Leestip van de dag – woensdag 23 augustus 2017

En vrede op aarde

Standpunt Geert De Kerpel

De herdenking van de Slag om Passendale die exact honderd jaar geleden woedde, maakt nogmaals duidelijk tot wat voor een bloedige waanzin de mensheid in staat is. Alleen al in augustus 1917 vielen aan geallieerde zijde 75.000 doden en gewonden en aan Duitse zijde 50.000. In die Derde Slag om Ieper gingen uiteindelijk in amper vier maanden tijd liefst 450.000 mensenlevens verloren. De oorlog van 1914-1918 zal finaal ruim 9 miljoen doden en een veelvoud aan gewonden maken, een tot dan toe onvoorstelbaar aantal. Op nooit vertoonde militair-industriële wijze werd in die Grote Oorlog gestreden door talloze mogendheden. Nieuwe dodelijke wapens, waaronder de verschrikkelijke chemische, deden hun intrede op het slagveld. De alles vernietigende strijd speelde zich voor het eerst ook af in de lucht en op het water.Vooral de uitzichtloze loopgravenoorlog, zoals achter de IJzer in de Westhoek, was de hel. In de modderige, vochtige, smerige geulen kon elke seconde de laatste zijn met de sluipschutters dag en nacht op de loer. Niet zelden lagen de lijken er zelfs hoog opgetast omdat ze begraven te gevaarlijk was. Het niemandsland tussen de linies werd inmiddels herschapen tot een maanlandschap. Daar groeiden nog slechts de grote rode klaprozen. In  Flanders  fields the  poppies blow.

“Niets blijft nog op zijn plaats in onze lijven en gedachten, we ademen zolang we leven en we leven gewoon omdat we ademen, zolang het duurt”, noteerde eerste sergeant-majoor Urbain Martien over de verschrikkingen die hij – een veelvuldig gedecoreerde oorlogsheld – aan het front meemaakte. Zijn memoires, enkele jaren geleden door kleinzoon Stefan Hertmans uitgegeven in het meesterwerk Oorlog en terpentijn, maken beklijvend duidelijk hoe de welhaast totale ontmenselijking er zienderogen om zich heen greep.

Vandaag lijkt die alles verterende wereldbrand waarin de mensheid toen was verzand slechts een verre, vage herinnering aan een bloederige tijd. Maar zoals de spreekwoorden het feilloos uitdrukken: oorlog breekt uit, vrede wordt gesticht. Als de vele terreuraanslagen die dit tijdsgewricht teisteren, zoals nu weer die in Barcelona, ons iets kunnen leren, dan wel dat we altijd opnieuw attent dienen te zijn voor wat mensen en volkeren tegen elkaar opzet, ons daar moeten blijven tegen verzetten en niet in de valstrik mogen lopen van wie wil verdelen en zo heersen. Net op vandaag in deze woelige wereld waar velen onzeker en angstig zijn en de lokroep van allerlei radicale stromingen extra verleidelijk wordt, is ijveren voor dialoog en verstandhouding meer dan ooit geboden. Echte vrede is zoveel meer dan de afwezigheid van wapengekletter, al is dat uiteraard al heel wat. Ware vrede rust in ieders hart en kan van daaruit verder zaaien in de vele kringen om ons heen.

Bij uitstek christenen zijn geroepen vredestichters te zijn. Zij weten zich immers de volgelingen van Diegene die door de profeet Jesaja reeds wordt aangekondigd als de Vorst van de Vrede. Hij is de rabbi die in zijn beroemde Bergrede zijn leerlingen voorhoudt niet langer oog om oog en tand om tand toe te passen, maar kwaad met goed te vergelden, de linkerwang aan te bieden na op de rechter te zijn geslagen, ja zelfs de vijand lief te hebben en te bidden voor degenen door wie men wordt vervolgd. Zelfs na zijn dood en verrijzenis – hoe treffend – is volgens het evangelie zijn eerste woord wanneer Hij weer aan zijn leerlingen verschijnt telkens opnieuw de wens om vrede. Diezelfde bede keert niet toevallig als een mantra terug in elke eucharistieviering. Het is zelfs de uitdrukkelijke opdracht waarmee de gelovigen altijd weer van daaruit de wereld in trekken.  “Eer aan God in den Hoge en vrede op aarde.”

Dit is mijn laatste standpunt als hoofdredacteur van Tertio. Emmanuel Van Lierde, ruim tien jaar redacteur van dit blad, leidt voortaan de redactie. Ik wens hem en zijn ploeg alle vertrouwen toe dat ik in de voorbije 5,5 jaar bij dit christelijke opinieweekblad van velen mocht genieten, waarvoor mijn oprechte dank.

Geert De Kerpel

Bron: Tertio