Lezingen van de dag – donderdag 14 april 2016

DONDERDAG IN DE DERDE PAASWEEK


Uit de Handelingen van de Apostelen 8, 26-40

Toevallig ontmoet Filippus een reiziger, die als gelovige Jood van een bedevaart naar Jeruzalem terugkeert. Filippus verkondigt aan deze man de dood en de verrijzenis van Jezus, vindt geloof en doopt hem.

Een engel van de Heer zei tegen Filippus: ‘Ga tegen de middag naar de verlaten weg van Jeruzalem naar Gaza.’
Filippus deed wat hem gezegd werd en ging naar die weg toe. Daar kwam hij een Ethiopiër tegen, een eunuch, een hoge ambtenaar van de kandake, de koningin van Ethiopië, die belast was met het beheer van haar schatkist. Hij was in Jeruzalem geweest om daar God te aanbidden en zat nu op de terugweg in zijn reiswagen de profeet Jesaja te lezen.
De Geest zei tegen Filippus: ‘Ga naar die man daar in de wagen.’
Filippus haastte zich naar hem toe en hoorde hem de profeet Jesaja lezen, waarop hij vroeg: ‘Begrijpt u ook wat u leest?’
De Ethiopiër antwoordde: ‘Hoe zou dat kunnen als niemand mij uitleg geeft?’
Hij nodigde Filippus uit om in te stappen en bij hem te komen zitten.
Dit was het schriftgedeelte dat hij las: ‘Als een schaap werd hij naar de slacht geleid; als een lam dat stil is bij zijn scheerder deed hij zijn mond niet open. Hij werd vernederd en hem werd geen recht gedaan, wie zal van zijn nakomelingen verhalen? Want op aarde leeft hij niet meer.’
De eunuch vroeg aan Filippus: ‘Kunt u me zeggen over wie de profeet het heeft? Over zichzelf of over een ander?’
Daarop begon Filippus met hem te spreken over het evangelie van Jezus, waarbij hij deze schrifttekst als uitgangspunt nam.
Onderweg kwamen ze bij een plaats waar water was, en de eunuch zei: ‘Kijk, water! Waarom zou ik niet gedoopt kunnen worden?’
Hij liet de wagen stilhouden en beiden liepen het water in, zowel Filippus als de eunuch, waarna Filippus hem doopte.
Toen ze uit het water kwamen, greep de Geest van de Heer Filippus en nam hem mee, en de eunuch zag hem niet meer, maar vervolgde zijn weg vol vreugde.
Filippus kwam terecht in Azotus; van daar reisde hij verder en verkondigde in alle steden het evangelie, tot hij in Caesarea aankwam.

 

Psalm 66, 8 + 9 + 16 + 17 + 20

Refr.: Prijs, o volken, onze God.

Prijs, o volken, onze God,
laat luid uw lof weerklinken. Resurrection-Icon

Hij heeft ons het leven gegeven
en onze voeten voor struikelen behoed.

Kom en hoor wat ik wil vertellen,
ieder die ontzag heeft voor God,
hoor wat Hij voor mij heeft gedaan.

Toen mijn mond Hem aanriep,
lag een lofzang op mijn tong.

Geprezen zij God,
Hij heeft mijn gebed niet afgewezen,
mij zijn trouw niet geweigerd.

 

Uit het evangelie volgens Johannes 6, 44-51

Tot God komen kan een mens niet louter uit eigen kracht. Het initiatief ligt bij God. Het leven met God wordt gevoed door het brood van goddelijk leven. Wij eten als het ware uit Gods hand. Dit brood is gegeven voor het leven van de wereld.

Jezus sprak:
‘Niemand bij mij komen, tenzij de Vader die mij gezonden heeft hem bij me brengt, en Ik zal hem op de laatste dag tot leven wekken.
Het staat geschreven in de Profeten: “Zij zullen allemaal door God onderricht worden.”
Iedereen die naar de Vader luistert en van Hem leert komt bij mij.
Niet dat iemand ooit de Vader gezien heeft; alleen Hij die van God komt, heeft Hem gezien.
Waarachtig, Ik verzeker u: wie gelooft, heeft eeuwig leven.
Ik ben het brood dat leven geeft.
Uw voorouders hebben in de woestijn manna gegeten en toch zijn zij gestorven. Maar dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald; wie dit eet sterft niet.
Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat Ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.’

Van Woord naar leven

Vandaag zegt Jezus ons: 'Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat Ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.'Wie in geloof en met overgave de Heer aanschouwt en ontvangt in het eucharistisch brood, zal steeds verder groeien in z'n ja-woord dat de Heer zelf in hem legt. De Heer zal hem opnemen in z'n eigen ja-woord, opdat het ‘ja van de mens een 'ja' mag worden tot de Vader door de Zoon. Hij zal het menselijk 'ja' vervullen met Zichzelf opdat het een goddelijke 'ja' mag worden bezield door de Liefde tussen de Vader en de Zoon, Gods eigen Geest. Zo wil Hij ieder individu, alsook de hele wereldgemeenschap, brengen in de Liefde van de Vader.Velen hebben vandaag moeite met de eucharistie. ‘Wat hebben ze ons vroeger toch proberen wijs te maken…’, hoor je vaak. Probleem is dat we dit geschenk al te dikwijls trachten louter met ons verstand te begrijpen, vanuit ons denkend ikje. Niet dat we er niet over mogen nadenken, maar dikwijls beperkt het zich tot een louter ‘nadenken over’. Geloof en rede gaan hand in hand, bevruchten zelfs elkaar, maar rede zonder geloof maakt de mens tot een louter denkend wezen waar God steeds minder plaats zal krijgen.Laten we de eucharistie fenomenologisch en in geloof benaderen; vanuit het fenomeen en in de liefde van de Geest, dus niet vanuit ons eigen ikje maar vanuit de eucharistie zelf, vanuit wat de eucharistie in wezen is zoals God het bedoeld heeft. Niet wat ik denk over de eucharistie is het heil, maar wel wat de eucharistie in wezen is.Laten we de eucharistie in diep geloof aanbidden, ontvangen, beminnen en koesteren. Het (Hij) zal leven geven aan ons leven, en door ons leven aan het leven van velen.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,hostie-en-kelk geef dat wij U met heel veel liefde mogen beminnen en koesteren in de eucharistie. Geef dat wij ons bewust mogen zijn van de inhoud van dat groot geschenk dat God aan de Kerk en de hele mensheid heeft gegeven. Geef dat ons leven een eucharistisch leven mag zijn; een leven levend vanuit U, met U zich gevend aan allen. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.