Leestip van de dag – zondag 28 juni 2020

Verbinding tussen bemanning en God

Katholieke zeemanshuis Stella Maris sluit de deuren, havenpastoraat verhuist naar Antwerp Harbour Hotel

Het Antwerp Seafarers’ Centre/Apostolatus Maris aan de Italiëlei in Antwerpen, een van de grootste katholieke zeemanshuizen, sluit de deuren. Dat betekent geenszins dat de havenpastoraal ermee kapt.

Het zeemanshuis in de Scheldestad werd opgericht in de jaren 1940 als een hotel voor scheepsbemanningen.

In een aanpalend pand kwam er later een kapel voor de zondagsvieringen en voor de zetel van de personele parochie voor zeelieden, Stella Maris. In dezelfde buurt waren ook protestantse zeemanskerken en bijvoorbeeld de zeeliedenvakbond gevestigd. Het havenleven veranderde echter ingrijpend. Vandaag zijn er op zeeschepen geen bemanningswissels meer en ook wordt het havenpastoraat oecumenisch aangepakt.

In de zeemansclub, waar ons de halveliters Stella opvallen, ontmoeten we havenaalmoezenier Jos Vanhoof. COVID-19 laat zich lelijk voelen in de haven, weliswaar op een andere manier dan bij landrotten. Zeeschepen bleven gewoon in de vaart en de bemanningen kregen het verbod aan land te komen. Voor velen is de club hun vaste pleisterplaats als ze aanmeren in Antwerpen. Ze kunnen er betalen in diverse munten, met collega’s een glas drinken en dingen zoals simkaarten kopen. Door de pandemie is de zeemansclub tijdelijk gesloten, maar voortdurend lopen er studenten van de Hogere Zeevaartschool Antwerpen aan en af die in de gewezen hotelkamers hun kot hebben. Het zijn dan ook examens.

„Aan volk en noden is er alvast geen gebrek”, zegt Jos Vanhoof. „Zeelieden komen vandaag overwegend uit de Filipijnen, maar ook uit Oekraïne, Kroatië en Polen. Op een schip van een Belgische reder of baggeraar ontmoeten we soms nog eens een Belg.

De meeste zeelieden zijn katholiek en devoot. Hun leven is hard.

Veel Filippino’s zijn al een jaar weg van huis. Anderen zitten dan weer in hun thuisland zonder werk en inkomen, omdat ze wegens de coronacrisis niet kunnen aanmonsteren. In de loop der jaren leerde ik veel over hun spiritualiteit. Zegeningen vinden ze erg belangrijk, bijvoorbeeld na een hevige storm. Niet-varenden beseffen niet hoe dicht je dan bij de ervaring van de dood kunt komen. Zelfdodingen aan boord komen ook voor. Een bemanningslid verdwijnt, enkel zijn schoenen staan nog op het dek. De getraumatiseerde crew heeft dan vaak nood aan een bezwerend ritueel. Desgevraagd vieren we ook eucharistie aan boord. Onze protestantse collega’s nemen probleemloos deel aan de katholieke gebeden.”

Scheepsbezoeken vormen zowat de belangrijkste taak van de havenaalmoezeniers. Het eigene van Stella Maris’ pastoraat is immers dat achter de materiele noden vaak knagende spirituele vragen schuilen. „Wij zijn de verbinding tussen wal en schip, tussen werk en familie, tussen de crew en God”, zegt Jos Vanhoof.

De voorbije jaren sloten in Antwerpen al de Scandinavische zeemanskerken de deuren, nu is ook Stella Maris’ afgeleefde pand aan de Italiëlei verkocht. „We verhuizen met de andere zeemansmissies naar het Antwerp Harbour Hotel aan de Noorderlaan, eigendom van de stad”, zegt Jos Vanhoof. „Daar worden alle voorzieningen voor zeelieden samengebracht en kunnen ze ook overnachten. Veel is nog onduidelijk, maar de zeemansclub krijgt er beslist een stek. Er komen ook kantoren voor de havenpastoraal. Ontzettend belangrijk is dat we er ook een kapel krijgen. We willen pastoraat zijn en blijven, want de spirituele noden blijven groot.” (eds)

Aalmoezenier Jos Vanhoof (midden links) tussen de zeelui in de Antwerpse zeemansclub. © Stella Maris

Bron: Kerknet.be