Lezingen van de dag – donderdag 8 mei 2019

 

donderdag in de 3e paasweek


Uit de Handelingen van de Apostelen 8, 26-40

Toevallig ontmoet Filippus een reiziger, die als gelovige Jood van een bedevaart naar Jeruzalem terugkeert. Filippus verkondigt aan deze man de dood en de verrijzenis van Jezus, vindt geloof en doopt hem.

Een engel van de Heer zei tegen Filippus: ‘Ga tegen de middag naar de verlaten weg van Jeruzalem naar Gaza.’
Filippus deed wat hem gezegd werd en ging naar die weg toe. Daar kwam hij een Ethiopiër tegen, een eunuch, een hoge ambtenaar van de kandake, de koningin van Ethiopië, die belast was met het beheer van haar schatkist. Hij was in Jeruzalem geweest om daar God te aanbidden en zat nu op de terugweg in zijn reiswagen de profeet Jesaja te lezen.
De Geest zei tegen Filippus: ‘Ga naar die man daar in de wagen.’
Filippus haastte zich naar hem toe en hoorde hem de profeet Jesaja lezen, waarop hij vroeg: ‘Begrijpt u ook wat u leest?’
De Ethiopiër antwoordde: ‘Hoe zou dat kunnen als niemand mij uitleg geeft?’
Hij nodigde Filippus uit om in te stappen en bij hem te komen zitten.
Dit was het schriftgedeelte dat hij las: ‘Als een schaap werd hij naar de slacht geleid; als een lam dat stil is bij zijn scheerder deed hij zijn mond niet open. Hij werd vernederd en hem werd geen recht gedaan, wie zal van zijn nakomelingen verhalen? Want op aarde leeft hij niet meer.’
De eunuch vroeg aan Filippus: ‘Kunt u me zeggen over wie de profeet het heeft? Over zichzelf of over een ander?’
Daarop begon Filippus met hem te spreken over het evangelie van Jezus, waarbij hij deze schrifttekst als uitgangspunt nam.
Onderweg kwamen ze bij een plaats waar water was, en de eunuch zei: ‘Kijk, water! Waarom zou ik niet gedoopt kunnen worden?’
Hij liet de wagen stilhouden en beiden liepen het water in, zowel Filippus als de eunuch, waarna Filippus hem doopte.
Toen ze uit het water kwamen, greep de Geest van de Heer Filippus en nam hem mee, en de eunuch zag hem niet meer, maar vervolgde zijn weg vol vreugde.
Filippus kwam terecht in Azotus; van daar reisde hij verder en verkondigde in alle steden het evangelie, tot hij in Caesarea aankwam.

 

Psalm 66, 8 + 9 + 16 + 17 + 20

Refr.: Prijs, o volken, onze God.

Prijs, o volken, onze God,
laat luid uw lof weerklinken.

Hij heeft ons het leven gegeven
en onze voeten voor struikelen behoed.

Kom en hoor wat ik wil vertellen,
ieder die ontzag heeft voor God,
hoor wat Hij voor mij heeft gedaan.

Toen mijn mond Hem aanriep,
lag een lofzang op mijn tong.

Geprezen zij God,
Hij heeft mijn gebed niet afgewezen,
mij zijn trouw niet geweigerd.

 

Uit het evangelie volgens Johannes 6, 44-51

Tot God komen kan een mens niet louter uit eigen kracht. Het initiatief ligt bij God. Het leven met God wordt gevoed door het brood van goddelijk leven. Wij eten als het ware uit Gods hand. Dit brood is gegeven voor het leven van de wereld.

