Lezingen van de dag – dinsdag 7 aug 2018

dinsdag in week 18 door het jaar


Uit de profeet Jeremia 30, 1-2 + 12-15 + 18-22

Ondanks alle zonden stelt de profeet Jeremia bevrijding in uitzicht, bevrijding van al hetgeen wat het leven van personen en gemeenschap belemmert of beperkt. Hij die redt en bevrijdt zal het mogelijk maken weer te kunnen leven met anderen in rechtvaardigheid, onderlinge eerbied en vertrouwen, in welzijn en in gevende liefde.

De Heer richtte de volgende woorden tot Jeremia:
‘Dit zegt de Heer, de God van Israël: Schrijf alle dingen die Ik je heb gezegd in een boekrol. Dit zegt de Heer: Ongeneeslijk zijn je wonden, niet te helen is je letsel. Geen mens verzorgt je zweren, je wonden groeien nooit meer dicht.
Je minnaars zijn je vergeten, ze kijken niet meer naar je om. Ik was het die je sloeg, als een vijand, Ik heb je meedogenloos gestraft, om je vele wandaden, om je talloze zonden.
Wat klaag je nu over je letsel, je dodelijke wonden? Om je vele wandaden, om je talloze zonden heb Ik je dit aangedaan.
Ik keer het lot van Jakobs tenten ten goede, Ik zal me om zijn woningen bekommeren. De steden zullen uit de as herrijzen, paleizen worden in hun oude pracht hersteld.
Dansend komen de mensen naar buiten, met een lofzang op de lippen. Ik doe het volk in aantal toenemen, het neemt niet meer in aantal af. Ik geef het aanzien, het wordt niet langer veracht.
Het volk wordt weer als vroeger en houdt door mijn bescherming altijd stand. Wie het bedreigt, zal Ik straffen.
Het zal een vorst voortbrengen, er komt een heerser uit zijn midden voort. Ik zal hem toestaan Mij te naderen. Wie zou dat zelf wagen? – spreekt de Heer.
Jullie zullen mijn volk zijn, en Ik zal jullie God zijn.

 

Psalm 102, 16-21

Refr.: De Heer herbouwt de muren van Sion.

Alle volken zullen de Naam van de Heer vrezen,
alle koningen van de aarde zijn majesteit eren
als de Heer Sion heeft opgebouwd
en Hij in majesteit is verschenen,
als Hij zich neigt tot het gebed van de ontheemden
en zich van hun bidden niet afkeert.

Laat dit voor het nageslacht worden opgeschreven,
dan zal een herboren volk de Heer loven
als de Heer heeft neergezien van zijn heilige hoogte,
zich vanuit de hemel naar de aarde heeft neergebogen
om het zuchten van gevangenen te horen,
om vrij te laten wie de dood nabij zijn.

 

Uit het evangelie volgens Matteüs 14, 22-36

Niet alleen bij honger, maar ook bij angst in de storm, komt Jezus zijn leerlingen te hulp. Twijfel en geloof schudt hen dooreen. En zoals elders speelt Petrus een hoofdrol. Gered uit zijn kleingelovigheid, bekent hij: ‘U bent werkelijk Gods Zoon!’.

Meteen na de broodvermenigvuldiging gelastte Jezus de leerlingen in de boot te stappen en alvast vooruit te gaan naar de overkant, Hij zou ook komen nadat Hij de mensen had weggestuurd.
Toen Hij hen weggestuurd had, ging Hij de berg op om er in afzondering te bidden. De nacht viel, en Hij was daar helemaal alleen.
De boot was intussen al vele stadiën van de vaste wal verwijderd en werd, als gevolg van de tegenwind, door de golven geteisterd.
Tegen het einde van de nacht kwam Hij naar hen toe, lopend over het meer. Toen de leerlingen Hem op het meer zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een spook!’ en schreeuwden het uit van angst.
Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang!’
Petrus antwoordde: ‘Heer, als U het bent, zeg me dan dat ik over het water naar U toe moet komen.’
Hij zei: ‘Kom!’
Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe.
Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’
Meteen strekte Jezus zijn hand uit, Hij greep hem vast en zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’
Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen.
In de boot bogen de anderen zich voor hem neer en zeiden: ‘U bent werkelijk Gods Zoon!’
Toen ze overgestoken waren, gingen ze aan land bij Gennesaret.
De mensen daar herkenden Hem en maakten zijn komst overal in de omgeving bekend, en men bracht allen die ziek waren bij Hem.
Die smeekten Hem alleen maar de zoom van zijn kleed te mogen aanraken. En iedereen die dat deed werd genezen en was volkomen gezond.

