Leestip van de dag – zaterdag 3 februari 2018

Gods woord is geen krant maar het Woord van God !

In zijn catechese over de Eucharistie bij de algemene audiëntie van woensdag 31 januari was paus Franciscus toe aan de woorddienst.

Geliefde broers en zussen, goedendag !

Vandaag zetten we de catechese over de Heilige Mis voort. Na de openingsritussen staan we nu stil bij de woorddienst. Dat is een wezenlijk element omdat we samenkomen precies om te luisteren naar wat God gedaan heeft en nog wil doen voor ons. Het is een directe ervaring en niet van horen zeggen. Immers, Wanneer in de Kerk de Heilige Schrift gelezen wordt, spreekt God zelf tot zijn volk en verkondigt Christus, die aanwezig is in zijn Woord, het Evangelie (Algemene Instructie van het Romeinse Missaal – 2008, 29; cf. Constitutie Sacrosanctum Concilium, 7; 33). Hoe vaak gebeurt het niet dat tijdens de lezing van het woord van God commentaar geleverd wordt in de zin van: Kijk die daar, zie die… zie de hoed die ze op heeft, belachelijk … En nog andere commentaren. Is dit niet waar? Moet men commentaar leveren terwijl het woord van God gelezen wordt? [De aanwezigen antwoorden: Neen]. Neen, want terwijl je kletst met je buren, luister je niet naar het woord van God. Wanneer men het woord van God in de Schrift leest – de eerste en tweede lezing, de tussenzang en het Evangelie – moeten we luisteren, ons hart openen, want het is God zelf die spreekt. Niet denken aan andere zaken en niet spreken over andere dingen. Begrepen? … Ik wil nu uitleggen wat in de woorddienst gebeurt.

Het belang van luisteren

De Schrift houdt op een geschrift te zijn en wordt een levend woord. Door God gesproken. Het is God die, door bemiddeling van de lezer, ons toespreekt en aanspreekt, ons die met geloof toehoren. De Geest die gesproken heeft door de profeten (Credo) en de gewijde schrijvers heeft geïnspireerd, werkt zo dat het woord van God in de harten bewerkt wat het oor beluistert (Lectionarium, Inleiding, 9).

Maar om het woord van God te horen,
moet men ook het hart openen
om het in het hart te ontvangen.

God spreekt en wij luisteren, om te doen wat we gehoord hebben. Daarom is luisteren zo belangrijk. Allicht begrijpen we niet zo goed waarom er die moeilijke lezingen zijn. Hoe dan ook, het is God die spreekt. Men moet stil zijn en het Woord van God beluisteren. Vergeet dit nooit. Wanneer in de Mis de lezingen beginnen, beluisteren we het Woord van God.

Het belang van de Antwoordzang

We hebben er nood aan het te beluisteren! Het is een kwestie van leven zoals de ingrijpende woorden zeggen: Niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat uit de mond van God voortkomt (Mt 4,4). Het leven dat het woord van God ons schenkt. In die zin spreken we van de woorddienst als van de tafel die de Heer aanricht om ons geestelijk leven te voeden. Het is een overvloedige tafel, die in ruime mate put uit de schatten van de Bijbel (cf. Sacrosanctum Concilium, 51), zowel van het Oude als van het Nieuwe Testament. Daarin verkondigt de Kerk het unieke en identieke mysterie van Christus (cf. Lectionarium, Inl. 5). We denken hierbij aan de rijkdom van de Bijbelse lezingen op zondag die ons, gedurende drie jaren, in het licht van de synoptische evangelies begeleiden doorheen het liturgische jaar. Een grote rijkdom. Ik wil hier ook graag het belang benadrukken van de Antwoordzang. Die heeft tot doel de bezinning te bevorderen op wat men in de voorafgaande lezing beluisterd heeft. Het is goed de Antwoordzang te waarderen door – minstens het refrein – te zingen (cf. Algemene Instructie van het Romeinse Missaal – 2008, 61; Lectionarium, Inl. 19-22).

Het Woord van God is het Woord van God!

De voordracht van de lezingen, samen met de gezangen ontleend aan de heilige Schrift is, door de weg van allen en van ieder te begeleiden, uitdrukking en bevordering van de kerkelijke verbondenheid. Zo verstaat men het verbod van een willekeurige keuze van teksten, of de weglating ervan of de vervanging door niet-Bijbelse teksten. Ik heb vernomen dat men soms, wanneer er een speciaal bericht is, de krant voorleest. Neen! Het Woord van God is het Woord van God! Later kan men de krant lezen. Maar hier leest men het Woord van God.

Het is de Heer die tot ons spreekt.
Dat Woord vervangen door andere zaken
verarmt en bedreigt de dialoog
tussen God en zijn biddend volk.

Integendeel. Men moet gebruik maken van de waardigheid van de ambo, en van het lectionarium. Men moet beschikken over goede lectoren en voorzangers. Men moet uitkijken naar goede lectoren die kunnen lezen en niet mompelen zodat men niets verstaat. Zo is het. Goede lectoren. Zij moeten zich voorbereiden vóór de Mis en oefenen om goed te lezen. Dat schept een ontvankelijke stilte.

We weten dat het Woord van God een onmisbaar hulpmiddel is om niet te verdwalen, zoals de psalmist voor het aanschijn van de Heer belijdt: Uw woord is een lamp voor mijn voeten, uw woord is een licht op mijn weg (Ps 119,105).

Hoe zouden we onze aardse pelgrimstocht,
met zijn lasten en beproevingen, aankunnen,
als we niet op geregelde tijdstippen
gevoed en verlicht worden
door het Woord van God dat in de liturgie weerklinkt ?

Luisteren naar het Woord én ernaar handelen

Natuurlijk volstaat het niet met de oren te horen, zonder in het hart het zaad van het goddelijke Woord te onthalen om het zo vrucht te laten dragen. We herinneren ons de parabel van de zaaier en van het verschillende resultaat afhankelijk van het soort ondergrond (cf. Mc 4,14-20). De werking van de Geest die het antwoord effectief maakt, heeft nood aan harten die zich laten bewerken en cultiveren, zodanig dat wat men in de Eucharistie hoort in het dagelijks leven overgaat, volgens de vermaning van de apostel Jacobus: Luister niet alleen naar het woord, maar handel er ook naar; anders bedriegt u uzelf (Jak 1,22). Het Woord van God gaat in ons zijn weg. We beluisteren het met de oren en zo gaat het naar het hart; het blijft niet in de oren, het moet het hart bereiken; en van het hart gaat het naar de handen, naar de goede werken.

Dat is de weg van het Woord van God:
van de oren naar het hart en naar de handen.

Laten we dit leren. Dankjewel !

Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc

Bron: Kerknet.be