Lezingen van de dag – dinsdag 2 mei 2017

dinsdag in de derde paasweek


Uit de Handelingen van de Apostelen 7, 51 – 8, 1a

Een martelaar is iemand in wie Jezus opnieuw sterft en verrijst. Deze deelname aan Jezus’ Pasen geeft deze getuige de moed om te volharden. Stefanus is de eerste christelijke martelaar en hij volgt Jezus na: hij wordt gedood buiten de stad en hij bidt voor zijn moordenaars. Op het ogenblik dat menselijk alleen nog de dood voor ogen staat, ziet hij de verrezen Heer die leeft bij God. Dat is geloven !

Stefanus sprak tot het volk, tot de oudsten en de schriftgeleerden: ‘Halsstarrige ongelovigen, u wilt niet luisteren en verzet u steeds weer tegen de heilige Geest, zoals uw voorouders ook al deden. Wie van de profeten hebben uw voorouders niet vervolgd? Degenen die de komst van de Rechtvaardige aankondigden hebben ze gedood, en zelf hebt u nu de Rechtvaardige verraden en vermoord, u die de wet ontvangen hebt door tussenkomst van de engelen, maar er niet naar hebt geleefd.’
Toen ze dit hoorden, ontstaken ze in woede en begonnen te knarsetanden.
Maar vervuld van de heilige Geest sloeg Stefanus zijn blik op naar de hemel en zag de luister van God, en Jezus, die aan Gods rechterhand stond, en hij zei: ‘Ik zie de hemel geopend en de Mensenzoon, die aan Gods rechterhand staat.’
Maar ze schreeuwden en tierden, hielden hun handen voor hun oren en stormden met zijn allen op hem af. Ze dreven hem de stad uit om hem te stenigen. De getuigen gaven hun mantel in bewaring bij een jongeman die Saulus heette.
Terwijl Stefanus gestenigd werd, riep hij uit: ‘Heer Jezus, ontvang mijn geest.’
Hij viel op zijn knieën en riep luidkeels: ‘Heer, reken hun deze zonde niet aan!’
En na deze woorden stierf hij.
Saulus keurde de moord op hem goed.

 

Psalm 31, 3cd + 4 + 6b + 7b + 8a + 17 + 21ab

Refr.: U bent mijn rots, mijn vesting.

Wees voor mij een rots, een toevlucht,
een vesting die mij redding biedt.

U bent mijn rots, mijn vesting,
u zult mijn gids zijn, mij leiden,
tot eer van uw Naam.

In uw hand leg ik mijn leven,
Heer, trouwe God, U verlost mij.
ík vertrouw op de Heer.

Ik zal mij verblijden, juichen over uw trouw,
laat het licht van uw gelaat over mij schijnen.
Toon uw trouw en red uw dienaar.

U verbergt hen in de beschutting van uw gelaat
voor de lagen en listen van mensen.

 

Uit het evangelie volgens Johannes 6, 30-35

Jezus spreekt na het wonder van de broden niet over vergankelijk voedsel, maar over het brood dat eeuwig leven geeft. De mensen moeten niet geloven in een wonderdoener, maar in de Zoon die door zijn Vader gezonden is. In plaats van bewijzen geeft Jezus een groot teken: zichzelf als bron van leven voor wie geloof kan opbrengen.

De menigte zei tot Jezus: ‘Welk wonderteken kunt U dan verrichten? Als we iets zien zullen we in U geloven. Wat kunt U doen? Onze voorouders hebben immers manna in de woestijn gegeten, zoals geschreven staat: “Brood uit de hemel heeft hij hun te eten gegeven.”’
Maar Jezus zei: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel. Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.’
‘Geef ons altijd dat brood, Heer!’ zeiden ze toen.
‘Ik ben het brood dat leven geeft’, zei Jezus. ‘Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.’

