Leestip van de dag – zaterdag 3 juni 2017
God is Jerom niet
Pinksteren is de favoriete feestdag van Luk Vanmaercke. ‘De Geest is de moeilijkst te vatten gedaante van de Drie-eenheid, maar ook de meest nabije.’
Een van de moeilijkste vragen waarmee een christen kan worstelen is deze: wat mogen we van God verwachten? Mogen we Hem vragen onze problemen weg te nemen? Onze wensen te vervullen? Ons niet in bekoring te leiden of niet in beproeving te brengen? Of mogen we Hem enkel vragen ons bij te staan wanneer we zelf onze problemen oplossen en onze dromen najagen? Mogen we Hem vragen ons kracht te geven wanneer we oog in oog staan met onze bekoringen en beproevingen?
Pasklare antwoorden liggen niet voor het grijpen. Nu Pinksteren eraan komt, het hoogfeest van de verlichting der geesten, wagen we ons aan een aanzet tot antwoord. Of minstens aan enkele gedachten om even bij stil te staan.
Laten we God niet reduceren tot een deus ex machina,
een wonderbaarlijke oplossing die zich
op het juiste moment aandient.
Een beetje zoals we dat in de stripverhalen van Suske en Wiske zien. Wanneer alles verloren lijkt, komt Jerom tevoorschijn, die met zijn bovennatuurlijke kracht in een oogwenk de booswichten verslaat en er steevast een happy ending van maakt. Zo simpel is ons leven doorgaans niet. En zo werkt ook God niet.
Moeilijk te vatten, maar nabij
Het christelijke geloof leert ons dat God via mensen werkzaam is. Dat is de essentie van Pinksteren, het feest van de Heilige Geest. Een persoonlijke bekentenis: Pinksteren is mijn favoriete feestdag. Want al is de Geest de moeilijkst te vatten gedaante van de Heilige Drie-eenheid, Hij is ook de meest nabije.
Het was de Geest die het startschot gaf
voor het ontstaan van de prille Kerk.
Hij was het die de apostelen hun huis uit joeg, de straat op, onder de mensen, de wereld tegemoet. Hij verlichtte hun geesten en ontstak het vuur in hun harten. Een onweerstaanbare drang om te getuigen maakte zich van hen meester. Ze ontdekten in zichzelf een kracht, sterker dan alles wat ze ooit hadden gekend of voor mogelijk hadden gehouden.
Dat is wat mij betreft ook de kern van vormselcatechese, aan kinderen uitleggen dat God via de Geest in hen werkzaam is. Daarom worden vormelingen gezalfd met chrisma. Olie dringt diep in ons door, creëert een ‘vlek’ die er nooit meer uitgaat. Zij werden allen vervuld van de Heilige Geest, lezen we in de Handelingen der Apostelen, en dat geldt ook voor onze kinderen. God verwacht iets van hen. En bij uitbreiding van alle gelovigen. Zijn ook wij bereid om ons te laten vervullen?
Opgerolde mouwen
Pinksteren leert ons dat we niet achterover mogen leunen en wachten tot God onze problemen oplost. We moeten naar buiten en zelf werktuig van God zijn. Aan de opgerolde mouwen herkent men de begeesterde christen. Pinksteren roept iedere gelovige op om, net zoals de apostelen, de straat op te gaan, te verkondigen, te handelen, te getuigen.
Dat is meteen ook het verschil tussen hoop en optimisme. Optimisme is een mooie eigenschap, maar ze is passief. Een optimist is iemand die gelooft dat het goed komt, zonder zelf de handen vuil te maken. De hoop is actiever en diepzinniger.
De hoop spreekt niet de verwachting uit dat we morgen de
Lotto winnen, maar dat er finaal gerechtigheid komt.
Dat het rijk Gods de eindbestemming is. Tegelijk roept de hoop ons op daarvan actief werk te maken. Hier en nu, om ooit het einddoel te bereiken. Spreken is niet altijd zilver, zwijgen niet altijd goud.
In het bijzonder in dit tijdperk van tanende kerkelijkheid, althans hier, in het Westen, roept Pinksteren ons op te spreken. Wie zich door de Geest laat vervullen, houdt geen plaats meer over voor doemdenken en wanhoop. Kerkgebouwen komen en gaan, maar de Geest is er altijd.
Luc Veanmaercke
Bron: Kerk & Leven