Lezingen van de dag – donderdag 16 maart 2017

donderdag in de tweede week
van de vastentijd


Uit de profeet Jeremia 17, 5-10

Niets is zo onbetrouwbaar als het hart. Daarom wordt hij, die uitsluitend op mensen vertrouwt, onvruchtbaar als een struik in dorre vlakte. Hij die op de Heer vertrouwt is als een boom geplant aan water, vol leven en vruchtbaarheid. Met deze vergelijking verplicht Jeremia zijn toehoorders een keuze te doen.

Dit zegt de Heer:
‘Vervloekt wie op een mens vertrouwt, wie zijn kracht ontleent aan stervelingen, wie zich afkeert van de Heer. Hij is als een struik in een dorre vlakte, hij merkt de komst van de regen niet op. Hij staat in een steenwoestijn, in een verzilt en verlaten land.
Gezegend wie op de Heer vertrouwt, wiens toeverlaat de Heer is. Hij is als een boom geplant aan water, zijn wortels reiken tot in de rivier. Hij merkt de komst van de hitte niet op, zijn bladeren blijven altijd groen. Tijden van droogte deren hem niet, steeds weer draagt hij vrucht.
Niets is zo onbetrouwbaar als het hart, onverbeterlijk is het, wie zal het kennen? Ik, de Heer, ben het die het hart doorgrondt, die nieren toetst, die ieder naar zijn levenswandel beloont, aan ieder geeft wat hij verdient.’

 

Psalm 1

Refr.: Red mij, Heer, door uw genade.

Gelukkig de mens
die niet meegaat met wie kwaad doen,
die de weg van zondaars niet betreedt,
bij spotters niet aan tafel zit,
maar vreugde vindt in de wet van de Heer
en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht.

Hij zal zijn als een boom,
geplant aan stromend water.
Op tijd draagt hij vrucht,
zijn bladeren verdorren niet.
Alles wat hij doet komt tot bloei.

Zo niet de wettelozen!
Zij zijn als kaf dat verwaait in de wind.
Wettelozen houden niet stand waar recht heerst,
zondaars niet in de kring van de rechtvaardigen.

De Heer beschermt de weg van de rechtvaardigen,
de weg van de wettelozen loopt dood.

 

Uit het evangelie volgens Lucas 16, 19-31

In deze parabel plaatst Jezus een anonieme rijke tegenover de arme Lazarus, die op God blijft vertrouwen. Tussen beiden ligt een afgrond van onbegrip. Niemand kan een rijke helpen ontsnappen uit de egoïstische kring die hem omsloten houdt. De enige uitweg die God hem biedt is zijn bekering tot de ware liefde voor de armen.

Jezus sprak tot de Farizeeën:
‘Er was eens een rijke man die gewoon was zich te kleden in purperen gewaden en fijn linnen en die dagelijks uitbundig feestvierde. Een bedelaar die Lazarus heette, lag voor de poort van zijn huis, overdekt met zweren. Hij hoopte zijn maag te vullen met wat er overschoot van de tafel van de rijke man; maar er kwamen alleen honden aanlopen, die zijn zweren likten.
Op zekere dag stierf de bedelaar, en hij werd door de engelen weggedragen om aan Abrahams hart te rusten.
Ook de rijke stierf en werd begraven. Toen hij in het dodenrijk, waar hij hevig gekweld werd, zijn ogen opsloeg, zag hij in de verte Abraham met Lazarus aan zijn zijde. Hij riep: “Vader Abraham, heb medelijden met mij en stuur Lazarus naar me toe. Laat hem het topje van zijn vinger in water dompelen om mijn tong te verkoelen, want ik lijd pijn in deze vlammen.”
Maar Abraham zei: “Kind, bedenk wel dat jij je deel van het goede al tijdens je leven hebt ontvangen, terwijl Lazarus niets dan ongeluk heeft gekend; nu vindt hij hier troost, maar lijd jij pijn. Bovendien ligt er een wijde kloof tussen ons en jullie, zodat wie van hier naar jullie wil gaan dat niet kan, en ook niemand van jullie naar ons kan oversteken.”
Toen zei de rijke man: “Dan smeek ik u, vader, dat u hem naar het huis van mijn vader stuurt, want ik heb nog vijf broers. Hij kan hen dan waarschuwen, zodat ze niet net als ik in dit oord van martelingen terechtkomen.”
Abraham zei: “Ze hebben Mozes en de profeten: laten ze naar hen luisteren!”
De rijke man zei: “Nee, vader Abraham, maar als iemand van de doden naar hen toe komt, zullen ze tot inkeer komen.”
Maar Abraham zei: “Als ze niet naar Mozes en de profeten luisteren, zullen ze zich ook niet laten overtuigen als er iemand uit de dood opstaat.”’

Van Woord naar leven

Vandaag lezen we bij de profeet Jeremia: 'Gezegend wie op de Heer vertrouwt, wiens toeverlaat de Heer is. Hij is als een boom geplant aan water, zijn wortels reiken tot in de rivier. Hij merkt de komst van de hitte niet op, zijn bladeren blijven altijd groen. Tijden van droogte deren hem niet, steeds weer draagt hij vrucht.'Op de Heer vertrouwen betekent bouwen op zijn trouw voor jou. Het is geloven dat Hij je bewoont met zijn goddelijke liefde. Het is geloven dat Hij je in die liefde wil opnemen. Het is geloven dat Hij dagelijks tot je zegt: 'Ik zal er zijn voor u.' Het is geloven dat Hij je nooit zal loslaten. Het is geloven dat Hij bereid is je altijd opnieuw te vergeven. Het is geloven dat Hij je steeds wil genezen indien je gewond raakte. Het is geloven dat Hij je altijd opnieuw wilt optillen wanneer je viel. Het is geloven dat Hij je draagt, in weer en wind. Het is geloven dat Hij je leidt, zowel in licht als duisternis. Het is geloven dat Hij er is, ook al voel je Hem niet. Het is geloven dat je je diepste identiteit zult vinden in Hem. Het is je geven aan zijn Drie-ene Liefde, opdat Hij jouw leven mag worden. Het is geloven dat jouw ja-woord Gods vruchten zullen voortbrengen. Op God vertrouwen is puur gebed: dagelijks op de knieën en zingend tussen de kookpotten.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, beziel ons hart met uw heilige Geest en maak ons arm, innerlijk arm, opdat wij van binnenuit de kracht mogen ontvangen ons helemaal te schenken aan U. Kom heilige Geest. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.