Leven en dood

Hoe de dood langzaam maar zeker dichterbij komt.

Door Kolet Janssen

Jonge mensen kunnen het zo achteloos zeggen: De dood is een deel van het leven. Ze missen hun stokoude grootmoeder wel als ze gestorven is, maar er komt altijd iets moois en iets nieuws in de plaats. 

Zo kun je over de dood denken als je jong bent.

Als je ouder wordt, zit de dood steeds meer op je schouder. Om je heen vallen gaten van dierbaren die vroeger vertrekken. Aan je eigen lijf voel je de ouderdom knabbelen. Je vraagt je af hoeveel jaren je nog gegund zijn. Zal ik mijn kleinkind nog volwassen zien worden? 

Misschien niet en misschien is dat ook niet zo erg. Het leven gaat verder, ook zonder jou. Je ziet de dood aan het einde van je levensweg steeds duidelijker opdoemen.

Het is een vreemd feit dat alle mensen weten dat ze ooit zullen sterven en dat niemand er echt een drama van maakt. Terwijl het toch het einde is van alles wat we kennen. Niet dat het iets zou uitmaken om ons te verzetten, maar het lijkt soms een stilzwijgende afspraak om het onweerlegbare einde van ons leven min of meer te negeren.

Alleen met Allerheiligen en Allerzielen mogen we rustig mijmeren over de dood en het eeuwige leven.

Heel even zijn alle gestorvenen weer bij ons, op zijn minst in onze gedachten en onze gesprekken. We bezoeken graven en ontmoeten andere ‘nabestaanden’ aan wie we niets moeten uitleggen.

Voor een dag of twee lijkt er een smalle, mistige verbindingsweg te lopen tussen de levenden en de doden. 

In gedachten of hardop vertellen we onze doden wat er weer allemaal gebeurd is het afgelopen jaar. Een nieuw kleinkind, een ziekte die voorlopig een halt werd toegeroepen, een verdacht warme zomer en herfst, een oorlog in een Europees land, de naweeën van het strafste virus sinds lang in onze streken. We hebben heel wat te vertellen en sommige dingen zijn moeilijk uit te leggen.

We gunnen onze doden ook hun rust. Zij hebben hun eigen problemen het hoofd moeten bieden, met een of meer wereldoorlogen in hun eigen dorp of stad. Hopelijk hebben we hun vindingrijkheid en veerkracht geërfd.

En zo wandelen we verder op de aarde, tot ook wij ons hoofd neerleggen in de schoot van God. 

We beseffen het goed genoeg. We proberen onszelf te overtuigen: ‘De dood is een deel van het leven.’ Het lukt niet echt.

Onze God is een God van levenden. Ook in de dood horen we bij Hem. Echt dood zijn we nooit.

Afbeelding van Just-Agnes via Pixabay