Lezingen van de dag – dinsdag 3 oktober 2017

dinsdag in week 26 door het jaar


Uit de profeet Zacharia 8, 20-23

De profeet Zacharia belicht een winstpunt uit de ballingschap. De veelvuldige contacten met alle soort mensen tijdens de ballingschap hebben velen begerig gemaakt naar de Heer. Zacharia beschrijft in zijn visioen hoe alle volkeren zullen toetreden tot het volk Gods.

Dit zegt de Heer van de hemelse machten: Er zullen opnieuw mensen komen uit allerlei landen en steden. De inwoners van de ene stad zullen naar de volgende stad gaan en zeggen: “Ga met ons mee. Wij zijn op weg om eer te bewijzen aan de Heer van de hemelse machten en zijn gunst af te smeken.” Grote en machtige volken zullen naar Jeruzalem komen om daar de Heer van de hemelse machten te vereren en zijn gunst af te smeken.
En dit zegt de Heer van de hemelse machten: Als die tijd is gekomen, zullen tien mannen uit volken met verschillende talen een Joodse man bij de slip van zijn mantel grijpen met de woorden: “Wij willen ons bij u aansluiten, want we hebben gehoord dat God bij u is.”’

 

Psalm 87, 1-7

Refr.: God is met ons.

Boven alle steden van Jakob
heeft de Heer de poorten van Sion lief,
zijn vesting op de heilige bergen.
Van u wordt met lof gesproken,
stad van God.

Ik noem Rahab en Babel mijn getrouwen.
Filistea, Tyrus en Nubië zijn allen hier geboren.
Met recht kan men van Sion zeggen:
Welk volk ook, het is hier geboren,
de Allerhoogste houdt Sion in stand.

Bij de namen van de volken schrijft de Heer:
Dit volk is hier geboren.
En dansend zingen zij:
Mijn bronnen zijn alleen in u.

 

Uit het evangelie volgens Lucas 9, 51-56

Jezus is voor de laatste keer op weg naar Jeruzalem. Zijn leerlingen begrijpen nog altijd niet waar het om gaat en willen voor Hem met geweld een weg bereiden. Zij verstaan niet dat afwijzing, lijden en onbegrip tot Christus’ wezenlijke taak behoren.

Toen de tijd naderde dat Jezus van de aarde zou worden weggenomen, ging Hij vastberaden op weg naar Jeruzalem. Hij stuurde boden voor zich uit. In een Samaritaans dorp, waar ze kwamen om zijn komst voor te bereiden, wilden de dorpelingen Hem niet ontvangen, omdat Jeruzalem het doel van zijn reis was.
Toen de leerlingen Jakobus en Johannes merkten dat Jezus niet welkom was, vroegen ze: ‘Heer, wilt U dat wij vuur uit de hemel afroepen dat hen zal verteren?’
Maar Hij draaide zich naar hen om en wees hen streng terecht.
Ze gingen verder naar een ander dorp.

Van Woord naar leven

Over deze evangelietekst hangt een zwaarbeladen en drukkende sfeer, als de stilte voor een storm. Iedereen, tot Jezus toe, lijkt ermee besmet. Er is geen sprake nu van weldoend rondgaan. Hij gaat eerder kordaat en recht op het doel af. Hij ging vastberaden op weg naar Jeruzalem.We missen het gedrang en het rumoer van de menigte die gewoonlijk rond Jezus hangt. Het lijkt wel of ze zich angstig en bang in een schuilkelder teruggetrokken hebben en beschutting zoeken voor een naderend onheil. De boden die voor Hem uit gaan, lijken haast lijfwachten of verkenners, vooruitgestuurd om mogelijke hinderlagen op te ruimen.Ook de leerlingen zijn in staat van alarm. Johannes en Jakobus, de zonen van de donder, lopen voorop, de vinger aan de trekker, gereed om van zich af te bijten, klaar om bij het geringste teken van onraad in actie te komen. Wanneer een Samaritaans dorpje wat moeilijk doet over een doorreisvisum, zijn ze meteen paraat. Aanvallen is de beste verdediging. ‘Heer, wilt U dat wij vuur uit de hemel afroepen dat hen zal verteren?’ En in een bliksemflits ontlaadt zich wat spanning. Maar Jezus draaide zich naar hen om en wees hen streng terecht.Een felle reactie van Jezus, alsof Hij zich persoonlijk aangevallen voelt. Inderdaad ligt de dreiging niet alleen in Jeruzalem op Hem te wachten. Het drama begint zich ook al af te tekenen en te voltrekken binnen de kleine groep die de dagen van zijn verheffing tegemoet gaan. Samen onderweg naar hetzelfde doel, lopen hun wegen toch uiteen. Waar Jezus in feite reeds innerlijk aan zijn kruisweg begonnen is, zijn zijn vrienden er nog steeds van overtuigd dat zij op kruistocht zijn, dat er nog eer en macht en roem te veroveren valt. Waar Jezus, in zijn hart en zijn gemoed, reeds als een lijdende dienaar van Jahwe op weg is naar het hemelse Jeruzalem, hun toekomst en hun uiteindelijke bestemming ligt. Waar Jezus reeds de beklemming van de Hof van Olijven en de pijn van Goede Vrijdag voorvoelt en verlangt dat alles is volbracht, koesteren de leerlingen zich nog in visioenen van Palmzondag met de blijde inkomst, de koninklijke ontvangst, zijn wuivende takken en de juichende menigte.Dat zijn tot dan hun dagen van verheffing. Tot daar en niet verder gaat hun Goede Week. Palmzondag is hun Pasen, hun feest der feesten. Palmzondag is hun hemelvaart, de bekroning van hun jarenlange droom.Jezus en hun leerlingen gaan hun laatste tocht. De sfeer is drukkend als de stilte voor een storm. Een storm waarvan geen van allen zal ontkomen. Voor Jezus een verlossende storm die Hem terugstuwt naar zijn hemelse thuishaven. Voor de leerlingen een louterende storm, die de masten van hun hoogmoed breekt en de zeilen van hun dromen scheurt. Een storm die hen de ogen opent en hen, gehavend maar gelovig, op de juiste koers zal brengen, naar het echte, hemelse Jeruzalem.Voor ons is dit stuk evangelie een wegwijzer naar waar het om te doen zal zijn willen we de weg van Jezus’ liefde gaan: Kruis-liefde, liefde tot het uiterste. Laten we bidden, vragen om genade, deze weg gelovig te mogen verstaan en hem mét Jezus te gaan.Naar woorden van J. Bots, s.j.
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, wanneer wij uw kruisweg niet begrijpen, maak het dan stil in ons hart, en leer ons inzien dat gebed en daden van liefde zoveel beter en heilzamer zijn dan agressie en geweld. Omhels ons met uw kruisgenade, met uw Geest van 100% geweldloosheid, gelovend dat deze weg Vrede en opstanding brengt in een wereld die dorst naar U. Kom heilige Geest. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.