Lezingen van de dag – donderdag 16 februari 2017

donderdag in week 6 door het jaar


Uit het boek Genesis 9, 1-13

Het verbond, dat God sloot met de mensen, krijgt steeds vastere vorm. Na de zondvloed herhaalt God zijn vredelievende bedoelingen met de mensen. Reeds bij de schepping had Hij aan de mensen alles in handen gegeven. Maar de mensen waren ontrouw. Ondanks deze ontrouw blijft toch alles aan hen gegeven.

God zegende Noach en zijn zonen, Hij zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk en bevolk de aarde. De dieren die in het wild leven, de vogels van de hemel, de dieren die op de aardbodem rondkruipen en de vissen van de zee zullen ontzag en angst voor jullie voelen–ze zijn in jullie macht. Alles wat leeft en beweegt zal jullie tot voedsel dienen; dit alles geef Ik je, zoals Ik je ook de planten heb gegeven. Maar vlees waarin nog leven is, waar nog bloed in zit, mag je niet eten. En Ik zal genoegdoening eisen wanneer jullie eigen bloed, waarin je levenskracht schuilt, wordt vergoten; Ik eis daarvoor genoegdoening van mens en dier. Van iedereen die zijn medemens doodt, eis Ik genoegdoening. Wie bloed van mensen vergiet, diens bloed wordt door mensen vergoten, want God heeft de mens als zijn evenbeeld gemaakt. Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de hele aarde.’
Ook zei God tegen Noach en zijn zonen: ‘Hierbij sluit Ik een verbond met jullie en met je nakomelingen, en met alle levende wezens die bij jullie zijn: vogels, vee en wilde dieren, met alles wat uit de ark is gekomen, alle dieren op aarde. Deze belofte doe Ik jullie: nooit weer zal alles wat leeft door het water van een vloed worden uitgeroeid, nooit weer zal er een zondvloed komen om de aarde te vernietigen. En dit – zei God – zal voor alle komende generaties het teken zijn van het verbond tussen mij en jullie en alle levende wezens bij jullie: ik plaats mijn boog in de wolken; die zal het teken zijn van het verbond tussen mij en de aarde.

 

Psalm 102, 16 + 17 + 18 + 19 + 20 + 21 

Refr.: De Heer buigt zich neer naar de aarde.

Alle volken zullen de naam van de Heer vrezen,
alle koningen van de aarde zijn majesteit eren
als de Heer Sion heeft opgebouwd
en Hij in majesteit is verschenen,
als Hij zich neigt tot het gebed van de ontheemden
en zich van hun bidden niet afkeert.

Laat dit voor het nageslacht worden opgeschreven,
dan zal een herboren volk de Heer loven
als de Heer heeft neergezien van zijn heilige hoogte,
zich vanuit de hemel naar de aarde heeft neergebogen
om het zuchten van gevangenen te horen,
om vrij te laten wie de dood nabij zijn.

 

Uit het evangelie volgens Marcus 8, 27-33

Na anderhalf jaar samenzijn, in het midden van zijn openbaar leven, vraagt Jezus wat men van Hem denkt. Petrus ziet in Hem meer dan een profeet. In naam van de twaalf belijdt hij dat Jezus de messias is. Maar als Jezus hen duidelijk maakt hoe zijn messias-zijn Hem zal brengen tot lijden en kruisdood, en tot verrijzenis, dan begrijpen ze het niet. Wie Christus wil volgen zal de weg van de Heer moeten gaan, zich laten omhelzen door de kruisgenade, om te kunnen delen in zijn verrijzenis.

Jezus vertrok met zijn leerlingen naar de dorpen in de buurt van Caesarea Filippi.
Onderweg vroeg Hij aan zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’
Ze antwoordden: ‘Johannes de Doper, en anderen zeggen Elia, en weer anderen zeggen dat U een van de profeten bent.’
Toen vroeg Hij hun: ‘En wie ben Ik volgens jullie?’
Petrus antwoordde: ‘U bent de messias.’
Hij verbood hun op strenge toon om met iemand hierover te spreken.
Hij begon hun te leren dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten van het volk, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen zou worden, en dat Hij gedood zou worden, maar drie dagen later zou opstaan; Hij sprak hierover in alle openheid.
Toen nam Petrus Hem apart en begon Hem fel terecht te wijzen.
Maar Hij draaide zich om, keek zijn leerlingen aan en wees Petrus streng terecht met de woorden: ‘Ga terug, achter mij, Satan! Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.’

Van Woord naar leven

Jezus draaide zich om, keek zijn leerlingen aan en wees Petrus streng terecht met de woorden: ‘Ga terug, achter mij, Satan! Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.’ De boodschap van de Heer is een boodschap van liefde, waar lijden en verrijzen hand in hand gaan. Men kan onmogelijk deel hebben aan de opstanding van de Heer, zonder met Hem de weg van het kruis (de liefde) te willen gaan. Wie dit ontkent laat zich leiden door wat niet van God komt, en maakt zichzelf tot een leugenaar.Laten we het evangelie lief hebben zoals het in het geheel voor ons ligt, en niet enkel die dingen eruit nemen die ons persoonlijk goed uitkomen.God is geen taart verdeeld in spieën. God in ondeelbaar, één geheel, te nemen of te laten.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, neem ons helemaal in U op en leer ons de weg van het kruis te beminnen, te koesteren en te gaan, opdat we echte paasmensen mogen worden; levend in U, beminnend vanuit U. Kom heilige Geest. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.