Leestip van de dag – zaterdag 3 aug 2019
“Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn.”
Het maandelijkse ‘Woord van leven’ is een zin uit de Bijbel met een uitleg die wil helpen om de woorden in concreet leven om te zetten. De tekst wordt in 90 talen door de Focolarebeweging uitgegeven en bereikt wereldwijd miljoenen mensen. Hieronder de tekst voor deze maand augustus.
“Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn.” (Lucas 12,34)
Het hart is het meest eigene dat we hebben. Het is de verborgen maar beslissende plaats die de zin van ons leven bepaalt. Het is de zetel van onze waarden en de basis van onze keuzes. Aan wat geven we de eerste plaats? Wat is onze schat, waarvoor we bereid zijn heel de rest te verwaarlozen?
In onze tijd worden we door alles om ons heen verleid om materiële goederen te verzamelen. Maar de evangelist Lucas laat woorden van Jezus klinken die te denken geven: “Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn.”
Het evangelie van Lucas helpt ons om te komen tot een beslissende keuze: God. Hij is degene die heel het hart van een christen in beslag moet nemen, naar het voorbeeld van Jezus zelf. Deze keuze voor God maakt dat we ons niet in beslag laten nemen door materieel bezit, maar ons met groot vertrouwen overgeven aan zijn liefde. Het biedt ons de mogelijkheid om als kinderen van God werkelijk rijk te worden.
Materieel bezit kan ons hart volledig in beslag nemen en een onverzadigbaar verlangen creëren om steeds meer te bezitten. Er kan een soort verslaving optreden. Iedere christen en iedere christelijke gemeenschap kan de ware vrijheid ervaren door goederen, materieel en geestelijk, te delen met anderen. Dit is een levensstijl die getuigt van vertrouwen op de Vader en die de grondslag legt voor een beschaving van de liefde.
“Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn.”
In een uitleg schreef Chiara Lubich in 2004: “Waarom dringt Jezus zo aan op het afstand doen van wat je hebt en maakt Hij het zelfs tot een voorwaarde om Hem te volgen? Omdat Hijzelf de eerste rijkdom is in ons bestaan, onze ware schat! Hij wil dat we vrije mensen zijn, innerlijk bevrijd van elke gehechtheid en van iedere zorg, zodat we Hem echt kunnen liefhebben met heel ons hart, heel ons verstand en al onze krachten. Hij vraagt ons ook afstand te doen van onze bezittingen, omdat Hij wil dat we ons openstellen voor de anderen. De meest eenvoudige manier om afstand te doen is ‘geven’. Geven aan God door Hem lief te hebben. En om Hem deze liefde te tonen onze broeders en zusters lief te hebben, bereid om voor hen alles op het spel te zetten.
Ook al hebben we de indruk van niet, toch bezitten we heel veel rijkdommen die we in gemeenschap kunnen brengen. We hebben genegenheid in ons hart die we kunnen geven, hartelijkheid die we kunnen tonen, vreugde die we kunnen delen; we hebben tijd die we ter beschikking kunnen stellen, gebed, innerlijke schatten die we in gemeenschap kunnen brengen. We hebben soms ook dingen, boeken, kleding, vervoermiddelen, geld… Laten we geven zonder veel te redeneren, zonder te denken dat iets nog wel kan dienen voor later. Laten we oppassen dat we Jezus niet verliezen vanwege het geld dat we achter de hand houden, vanwege iets waar we ook buiten kunnen.”[1]
Marisa en Agostino vertellen: “We waren acht jaar getrouwd toen we het verzoek kregen om te verhuizen naar een land in Zuid-Amerika, om daar een jonge christelijke gemeenschap te ondersteunen. Er ging van alles door ons heen: verwarring, angst voor het onbekende… Mensen zeiden ons dat we gek waren. Maar toch hoorden we ook een andere stem, die ons een grote rust gaf: ‘Kom en volg Mij.’ Dat hebben we gedaan. We kwamen terecht in een totaal andere omgeving. Er ontbrak van alles. Maar in ruil daarvoor vonden we de zorg en liefde van heel veel mensen. Op een avond hadden we een feestje georganiseerd en ieder gezin bracht een gerecht mee. Wij waren zelf net met een groot stuk Parmezaanse kaas teruggekomen van een reis naar Italië. Hoewel we gewend waren met anderen te delen, wilden de kaas voor ons zelf houden. Maar we moesten lachen toen we ons realiseerden dat we alles, ons land, ons werk en onze familie hadden achtergelaten en nu gehecht zouden zijn aan een stuk kaas! We sneden er een groot stuk van af om te delen. Twee dagen later wordt aan de deur gebeld: via via bezorgde een kennis ons een pak. We openen het: een groot stuk Parmezaanse kaas! De belofte van Jezus: ‘Geef, dan zal je gegeven worden”, is werkelijk waar.
Letizia Magri
[1] Chiara Lubich, Woord van leven, september 2004.