Lezingen van de dag – donderdag 5 juli 2018

donderdag in week 13 door het jaar


Uit de profeet Amos 7, 10-17

De roeping van Amos.

In die dagen stuurde Amasja, de priester van Betel, deze boodschap aan Jerobeam, de koning van Israël: ‘Amos hitst de Israëlieten tegen u op; het volk zal geen weerstand aan zijn woorden kunnen bieden. Hij zegt dat u, Jerobeam, door het zwaard zult sterven en dat Israël van zijn grond zal worden verbannen.’
Daarna zei hij tegen Amos: ‘Ziener, verdwijn! Ga naar Juda en verdien daar je brood, ga daar maar profeteren. Hier in Betel mag je niet langer profeteren, want dit is het heiligdom van de koning, de tempel van het koninkrijk.’
Maar Amos antwoordde Amasja: ‘Ik ben helemaal geen profeet, en ook geen profetenleerling. Ik ben veeboer en vijgenteler. Maar de Heer heeft me van achter mijn schapen vandaan gehaald, en het is de Heer die tegen me heeft gezegd: “Ga naar mijn volk Israël en profeteer daar.” Luister daarom naar de woorden van de Heer. Jij zegt dat ik niet mag profeteren in Israël, geen profeet mag zijn voor Isaaks volk. Daarom – zegt de Heer – zal je vrouw in de stad als hoer moeten leven, zullen je zonen en dochters sterven door het zwaard en zal je land in stukken worden verdeeld. Jijzelf zult op onreine grond sterven en Israël zal van zijn grond worden verbannen.’

 

Psalm 19, 8-11

Refrr.: Het gebod des Heren is helder; een licht voor het oog.

De wet van de Heer is volmaakt:
levenskracht voor de mens.
De richtlijn van de Heer is betrouwbaar:
wijsheid voor de eenvoudige.

De bevelen van de Heer zijn eenduidig:
vreugde voor het hart.
Het gebod van de Heer is helder:
licht voor de ogen.

Het ontzag voor de Heer is zuiver,
houdt stand, voor altijd.
De voorschriften van de Heer zijn waarachtig,
rechtvaardig, geheel en al.

Ze zijn begeerlijker dan goud,
dan fijn goud in overvloed,
en zoeter dan honing,
dan honing vers uit de raat.

 

Uit het evangelie volgens Matteüs 9, 1-8

Dat God zonden kan vergeven en zieken kan genezen is nog wel aanvaardbaar als wij in Hem geloven. Dat Hij deze macht ook gegeven heeft aan mensen lijkt ons vaak niet aanvaardbaar. Toch is het bij ons een geloofsovertuiging dat Jezus deze macht gaf aan zijn Kerk.

Jezus stapte weer in de boot en stak over, terug naar zijn eigen stad.
Daar probeerden een paar mensen een verlamde bij Hem te brengen die op een draagbed lag. Bij het zien van hun geloof zei Jezus tegen de verlamde: ‘Wees gerust, uw zonden worden u vergeven.’
Daarop zeiden enkele schriftgeleerden bij zichzelf: Wat een godslasterlijke taal!
Jezus doorzag hun gedachten en zei: ‘Waarom hebt u zulke boosaardige gedachten? Wat is gemakkelijker, te zeggen: “Uw zonden worden u vergeven” of: “Sta op en loop”? Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.’
Toen zei Hij tegen de verlamde: ‘Sta op, pak uw bed en ga naar huis.’
En hij stond op en ging naar huis.
Bij het zien hiervan werden de mensen met ontzag vervuld en ze loofden God, om de macht die Hij aan mensen heeft verleend.

Van Woord naar leven

Terecht zeggen de Schriftgeleerden dat niemand zonden kan vergeven, behalve God. Moesten ze in Jezus de Messias erkennen zouden ze voor zijn voeten neervallen smekend of Hij hun zonden zou vergeven. Iets soortgelijks maken we mee de dag van vandaag met de biecht. Moesten de mensen geloven dat het wel degelijk God is (die doorheen de priester in naam van Jezus) zonden vergeeft, zou men in lange rijen aanschuiven om te gaan biechten - bij wijze van spreken.Het gaat om geloof; geloof in Jezus. In Hem God zien die mens geworden is onder ons. Het gaat om het geloof in het priesterambt; de priester die in naam van Jezus zonden vergeeft.Waarom doen we zo moeilijk, denk ik soms. De biecht is zo'n mooi en rijk sacrament. Als je beseft dat je na een biecht weer helemaal 'zuiver' bent ... dat is toch groots. Het is het teken bij uitstek van Gods barmhartigheid aan de Kerk gegeven. Als kerkgemeenschap zouden we dit sacrament nieuw leven moeten inblazen, los van mogelijk negatieve ervaringen waar (naar het schijnt) veel mensen in het verleden mee te kampen hebben gehad. Laten we de biecht fenomenologisch bekijken; vanuit het fenomeen,  vanuit het wezen van de biecht, los van allerlei negatief gedoe. De biecht dus weer in zijn schoonheid ontdekken en ontvangen. Ik vermoed dat dit de Kerk in onze streken alleen maar goed zal doen.En natuurlijk mogen, of moeten, we ook elkaar vergeven, absoluut. Als christen mag je dat in zekere zin zelfs doen in naam van Jezus, waarom niet. Uiteraard is dit dan geen sacrament in de strikte zin van het woord, en toch heeft het iets sacramenteels, omdat het met Jezus te maken heeft die ons heeft verlost en vergeven; Jezus die oproept daarom ook elkaar te vergeven. Zie het Bijbelcitaat van vandaag.Het evangelie van vandaag leert ons ook dat zonde ziek maakt, en dat vergeving krijgen geneest. Laten we ons als kinderen werpen in de armen van de Heer, in Gods barmhartigheid, al dan niet via een biecht, om opgestaan in Hem, Gods liefde te zingen, doorheen al ons doen en laten.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede God, mogen wij, mensen, Jezus erkennen als uw Zoon; Gijzelf die mens geworden zijt onder ons. Mogen meer en meer mensen Hem zo meedragen in hun hart, om, verenigd met Hem, en dus met U, de weg van uw Liefde te gaan, van U vergeving krijgend, uw vergeving schenkend. Kom heilige Geest. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.