Van Woord naar leven

Tegen het einde van de nacht kwam Jezus naar hen toe, lopend over het meer. Toen de leerlingen Hem op het meer zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een spook!’ en schreeuwden het uit van angst. Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang!’‘Tegen het einde van de nacht’, zo lezen we, kwam Jezus naar hen toe. Een hele nacht moesten ze het dus zonder Hem stellen; schijnbaar toch. Hij liet zich niet zien, Hij sprak niet, liet zich amper bevroeden.Velen van ons hebben in de loop van hun leven wel eens een ‘geestelijke nacht’ doorgemaakt; een periode waar ons geloofsleven serieus op de proef werd gesteld. Misschien gaan sommigen van u een dergelijke periode nu door.Dit kan zich uiten in een lange periode van dorheid in ons gebedsleven, in ‘geen zin hebben om te bidden’, in twijfel of God wel bestaat,… Er zijn vele soorten nachten. En voor velen van ons, denk ik, was het een ervaring van ‘Waar is in hemelsnaam God ???’ Hij laat niet van zich horen, alsof Hij de nacht, de dorheid, in stand houdt.Wel, in zekere zin kan dit laatste waar zijn. Soms houdt God een zekere nacht in stand, en wacht Hij het juiste moment af om zich te tonen, om in Christus naar ons toe te komen, zijn hand uitstrekkend zoals we dat lezen in het evangelie van vandaag.Waarom God dergelijke nachten een tijd in stand houdt … daar heeft Hij beslist z’n reden voor. Het is, vanuit ons beperkt mens-zijn, moeilijk om hier een klaar zicht op te krijgen. Wat we wel kunnen doen is de nacht ‘toelaten’, meer: haar welkom heten als een leermeester wat betreft ons volwassen worden in het geloof. Ja, laat je maar omhelzen door de nacht, vertrouw je er aan toe, niet krampachtig, maar ontvankelijk, leeg, beschikbaar. Laat de genade maar komen.Duurt het een paar dagen … het zij zo. Duurt het een paar maanden … het zij zo. Duurt het een paar jaar … het zij zo. Gods wegen zijn de onze niet.Maar laten we de fout niet maken die Petrus maakte. Namelijk: als de moment er is dat de Heer naar ons toekomt om ons de hand te reiken, dat de angst ons dan om de oren slaat. Angst doet ons terugtrekken in onszelf. Het doet ons wegzinken in ons ego, het sluit ons af voor Hem die ons wilt opvoeden. Angst doet ons hart sluiten voor Hem die ons uitnodigt arm voor God te staan, naakt en puur.Laten we, in de nacht, waakzaam zijn. En laten we ons ontdoen van elke angst. De Heer heeft het beste mens ons voor. Als je Hem ‘ziet', loop maar naar Hem toe, in een kinderlijk en eenvoudig vertrouwen dat dit lopen juist is. Ja, werp je maar in zijn armen.Oh zalige nacht, oh heilig komen van de Heer.Laten we ons toevertrouwen, zowel aan de nacht, als aan Gods komen. Als een slang zullen we vervellen; ons valse ik achterlatend om met een waar en herboren ik voor God te staan. Heerlijk toch !krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus, vergeef ons wanneer we opstandig werden wanneer dorheid ons overviel. Mogen we deze tijd van donkerte toelaten en koesteren, opdat Gij uw werk kunt doen, zodat wij, gevormd door U, arm voor Hem kunnen staan, in U biddend: ‘Gij, Vader, enkel Gij.’ Kom heilige Geest. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.