Leestip van de dag – zondag 12 mei 2019

De moed risico te nemen omwille van Gods belofte

Vandaag, 12 mei, bidt de kerkgemeenschap om roepingen. Naar jaarlijkse gewoonte schrijft paus Franciscus speciaal voor deze dag een brief. Warm aanbevolen !

Dierbare broeders en zusters,

Na de dynamische en vruchtbare ervaring van de Synode voor de Jongeren in oktober laatstleden, hadden onlangs in Panama de 34ste Wereldjongerendagen plaats. Twee grote ontmoetingen, waardoor de Kerk het oor kon te luisteren leggen aan de stem van de Geest en ook aan het leven van jongeren, hun vragen, wat hen terneerdrukt en hoop geeft.

Wat ik met de jongeren in Panama kon delen, herneem ik op deze Wereldgebedsdag voor Roepingen en ik zou willen nadenken over de manier waarop de roep van de Heer ons tot dragers maakt van een belofte en ons tegelijk de moed vraagt om risico te nemen met Hem en voor Hem. Bij deze twee aspecten zou ik kort willen stilstaan – belofte en risico – en daarvoor kijk ik met u naar het gebeuren uit het Evangelie waar de eerste leerlingen geroepen worden bij het meer van Galilea.

Twee broederparen – Simon en Andreas, Jakobus en Johannes – zijn bezig met hun dagelijks werk als vissers. In dat harde beroep hebben zij de wetten van de natuur leren kennen en hebben zij die soms moeten uitdagen bij tegenwind en storm op het meer. Op sommige dagen werd hun moeite beloond door een overvloedige visvangst, maar andere keren volstond een hele nacht inspanning niet om de netten te vullen en vaarden zij vermoeid en ontgoocheld terug naar de oever.

Dat zijn situaties die bij het leven horen, waarin ieder van ons zich meet met de verlangens van zijn hart, zich wijdt aan activiteiten waarvan hij hoopt dat ze vruchtbaar zullen zijn, op verschillende manieren de zee opvaart op zoek naar de juiste vaarroute die zijn dorst naar geluk kan stillen. Soms geniet hij van een goede vangst, andere keren daarentegen moet hij zich omgorden met moed om het roer te besturen van de boot die door de golven heen en weer geslingerd wordt, of het hoofd bieden aan de frustratie van thuis te komen met lege netten.

Zoals in de geschiedenis van elke roeping, heeft zelfs in dit geval een ontmoeting plaats. Jezus is op weg, Hij ziet deze vissers en komt dichterbij … Dat was ook zo met de persoon die wij gekozen hebben om het leven te delen in het huwelijk, of wanneer we ons tot het Godgewijde leven voelden aangetrokken: we hebben de verrassing van een ontmoeting ervaren en hebben op dat ogenblik de belofte ontwaard van een vreugde die ons leven kan vervullen. Zo is Jezus die dag, bij het meer van Galilea, deze vissers tegemoet gegaan, en brak Hij met de “verlamming van wat normaal is.” En onmiddellijk doet Hij hen een belofte: “Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt” (Mc. 1, 17).

De roep van de Heer is dan geen bemoeienis van God met onze vrijheid; geen kooi of last die ons op de schouders geworpen wordt. Maar integendeel een liefdevol initiatief waarmee God ons tegemoet komt en ons uitnodigt deel te nemen aan een groot plan, dat de horizont beoogt van een grotere zee en een overvloediger vangst. God verlangt namelijk dat ons leven geen gevangenis wordt van het evidente, dat het in de dagelijkse gewoonten niet meegesleept wordt door futloosheid en niet futloos blijft ten overstaan van keuzes die zin zouden kunnen geven. De Heer wil niet dat wij van dag tot dag met tegenzin leven, en denken dat er in de grond niets is dat de moeite loont om geestdriftig voor te worden en dat wij de innerlijke onrust om nieuwe vaartroutes te zoeken, doven. Als Hij ons al eens een wonderbare visvangst doet ervaren, is het omdat Hij ons wil laten ontdekken dat ieder van ons– op verschillende manieren – tot iets groot geroepen is en dat het leven niet moet verstrikt raken in de netten van zinloosheid en van wat het hart verdooft. Roeping is tenslotte een uitnodiging om niet op de oever te blijven met de netten in de hand, maar Jezus te volgen langs de weg die Hij voor ons bedacht heeft, voor ons geluk en voor het welzijn van degenen rondom ons.

Op die belofte ingaan, vraagt natuurlijk de moed het risico van een keuze te nemen. De eerste leerlingen voelden zich door Hem geroepen deel te nemen aan een grotere droom, “terstond lieten zij hun netten in de steek” (Mc. 1, 18). Om in te gaan op de roep van de Heer, dient men dus zichzelf helemaal op het spel te zetten en het risico te nemen een ongehoorde uitdaging aan te gaan; men dient alles achter te laten dat ons zou willen vasthechten aan ons bootje, en ons zo zou beletten een definitieve keuze te maken; van ons wordt de durf gevraagd die ons krachtig stuwt om het plan te ontdekken dat God met ons leven heeft. Wezenlijk komt het hierop neer, wanneer wij voor de ruime zee van de roeping geplaatst worden, kunnen wij onze netten niet blijven herstellen op de boot die ons veiligheid geeft, maar moeten wij ons vertrouwen stellen op de belofte van de Heer.

