Lezingen van de dag – dinsdag 7 februari 2017

dinsdag in week 5 door het jaar


Uit het boek Genesis 1, 20 – 2, 4a

De bekroning van de schepping is de mens. Hij wordt aangesteld als koning ervan. Al het aardse wordt hem als gave in handen gegeven opdat hij daarmee de anderen gelukkig en de wereld steeds meer bewoonbaar zou maken. Dit betekent dat God de mens maakte naar zijn beeld. De mens is voortaan Gods getuige op aarde.

God zei: ‘Het water moet wemelen van levende wezens, en boven de aarde, langs het hemelgewelf, moeten vogels vliegen.’ En Hij schiep de grote zeemonsters en alle soorten levende wezens waarvan het water wemelt en krioelt, en ook alles wat vleugels heeft. En God zag dat het goed was. God zegende ze met de woorden: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk en vul het water van de zee. En ook de vogels moeten talrijk worden, overal op aarde.’ Het werd avond en het werd morgen. De vijfde dag.
God zei: ‘De aarde moet allerlei levende wezens voortbrengen: vee, kruipende dieren en wilde dieren.’ En zo gebeurde het. God maakte alle soorten in het wild levende dieren, al het vee en alles wat op de aardbodem rondkruipt. En God zag dat het goed was.
God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen. Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ Ook zei God: ‘Hierbij geef Ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn. Aan de dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan de levende wezens die op de aarde rondkruipen, geef Ik de groene planten tot voedsel.’ En zo gebeurde het.
God keek naar alles wat Hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was. Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag.
Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid. Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte Hij van het werk dat Hij gedaan had. God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte Hij van heel zijn scheppingswerk.
Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde. Zo ontstonden ze, zo werden ze geschapen.

 

Psalm 8, 4-9

Refr.: Heer, hoe ontzagwekkend is uw Naam op aarde.

Zie ik de hemel, het werk van uw vingers,
de maan en de sterren door U daar bevestigd,
wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt,
het mensenkind dat U naar hem omziet ?

U hebt hem bijna een god gemaakt,
hem gekroond met glans en glorie,
hem toevertrouwd het werk van uw handen
en alles aan zijn voeten gelegd.

Schapen, geiten, al het vee,
en ook de dieren van het veld,
de vogels aan de hemel, de vissen in de zee
en alles wat trekt over de wegen der zeeën.

 

Uit het evangelie volgens Marcus 7, 1-13

Jezus’ houding tegenover wetten, voorschriften, gezag en vrijheid, werd sterk gekenmerkt door de nadruk die Hij legde op de waarde van de innerlijkheid, de overtuiging. Jezus waarschuwt de Farizeeën van alle tijden tegen schijnheiligheid en tegenover een overdreven wettelijkheid.

Ook de Farizeeën en enkele van de schriftgeleerden die uit Jeruzalem waren gekomen, hielden zich in Jezus’ nabijheid op. En toen ze zagen dat sommige leerlingen brood aten met onreine handen, dat wil zeggen, met ongewassen handen (de Farizeeën en alle andere Joden eten namelijk pas als ze hun handen gewassen hebben, omdat ze zich aan de traditie van hun voorouders houden, en als ze van de markt komen, eten ze pas als ze zich helemaal gewassen hebben, en er zijn nog allerlei andere tradities waaraan ze zich houden, zoals het schoonspoelen van bekers en kruiken en ketels), toen vroegen de Farizeeën en de schriftgeleerden Hem: ‘Waarom houden uw leerlingen zich niet aan de tradities van onze voorouders en eten ze hun brood met onreine handen?’
Maar Hij antwoordde: ‘Wat is de profetie van Jesaja toch toepasselijk op huichelaars als u! Er staat immers geschreven: “Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij; tevergeefs vereren ze mij, want ze onderwijzen hun eigen leer, voorschriften van mensen.” De geboden van God geeft u op, maar aan tradities van mensen houdt u vast.’
En Hij vervolgde: ‘Mooi is dat, hoe u Gods geboden ongeldig maakt om uw eigen tradities overeind te houden! Heeft Mozes niet gezegd: “Toon eerbied voor uw vader en uw moeder”, en ook: “Wie zijn vader of moeder vervloekt, moet ter dood gebracht worden”?
Maar u leert dat iemand tegen zijn vader of moeder mag zeggen: “Alles wat van mij is en voor u van nut had kunnen zijn is korban”’(wat ‘offergave’ betekent), ‘waarmee u hem niet toestaat nog iets voor zijn vader of moeder te doen, en zo ontkracht u het woord van God door de tradities die u doorgeeft; en u doet nog veel meer van dit soort dingen.’

