Leestip van de dag – woensdag 8 november 2017

Het Slachtoffer in de ogen kijken

Maandelijks stelt de gemeenschap van Taizé een Bijbeltekst voor om het zoeken naar God ook in het dagelijks leven door stilte en gebed te ondersteunen. Hieronder de tekst voor deze maand november.

Het huis van David en de inwoners van Jeruzalem zal Ik vervullen met een geest van mededogen en inkeer. Ze zullen zich weer naar Mij wenden, en over degene die ze hebben doorstoken, zullen ze weeklagen als bij de rouw om een enig kind; hun verdriet zal zo bitter zijn als het verdriet om een oudste zoon. Op die dag zal men in Jeruzalem zo luid weeklagen als er in de vlakte van Megiddo wordt geweeklaagd om Hadad-Rimmon. Het hele land zal rouwen: de nakomelingen van David en die van Natan, de nakomelingen van Levi en die van Simi, en alle overige families, elke familie afzonderlijk en de vrouwen steeds afzonderlijk van de mannen.
Op die dag zal er een bron ontspringen waarin de nakomelingen van David en de inwoners van Jeruzalem hun zonde en onreinheid kunnen afwassen.
(Zacharias 12:10–13:1)

Eén van de laatste profeten van het Oude Testament schenkt ons deze raadselachtige profetie, die de schrijvers van het Nieuwe Testament heeft beïnvloed bij hun denken over Jezus en de betekenis van zijn kruis.

Een geheimzinnig persoon is ter dood gebracht. Hij wordt vergeleken met een ’enig kind’ en een ’oudste zoon’. Verrassend genoeg vermengt hij zijn eigen persoon met God Zelf, en gaat hierin zover dat hij zich met Hem identificeert, aangezien een letterlijke vertaling van het Hebreeuws zou zijn “…zij zullen opzien naar mij, die zij hebben doorstoken”. Als gevolg van dit geweld, dat ook een ontheiliging van het land betekent (het woord ’doorsteken’ roept in het Hebreeuws ook de betekenis van ’vervuilen’ op), zendt God zijn geest over de leiders van het volk en over hen die met hen samenwerken, wat uiteindelijk leidt tot een bekering. De schuldigen kijken het kwaad dat zij hebben bedreven recht in het gezicht en beginnen een proces van rouw, waarmee ze hun spijt uitdrukken.

Deze rouw krijgt vorm in een plechtigheid waarvan de liturgische kwaliteit wordt uitgedrukt door de structuur ervan: elke familie afzonderlijk, mannen en vrouwen apart… Het resultaat: een bron ontspringt voor de reiniging van hen die waren ondergedompeld in schuld en de Bron van hun bestaan afwezen.

Er zijn vele pogingen gedaan om deze doorstoken mens te identificeren, maar geen enkele historische figuur lijkt erbij te passen. Wie nog het meest in de buurt komt, is de geheimzinnige Dienaar uit DeuteroJesaja: die wordt ook doorstoken en ontheiligd en zijn lijden en zijn dood veroorzaken nadien een mentaliteitsverandering bij hen die hem even tevoren nog bespotten. Nu begrijpen ze dat deze ongelukkige van God kwam, ondanks zijn armzalige verschijning.

Uiteindelijk is Jezus de enige historische persoon die met dit portret overeenkomt, zelfs al verschijnt Hij pas enkele eeuwen later op het toneel. Het boek Apokalyps (1:7) roept de profetie van Zacharias op als het spreekt over de openbaring van Christus in zijn glorie, wanneer zijn ware identiteit wordt onthuld. Ook Johannes gebruikt deze profetie in zijn evangelie (19:37) op het moment van Jezus’ dood: omhoog geheven aan het kruis, zichtbaar voor iedereen, wordt zijn ware identiteit herkend door hen die ogen hebben om te zien, ogen die verlicht zijn door het geloof.

Dit woord van de profeet is een diepgaande reflectie over de goddelijke vergeving. Die wordt altijd aangeboden, zelfs na de meest verschrikkelijke misdaden, maar verloopt onvermijdelijk via de beschouwing van Hem die deze overtredingen in zich opneemt door ze onder te dompelen in Gods barmhartigheid. Als we de slachtoffers van ons gebrek aan liefde in de ogen kijken om te zien wat we hebben gedaan, is dat al een eerste stap op weg naar genezing. Maar we moeten hoe dan ook nog een stap verder zetten, door in het Slachtoffer bij uitstek Hem te herkennen die haat beantwoordt met liefde en die ons altijd een nieuw begin aanbiedt. God is niet degene die onze afwijzing rechtvaardigt, noch degene die onze fouten bestraft, maar degene die zich identificeert met de slachtoffers van onrecht door ze te doen samensmelten met zijn eigen Zoon. Als wij in Jezus de verachte Liefde beschouwen die toch blijft beminnen, zullen onze verharde harten smelten en kan er een bron van vergeving opwellen om ons van top tot teen te vernieuwen.

Bron: Taizé