Jezus sprak:
‘Niemand bij mij komen, tenzij de Vader die mij gezonden heeft hem bij me brengt, en Ik zal hem op de laatste dag tot leven wekken.
Het staat geschreven in de Profeten: “Zij zullen allemaal door God onderricht worden.”
Iedereen die naar de Vader luistert en van Hem leert komt bij mij.
Niet dat iemand ooit de Vader gezien heeft; alleen Hij die van God komt, heeft Hem gezien.
Waarachtig, Ik verzeker u: wie gelooft, heeft eeuwig leven.
Ik ben het brood dat leven geeft.
Uw voorouders hebben in de woestijn manna gegeten en toch zijn zij gestorven. Maar dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald; wie dit eet sterft niet.
Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat Ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.’

Van Woord naar leven

Vandaag zegt Jezus ons: 'Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat Ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.'Sta me toe het nogmaals een keer te hebben over de eucharistie. Vergeef me wanneer ik je ermee verveel.Ik zou namelijk graag iets met jullie delen, namelijk de inhoud van een gesprek dat ik een tijd geleden voerde met een religieuze zuster in het Woon- en Zorgcentrum waar ik werkzaam ben. De zuster is onlangs overleden. God hebbe haar ziel. Deze zuster heeft me zo’n rijke zaken over de eucharistie verteld dat ik ze achteraf opschreef om ze niet te vergeten, en die ik nu dus met jullie wil delen.De zuster ontving dagelijks de communie. Soms ingebed in een eucharistieviering, soms gewoon bij een Woord- en communiedienst. Ze beleefde dit gebeuren als het centrum van haar dag, als het hart van haar bestaan als religieuze zuster.In de eucharistie, zo zei ze, ontvangt ze heel de inhoud van het evangelie, met Jezus erbij. Tevens was haar ervaring dat ze met het ontvangen van de communie ook de kracht en de genade ontving gehoor te kunnen geven aan de oproep die uitgaat van het evangelie, namelijk in verbondenheid met de Heer een gegeven leven te leiden, zowel in de grote levenskeuzes alsook in de tientallen kleinere mogelijkheden die de dag biedt om een gegeven leven te leiden.Voor haar hield het communiceren niet op wanneer ze de hostie had ‘doorgeslikt’. Heel de dag door trachtte zij zich te verenigen met Datgene wat zij ontving in de kapel; met de communie dus. En dit zowel op vlak van aanbidding, alsook op vlak van gebed als overgave, alsook op vlak van het zich gezonden weten, en dus het handelen.Het meedragen van de communie doorheen de dag was voor haar de manier bij uitstek om verenigd met de Heer de dingen te doen die ze moest doen. Of beter gezegd: de dingen op zo’n wijze te doen te doen ‘zoals de Heer ze zou doen’. Met deze woorden zei ze dat.Dus het ging voor haar veel dieper dan doorheen de dag denken aan Datgene wat ze die morgen ontving in de kapel. Het ging bij haar over een gelovig dragen van de eucharistie heel de dag door, en wel in overgave.Toen ik haar vroeg of ze dit heel de dag door bewust beleefde, zei ze me dat ze dit gebeuren niet beleefde als redenerend met haar hoofd, maar veeleer als een zaak van het hart. Ze gebruikte de woorden van Paulus ‘gebed zonder ophouden’; een gebedshouding die gaande en levend blijft doorheen heel de dag, en die alles kleurt en richting geeft.Misschien nog even zeggen dat deze zuster hier met bijna niemand over gepraat heeft in haar leven. Vroeger had ze een priester geestelijk leidsman waaraan ze deze dingen toevertrouwde, en die haar ook aanmoedigde deze weg steeds inniger te gaan. Toen deze man overleed heeft ze er sindsdien met bijna niemand nog over gepraat. Ik zie het voor mezelf dan ook als een hele eer om dit soort gesprekken met haar te hebben mogen voeren.Dank u, lieve zuster. Bid voor ons.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, geef dat wij U met heel veel liefde mogen beminnen en koesteren in de eucharistie. Geef dat wij ons bewust mogen zijn van de inhoud van dat groot geschenk dat God aan de Kerk en de hele mensheid heeft gegeven. Geef dat ons leven een eucharistisch leven mag zijn; een leven levend vanuit U, met U zich gevend aan allen. In uw naam. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.