. Zij wordt zalig genoemd niet omwille van een of ander voorrecht, maar wel omdat zij geloofd heeft tegen alle menselijke en vrouwelijk verwachtingen in.  Haar geloof en haar trouw aan God hebben van haar Zijn volmaakt  en enig instrument gemaakt. In Maria heeft God Zijn plan kunnen uitwerken. “De Almachtige heeft grote dingen aan mij gedaan”.

De glorie van Maria bestaat er in de glorie van God zelf te weerspiegelen. En zoals alle mensen heeft ook zij alles van God mogen ontvangen door,  met en in Christus.

Maria heeft ook haar eigen ik niet gezocht, maar heeft zich totaal weggeschonken aan God. Nooit heeft zij enige weerstand geboden aan Zijn genade. En omdat Maria geen zelfzucht kende kon God ten volle in haar werken. De vreugde van de volmaakte liefde heeft zij gevonden in de gehoorzaamheid aan God.

De ware betekenis van onze godsvrucht tot Maria ligt besloten in het mysterie van de Menswording. De Zoon is van de Moeder niet te scheiden. God is mens geworden en heeft Zichzelf aan ons geschonken. Welnu Maria was het meest betrokken bij dit mysterie en dus heeft zij het meest mogen genieten van de Goddelijke Gave. Wie het dichtst bij het vuur zit wordt het meest verwarmd.

Maria heeft nooit de zonde noch enige zelfzucht gekend. Zij is het zuivere venster geweest waardoor het Licht van God in onze wereld kon binnenstromen. Als wij leven van dat Licht, loven en bewonderen wij tevens impliciet de zuiverheid van het venster. We mogen het venster niet vergeten. Door kind te willen worden in Maria en door zich toe te vertrouwen aan haar moederlijke zorgen, heeft Christus onze blik willen richten op Zijn Moeder. Het Licht verwijst naar het venster: het is het venster dankbaar en heeft het lief. Het is voor ons een grote genade en een onmetelijk voorrecht te mogen delen in deze liefde van het Licht voor het venster: het spreekt van Gods eerbied voor de mens.

De tenhemelopneming (zoals de katholieke kerk dat gelooft – feest op 15 augustus) van Maria is een bevestiging van Gods liefde en eerbied voor de mens, geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis en bestemd om Zijn tempel te zijn. Ook wij zullen eenmaal zijn waar Maria nu is. God zal in ons, zoals in Maria, de menselijke natuur verheerlijken. Daartoe is Christus in deze wereld gekomen. Van het mysterie van Maria mogen we zeker één ding niet vergeten: in en door haar heeft God ons Zijn eigen glorie en onmetelijke liefde willen openbaren.

Omdat Maria van alle heiligen op de meest volmaakte wijze arm en verborgen is en volstrekt niets als haar eigendom wil hebben, kan zij ons ook op de meest volmaakte wijze de genade mededelen van de oneindige onzelfzuchtige God. En wij zullen God het meest waarachtig bezitten, als wij ons van alles hebben ontdaan en arm en verborgen zijn geworden zoals Maria: als wij op God gelijken door op haar te gelijken. Onze heiligheid ligt in haar moederlijke handen. Haar armoede, haar eenvoud en haar verborgenheid delen, is delen in haar intimiteit met God.

Daarom is het een geweldige genade en een groot voorrecht als iemand plotseling zijn belangstelling verliest voor de dingen waarin deze wereld opgaat, en in zijn ziel een verlangen kent naar armoede en eenzaamheid. De meest kostbare van alle natuurlijke en bovennatuurlijke gaven is het verlangen om verborgen te leven, uit het gezicht van de mensen te verdwijnen, door de wereld niets te worden geacht en onder te gaan in een ontzaglijke armoede waarin men God kan aanbidden. Die volstrekte leegheid, armoede en duisternis bevat het geheim van alle vreugde, want zij is vol van God zoals zij vervuld is van Hem, en is ook delen in haar zending: God brengen aan alle mensen.

Alle geslachten moeten Maria dus zalig prijzen omdat allen door haar het bovennatuurlijke leven en de vreugde ontvangen. De gehele wereld moet haar danken, de dichter haar bezingen, en kathedralen moeten voor haar gebouwd worden. Want ons geloof in God is onvolledig als wij Maria niet erkennen als de Moeder-van-God, de Koningin van alle heiligen en engelen en de hoop van de gehele wereld. Hoe kunnen wij God vragen om de dingen die wij hopen als wij de heiligheid van de Onbevlekte Maagd niet overwegen en niet weten welke grote dingen Hij kan doen in de zielen van de mensen? Hoe meer wij verborgen leven in de diepte van Maria’s geheim, hoe meer wij haar zullen bezingen en in haar God zullen verheerlijken, die van haar Zijn Tabernakel heeft gemaakt.

Toch kunnen wij uit onszelf niet ten volle haar lof verkondigen. Want zouden wij haar kunnen bezingen zoals Dante of Sint Bernardus, dan zouden wij over haar niets zeggen vergeleken bij de Kerk die haar weet te loven zoals zij dat verdient en de geïnspireerde woorden op haar weet toe te passen die God spreekt over Zijn eigen Wijsheid. Zo zien wij Maria in de Schrift: als wij haar niet vinden in de beloften van het Oude Testament met betrekking tot haar Zoon, dan zullen wij  ook niet ten volle het leven kennen dat in de ganse Schrift te vinden is.

Het is Maria die door God naar ons wordt gezonden om ons de macht te tonen die Hij haar omwille van haar innerlijke armoede heeft gegeven: zij kan ons redden uit de puinhopen van onze verbrande wereld. En al zal het laatste tijdperk van de wereld waarschijnlijk het meest verschrikkelijke zijn door de boosheid van de mensen, door Maria zal het voor de uitverkorenen het meest glorierijke en het meest vreugdevolle zijn.

Thomas Merton, uit ‘Zaadkorrels van contemplatie’.

Indien gewenst kan het boek besteld worden via deze link.

Meer info over Thomas Merton: klik hier.