Ik denk vooral aan de roeping tot het christenleven, die wij allemaal in het doopsel ontvangen en die ons eraan herinnert dat ons leven niet het resultaat is van toeval maar een gave door het feit geliefde kinderen te zijn van de Heer, die verzameld zijn in de grote familie van de Kerk. Het christenleven ontstaat en ontwikkelt zich juist in de kerkgemeenschap, vooral dank zij de liturgie, die ons vertrouwd maakt met het woord van God en de genade van de sacramenten; het is daar dat wij van in de kinderjaren de kunst van het bidden en het broederlijk delen leren kennen. Het is juist omdat zij ons tot het nieuwe leven wekt en naar Christus voert, dat de Kerk onze moeder is; daarom moeten wij van haar houden ook wanneer wij op haar gelaat de rimpels ontwaren van haar kwetsbaarheid en zonde en wij moeten ertoe bijdragen haar altijd mooier en stralender te maken zodat zij kan getuigen van Gods liefde in de wereld.

Vervolgens komt het christenleven tot uiting in keuzes die precieze richting geven aan onze navigatie en tegelijk bijdragen tot de groei van het Rijk Gods in de samenleving. Ik denk aan de keuze om in Christus te trouwen en een gezin te stichten, en aan andere roepingen die te maken hebben met de wereld van de arbeid, met engagement op het vlak van naastenliefde en solidariteit, met sociale en politieke verantwoordelijkheden, en zo verder. Het gaat om roepingen die ons tot dragers maken van een belofte van goedheid, liefde en rechtvaardigheid, niet alleen voor onszelf maar ook voor de sociale en culturele contexten waarin wij leven, en die moedige christenen en authentieke getuigen nodig hebben van het Rijk Gods.

In de ontmoeting met de Heer kunnen sommigen de aantrekkingskracht voelen van een roeping tot het Godgewijde leven of het gewijde priesterschap. Het is een ontdekking die geestdriftig en tegelijk bang maakt, wanneer men zich geroepen voelt om “visser van mensen” te worden in de boot van de Kerk door de totale gave van zichzelf en het engagement van trouwe dienstbaarheid aan het Evangelie en de broeders.

Deze keuze houdt het risico in alles achter te laten om de Heer te volgen en zich helemaal aan Hem te wijden om medewerkers te worden van zijn werk. Vele innerlijke weerstanden kunnen een beslissing van dit soort verhinderen, en in bepaalde heel geseculariseerde contexten, waar geen plaats meer lijkt te zijn voor God en het Evangelie, kan men ontmoedigd raken en in “futloze hoop” vervallen.

Nochtans is er geen grotere vreugde dan zijn leven te wagen voor de Heer! Vooral aan u, jongeren, zou ik willen zeggen: wees niet doof voor de roep van de Heer! Als Hij u voor deze weg roept, probeer dan niet te ontkomen en geef Hem uw vertrouwen. Laat u niet door angst besmetten, die ons verlamt voor de hoge toppen die de Heer ons voorstelt. Herinner u altijd dat de Heer aan wie de netten en de boot achterlaten om Hem te volgen, de vreugde van een nieuw leven belooft, die het hart vervult en de weg bezielt.

Dierbare jongeren, het is niet altijd gemakkelijk zijn roeping te onderscheiden en zijn leven juiste richting te geven. Daarom is een nieuw engagement van heel de Kerk nodig – van priesters, Godgewijden, pastorale werkers, opvoeders – opdat vooral aan jongeren gelegenheid geboden wordt om te luisteren en te onderscheiden. Er is een jongerenpastoraal en een roepingenpastoraal nodig die het plan van God helpen onderscheiden, vooral door gebed, overweging van het woord Gods, eucharistische aanbidding en geestelijke begeleiding.

Zoals dat tijdens de Wereldjongerendagen in Panama meerdere keren gebeurd is, worden wij uitgenodigd naar Maria te kijken. In de geschiedenis van dit jonge meisje, was de roeping ook zowel een belofte als een risico. Haar zending was niet gemakkelijk, en toch heeft zij niet toegelaten dat angst de bovenhand kreeg. Haar ja was het ja van iemand die zich wil engageren en risico nemen, van iemand die alles wil inzetten, zonder andere zekerheid dan te weten dat zij draagster is van een belofte. En ik vraag aan ieder van u: voelt u zich drager van een belofte? Welke belofte draag ik in mijn hart die wil gerealiseerd worden? Maria had ongetwijfeld een moeilijke zending, maar de moeilijkheden waren geen reden om nee te zeggen. Zeker, Zij zal moeilijkheden gekend hebben, maar het zullen niet dezelfde moeilijkheden zijn als degene die opduiken wanneer lafheid ons verlamt door het feit dat alles niet onmiddellijk duidelijk of zeker is”.

Verenigen wij ons op deze dag in gebed en vragen wij de Heer dat Hij ons zijn liefdesplan met ons leven laat ontdekken en ons de moed geeft risico te nemen op de weg die Hij sinds eeuwig voor ons heeft bedacht.

Vanuit het Vaticaan, 31 januari 2019,
Gedachtenis van de Heilige Johannes Bosco.

paus Franciscus

Vertaling: RK-documenten