Van Woord naar leven

Jezus sprak tot de Schriftgeleerden en Farizeeën: 'Wat is de profetie van Jesaja toch toepasselijk op huichelaars als u! Er staat immers geschreven: “Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij.'Bidden is buiten- én binnenkant. De buitenkant is ons lichaam, het zijn onze lippen, het is onze houding, onze kleding, de sfeerschepping. Hoe belangrijk deze dingen ook zijn, ze behoren niet tot het wezen van het gebed. Dat wezen speelt zich immers af diep in onze ziel, daar waar Christus Gods Geest neerlegt; de Geest die in ons bidt, de Geest die ons doet bidden. Wie niet tot de diepte van dit mysterie kan afdalen wanneer hij bidt, zal zeer moeilijk tot echt gebed kunnen komen. De lippen zullen bewegen, de kaarsen zullen branden, de gebedshouding zal er zijn, maar het is meer een gebed van verlangen naar, dan een bidden in.En wat ik zeker niet wil zeggen is dat deze vorm van gebed geen zin zou hebben. Soms spelen we het niet klaar af te dalen tot het echte bidden vanuit onze ziel, en blijven we steken in het oppervlakkig prevelen van gebeden, dorst als we hebben naar echt gebed. Deze vorm van bidden is niet onbelangrijk. Je bidt, en dat is al heel wat. En God ziet en kent je verlangen. Bidden zonder af te dalen in de ziel is immers in zekere zin al een waaien van de Geest. Je verlangt, je doet moeite. Je mag je zeker niet laten ontmoedigen wanneer je bij jezelf vaststelt dat het nu even niet dieper kan. God is meer werkzaam dan je denkt, ook in je verlangen naar, en je denken dat het je niet lukt. Je moet alleen volhouden. Niet ophouden. Een gouden sleutel !!In wezen is bidden je neervlijen in de warmte van de Geest. Zelf niet al te veel doen. Hem vooral laten doen. Ja, de Geest laten zuchten, Hem laten verlangen, Hem laten roepen, Hem laten aanbidden, Hem laten vragen, in Hem trachten te luisteren, in Hem trachten te ontvangen, in Hem trachten te ‘zijn’. Ja, de Geest in je, met je, door je.Moge je buitenkant je binnenkant dienen. Als je knielt, moge je dit tot ware nederigheid maken. Als je zwijgt mogen je dit tot een arme van geest maken.Bidden speelt zich af vanbinnen. Het is een meedelen van God, een openbaring van zijn liefde, waarin Hij oproept deelgenoot te worden, bruid of bruidegom, liefdespartner, medevlam.Laten we in ons bidden met ons hart in de Heer zijn, zoals Hij in ons is. Is het licht ? Dat is het goed. Is het duister ? Dan is het ook goed. Ben je verzadigd ? Dan is het goed. Heb je dorst ? Ook dan is het goed. Hij is er, én jij. Hij bemint je, en jij Hem. Laat dat genoeg zijn. Basta.En dan leven, hen beminnen die u gegeven zijn. Beminnen vanuit je bidden, in het gebed blijvend. Niet zoals de Schriftgeleerden uit het evangelie van vandaag, God erend met de lippen, maar met hun hart ver van Hem. Nee, beminnen vanuit de liefde van Heer, vanuit zijn aanwezigheid, vanuit onze eenheid met Hem.Moge het innerlijk gebed, het gebed in de Geest, het hart zijn van je leven. Amen.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, schenk ons de gave van het innerlijk gebed, waarin wij in de liefde van uw Geest U ten diepste mogen ontmoeten. Trek ons in de brand van uw liefde en doe ons tafelen aan uw Drie-ene Liefde, als een gebed zonder ophouden. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.