Leestip van de dag – woensdag 16 augustus 2017
Waarom we van bomen houden
(en ze zo vaak in de Bijbel voorkomen)
Bomen zijn als vrienden. In de Bijbel is er wel 144 keer sprake van bomen. Tijd voor een verfrissende wandeling door het oude boek.
Onderstaand filmpje doet het ons opnieuw beseffen: we hebben een bijzondere band met bomen. Bomen zijn zoals goede vrienden. Ze bieden zuurstof en beschutting, rust en wijsheid, ze bekijken de wereld vanuit een ander perspectief, ze zijn een uitkijkpost. Zoals één vriend jouw rots in de branding is, zo kan één boom een volledig landschap domineren. En hij houdt heel lang stand.
Op al deze manieren zijn bomen ook aanwezig in de Bijbel, waar ze een geliefkoosd symbool zijn. Als verbinding van hemel en aarde, als teken van hoop en van nieuw leven. Liefst 144 keer wordt er in de Bijbel verwezen naar een boom of naar bomen (Willibrordvertaling). Daarbovenop tientallen verwijzingen naar een ceder, olijfboom, eik… Wij selecteerden kriskras 8 bekende en minder bekende passages.
1. De boom van de kennis of de boom van goed en kwaad
Meteen al in het begin van het Oude Testament komen we een speciale boom tegen. God plantte hem midden in de paradijstuin.
Midden in de tuin stonden de boom van het leven
en de boom van de kennis van goed en kwaad.
(Genesis 2,9)
En de heer God gaf de mens dit gebod: Je mag van alle bomen in de tuin overvloedig eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad mag je niet eten, want op de dag dat je daarvan eet, zul je sterven. (Genesis, Hoofdstuk 2, Vers 16-17)
2. Bomen als teken van hoop en van (nieuw) leven
In Psalm 1 wordt iemand die Gods wet volgt (ja, dag en nacht daaruit zacht reciteert) vergeleken met een boom die vruchten voortbrengt.
Hij is als een boom, geworteld aan stromend water, die elk seizoen opnieuw vrucht draagt; nooit zullen zijn bladeren verdorren, alles wat hij doet brengt hij tot een goed einde. (Psalm 1,3)
Als die boom omvalt, is dat nog het einde niet: zelfs geveld kan hij nog bloeien.
Let wel, voor een boom is er hoop:
zelfs omgehouwen kan hij nog uitbotten,
opnieuw in bladeren schieten.
(Job 14,7)
3. Zo onwrikbaar als een boom
Ook de boom als symbool voor standvastigheid en onwrikbaarheid is vaak gebruikte beeldspraak.
Maar ik ben als een groene olijfboom, die in het huis van God staat: ik vertrouw op de liefde van God voor altijd en voor eeuwig. (Psalm 52,10)
Een boom kan naar het zuiden vallen of naar het
noorden, maar zoals hij valt blijft hij liggen.
(Prediker 11,3)
4. De boom als uitkijkpost
Dat brengt ons onvermijdelijk naar het verhaal van Zacheüs, de berouwvolle tollenaar die in een boom klom om Jezus te kunnen zien.
Hij was oppertollenaar en hij was rijk. Hij wilde wel eens zien wat Jezus voor iemand was, maar het lukte hem niet vanwege de mensenmassa, want hij was klein van stuk. Daarom rende hij vooruit en klom in een moerbeivijgenboom om Hem te zien te krijgen, want Hij zou daar voorbijkomen. Toen Jezus bij die plek kwam, keek Hij omhoog en zei tegen hem: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden; vandaag moet Ik in uw huis verblijven.’ (Lucas 19,2-5)
Uiteindelijk zal Zacheüs de helft van zijn bezittingen afstaan aan de armen en degenen die hij had afgeperst vergoedde hij viervoudig.
5. De Levensboom als symbool van wijsheid
De Levensboom duikt opvallend vaak op in het bijbelboek Spreuken, waar het vaak om wijsheid draait.
Voor wie haar verwerft is zij (wijsheid, red.) een levensboom en wie haar vasthoudt is gelukkig. (Spreuken 3,18)
Altijd maar hopen maakt het hart ziek,
maar een vervuld verlangen is een levensboom.
(Spreuken 13,12)
6. De schoonheid van een boom
Omkeren: Zoals men bomen herkent aan hun vruchten, zo herkent met mensen aan hun daden.
Er is geen mooie boom die zieke vrucht draagt,
en evenmin een zieke boom die mooie vrucht draagt.
Iedere boom is herkenbaar aan zijn eigen vrucht. Van een doornstruik plukt men geen vijgen en van een braamstruik oogst men geen druiven. (Lucas 6,43-44)
7. Die vervloekte vijgenboom
Een fragment dat tot de verbeelding blijft spreken: Jezus vervloekt een vijgenboom die geen vruchten draagt. Het was niet de tijd van de vijgen, luidt het bij Marcus, een verklaring die bij Mattheüs niet vermeld staat.
Toen ze de volgende dag uit Betanië kwamen, kreeg Hij honger. In de verte zag Hij een vijgenboom, die volop in blad stond, en Hij ging kijken of Hij er misschien iets aan zou vinden. Toen Hij erbij kwam, vond Hij niets dan blad. Want het was niet de tijd van de vijgen.
Hij zei tegen die boom:
‘Laat niemand ooit nog vruchten van je eten.
Zijn leerlingen hoorden dat.
(Marcus 11,12-14)
8. De genezende kracht
De laatste vermelding van een boom staat in de Openbaring van Johannes: de levensboom die genezing brengt.
Midden op het plein van de stad en omgeven door de rivier stond de levensboom, die twaalfmaal vrucht draagt, elke maand eens; en zijn loof brengt de volken genezing. (Openbaring van Johannes 22,2)
Voor bovenstaande citaten is geput uit de Willibrordvertaling.
Bron: Kerknet.be