Van Woord naar leven

In de eerste lezing uit de Handelingen van de Apostelen horen we hoe Stefanus de marteldood sterft, zich toevertrouwend aan de Heer. Maar ik zou uw aandacht willen vestigen op de laatste zin. Daar lezen we: Saulus keurde de moord op Stefanus goed.Saulus is, zoals je weet – of niet weet – de latere Paulus. Ja, de grote Paulus waarvan vele brieven zijn opgenomen in het Nieuwe Testament. Saulus mag zich dan bekeerd hebben: feit is dat hij serieuze dingen op zijn kerfstok heeft staan van voor zijn bekering. Met hart en ziel heeft hij zich immers ingezet om de eerste christengemeenschappen te vervolgen. En ga er maar van uit dat hij gene gewone was ! Hij was een vurig mens, zowel tijdens de periode van voor zijn bekering alsook daarna. Alleen gebruikte hij zijn vurig karakter na zijn bekering om het goede te dienen, in tegenstelling tot de periode van voor zijn bekering.Maar waar ik naartoe wil: Als de Heer dergelijke mensen, die zulke slechte dingen heeft gedaan, uitkiest om in zijn dienst te staan, waarom zouden wij dan soms twijfelen dat God ons kiest. Velen van ons voelen zich onwaardig … Waarom zou God mij roepen … ik pas niet in het plaatje van een vroom christen … de mensen moesten eens weten … ik ben gescheiden – ooit heb ik een abortus laten uitvoeren – ik heb wel eens naast de pot gepist – ik kan best chagrijnig zijn, ja wel dagelijks – ik kan het roddelen niet laten - … enzovoort …Wie is waardig, lieve mensen ? Ja wie ?Zijn we niet allemaal gewone mensen, die dagelijks dat innerlijk gevecht voeren tegen wat men dan ‘het kwade’ noemt. Ieder heeft zijn gevecht. En als er iemand zegt: ‘ik vecht daar niet mee’, geloof hem niet, of het moest zijn dat je met een engel sprak.Natuurlijk is de ene zonde de andere niet, en vooral: is de ene mens de andere niet. Je hebt grote zondaars, en je hebt van die hele kleine zondaars … bijna heiligen. Ja, een zeldzaam ras, maar ze bestaan naar het schijnt. En dan heb je nog van die mensen die zeer vroom en heilig voorkomen maar die de kunst hebben leren hanteren hun dagelijkse gevechtjes netjes te verbergen voor de buitenwereld.Feit is: voor God kunnen we ons niet verbergen. We kunnen dat denken, maar dan bedriegen we onszelf. God ziet ons, God kent ons. Maar bovenal: God bemint ons. En beminnen betekent de ander nooit, maar dan ook nooit, weggooien, nooit iemand de laan uitsturen, nooit een mens verbannen. Liefde trekt, liefde nodigt uit, liefde roept op, liefde vergeeft, liefde vraagt achter te laten, … Zo is God, zo komt Hij naar ons toe. Zo riep Hij Saulus, zo roept Hij ons, roept Hij u en mij.Heb jij die scheve schaats geschaatst, is uw huwelijk op de klippen gelopen, heb je ooit je kind laten wegnemen, heb je je kap over de haag gegooid, of heb je andere nog veel ergere dingen gedaan … Oh mensen … ween, maar blijf maar niet wenen. Heb berouw maar laat dit geen laatste woord zijn. Kijk omhoog, kijk diep in jezelf, ja kijk in de ogen van de Heer. En ontmoet Hem. Ontmoet zijn liefde. Open je voor Hem. Vele mensen hebben je misschien veroordeeld, of misschien heb je jezelf veroordeeld … Maar de Heer … nee, die is niet gekomen om te veroordelen … de Heer, die bemint. Die opent zijn hart voor u, om u in zich op te nemen, en om, waar nodig is, u te vergeven, u te vervullen met Hemzelf, u op te tillen … u te vragen in zijn dienst te treden … niet anders dan bij Paulus.Laten we stoppen met elkaar, en met onszelf te veroordelen. Maar we laten we naar elkaar kijken, en ook naar onszelf, met de liefde van de Heer. En wat we ook uitgespookt hebben, misschien heel erge dingen … God gooit je niet en nooit weg, Hij laat je niet los, meer: Hij vraagt je in zijn dienst te treden.Moge ikzelf, samen met alle andere zondaars, kijken naar de Heer, ons werpen in zijn armen. Laten we volstromen van zijn liefde, het goede pad kiezen, en Hem dienen door de weg te gaan waartoe Hij ieder van ons roept.Blijde Boodschap lieve mensen !kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus, de zonde hebt Gij niet lief, maar wel de zondaar. Wat een geluk voor ons. Wat zouden we zijn zonder U ... Oh Heer, moge uw heilige Geest over ons neerdalen; uw Geest die ons in beweging kan zetten ons hele zijn naar U te keren, ons hart voor U te openen, onze ziel tot die leegte om te vormen zodat zij volledig kan gevuld worden met U. Oh Heer, doe ons wenden naar U, richt ons op, trek ons in U. En leer ons wat het betekent te leven in uw dienst, Gij die ons roept alvorens we ons bekeerd hebben. Kom heilige Geest. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.